‘Mijn zus gaf mij een eicel. Ik ben haar ongelooflijk dankbaar’
Irene kwam vervroegd in de overgang, waardoor ze niet meer zwanger kon raken. Haar zusje schoot te hulp. “Tijdens mijn verjaardag stelde ze het voor. Ik wist helemaal niet dat ze dat wilde!”
“Ik wilde zó graag een kindje, maar het lukte maar niet. Elke maand weer had ik hoop, maar de gynaecoloog boorde die volledig de grond in. Ik bleek geen eicellen meer te hebben. Niks. Nada. Noppes. Daar ging mijn kinderwens. Ik zat vervroegd in de overgang. De opvliegers die ik kreeg toen ik met de pil stopte, waren daardoor gekomen. Onze enige optie was eiceldonatie, maar ik wist helemaal niet of ik dat wel wilde. Met een folder in mijn tas en de arm van Roel om mee heen liep ik huilend het ziekenhuis uit. Mijn moeder was een jaar of tien te vroeg in de overgang geraakt, mijn tante ook, maar ik had er nooit bij stil gestaan dat het mij ook zou kunnen gebeuren. Misschien waren mijn eitjes al jaren op, misschien nog maar net, maar door de pil had ik nooit overgangsverschijnselen gekregen en dus ook niets gemerkt. Anders had ik misschien haast gemaakt, maar nu wist ik niets en was opeens alles anders.”
“Overal zag ik zwangere vrouwen, vaders met een baby op hun buik en gelukkige stelletjes achter een kinderwagen. Ik vond het hartverscheurend. Iedereen kreeg maar gewoon kinderen en Roel en ik niet. Ik was verschrikkelijk jaloers, boos, en ja, ook verdrietig. Ik wilde zó graag een kindje. Waarom was dat ons nou niet gegund? Roel was er heel anders in. Al heel snel zei hij dat hij geen kindje nodig had om gelukkig te zijn. Als hij de oorzaak van onze kinderloosheid was, had ik dat ook gezegd. Maar nu ík het was, voelde ik me schuldig. Ik had het gevoel dat ik faalde als vrouw en als partner. Hoe vaak Roel het ook bleef zeggen, het wilde er bij mij niet in. Ik werd een soort van geobsedeerd; ik wílde gewoon een kind! Het voelde zo leeg, zo kaal. Ik wilde ons compleet maken.
Adoptie was het niet voor ons. We vonden het te complex om een kind uit een andere cultuur hier naartoe te halen. Eiceldonatie vond ik in het begin een heel raar idee, maar Roel en ik gingen er steeds positiever tegenover staan. De gynaecoloog zei dat we een eicel van iemand anders gewoon als een bouwsteentje moesten zien. Het zou groeien in mijn buik. Ik zou het op de wereld zetten, het zou echt ons kind zijn.”
“Ik heb er nooit aan gedacht om mijn zusje Nienke te vragen als donor. Om de één of andere reden dacht ik dat zij het niet wilde. Andersom dacht zij dat van mij. We hebben het er wel eens over gehad hoe het zou zijn als zij ons een eitje zou geven, maar we praatten er nooit over door. We waren te voorzichtig met elkaar, denk ik. Eerlijk gezegd vond ik het ook een heel raar idee om een kind van mijn zus en Roel te krijgen.
Heel naïef verwachtte ik dat mensen zichzelf wel zouden aanbieden, maar dat gebeurde niet. Er was alleen een nicht van mij die ons wilde helpen, maar zij was al halverwege de veertig en dus te oud. Ik was niet boos dat verder niemand zich meldde. Het is ook niet niks om zoiets te doen.
Ik plaatste een oproep op de website van Freya (vereniging voor mensen met vruchtbaarheidsproblemen, red.) dat we een lieve donor zochten. Lief, ja. Hoe ze eruit zag of welke opleiding ze had gehad, kon ons niets schelen. We zochten iemand met een groot hart. Ik kreeg allerlei reacties, vaak van mensen die er geld voor wilden hebben. Dat is in Nederland verboden, maar ik wilde het ook niet. Ik zou nooit tegen mijn kind kunnen zeggen dat ik hem heb gekocht.”
“Ik kreeg een heel lieve mail van een vrouw die zelf al kinderen had en altijd al iets nuttigs wilde doen met de eicellen die nu toch maar elke maand verloren gingen. We mailden en chatten urenlang met elkaar en besloten ervoor te gaan. Helaas mislukte het. Er waren geen goede eicellen. We besloten te voorlopig maar even te stoppen.
Roel en ik bedachten allerlei argumenten om geen kinderen te krijgen; het is veel gedoe, ze houden je ’s nachts wakker, kosten ontzettend veel geld en je bent je vrijheid kwijt. Bovendien hadden we het samen hartstikke fijn. Maar het begon toch weer te kriebelen. Ik wilde alleen geen bekende donor meer. Ik vond het te heftig om iemand door zo’n heftig traject te sleuren, alleen maar omdat wij graag een kindje wilden. We gingen naar St. Geertgen in Elsendorp, een kliniek waar je ruildonatie kunt doen. Wij kregen een eicel van een vrouw die zaadcellen nodig had en die kreeg ze van Roel. Allemaal anoniem, we hebben nooit geweten wie onze eiceldonor was. We tekenden een contract dat Roels sperma pas gebruikt mocht worden als ik zwanger was. Hierdoor liepen we niet het risico dat er straks ergens een kind van hem zou rondlopen terwijl wij nog met lege handen zaten.”
“Na de bevruchting was er één embryo, maar die was in maar twee cellen gedeeld. Dat hadden er minstens zes moeten zijn. Ik was dus niet verbaasd toen ik niet zwanger raakte, maar wel ontzettend verdrietig. De pijn was zo hevig, dat ik een burn out kreeg. Roel bleef maar zeggen dat we ook zonder kind een prachtig leven hadden. Dat hij voor mij had gekozen en niet voor een baby. Ik ben geen prater en kropte alles op, waardoor mijn onvervulde kinderenwens tussen ons in kwam te staan. We zijn vorig jaar april zelfs een week uit elkaar geweest. Het was verschrikkelijk, maar het was ook een keerpunt. Ik miste Roel heel erg en voelde eindelijk dat wij samen ook compleet zijn. Wij tweeën zijn genoeg. Eigenlijk is het gewoon heel fout om je geluk te laten afhangen van een baby. Mijn geluk zit in Roel en in mezelf. In ons samen.
We besloten te stoppen met het hele eicelcircus. Totdat Nienke tijdens een etentje voor mijn verjaardag zomaar voorstelde dat zij ons een eicel zou geven. Ik wist niet wat ik hoorde. ‘Maar ik dacht dat je dat niet wilde’, stamelde ik. ‘Ik dacht dat jullie het niet wilden!’, riep zij. Helemaal hyper vielen we elkaar in de armen. Ik vond het zo mooi dat ze het aanbood, zo lief. Mijn eerdere bezwaar dat ik geen kind van mijn zus en Roel samen wilde, was als sneeuw voor de zon verdwenen. Ik vond het juist superstoer. Omdat Nienke mijn zusje is, zou het kindje dezelfde genen krijgen als ik. Ik vond het geweldig. Kennelijk had ik alle ellende nodig gehad om er naartoe te groeien dat zij ons zou helpen.
Het was wel raar. Op het ene moment leg je je er éindelijk bij neer dat je geen kinderen kunt krijgen en op het andere moment stap je de trein weer in. Die trein reed supersnel. Ik vond het lastig dat ik Nienke zo’n medisch traject aandeed, maar zij vond dat onzin. Huppekee, gaan met die banaan, zei ze. Over de eicelpunctie moest ik ook niet te moeilijk doen. Ze kreeg een roesje, had daarna een beetje buikpijn en klaar. Niet zeuren. Zo is Nienke, heel kordaat.
Op de echo waren drie eitjes te zien, maar bij de punctie bleken het er vier te zijn. Drie raakten er niet bevrucht, eentje wel. Sindsdien hebben wij het steeds over het ‘eigenwijze ei’. Het ei dat toch wilde komen en ons ontzettend gelukkig gaat maken.”
“Inmiddels ben ik 35 weken zwanger van een meisje. Haar tweede naam wordt Nine, naar haar bijzondere tante. Ik heb geen enkele twijfel over mijn moedergevoelens. Mijn dochter groeit in mij, mijn bloed stroomt door haar heen en over een paar weken zet ik haar op de wereld. Ik vind het allemaal heel spannend. De bevalling natuurlijk, maar ook hoe het voor Nienke zal zijn. We hebben er veel over gepraat, ook samen met een psycholoog. Steeds weer zegt dat Nienke heel stoer dat ze geen moedergevoelens heeft. Maar hoe is dat straks als ons meisje er is? Het zal hoe dan ook emotioneel zijn, voor ons allebei. Ik heb met Roel afgesproken dat Nienke de eerste is die op bezoek komt. Ik wil dat ze haar gevoel eruit kan gooien en dat lukt niet als de kamer vol mensen zit.
Je zou misschien denken dat de band tussen Nienke en mij heel erg is veranderd, maar dat is niet zo. We waren altijd hecht en dat zijn we nog steeds. Ze is nu alleen nog specialer voor mij! Voor mij was het lang heel pijnlijk om over kinderen te praten. Als zij over haar dochters begon, dacht ik al snel ‘Ja, het zal allemaal wel. Kunnen we het nu over wat anders hebben?’ Het is ontzettend leuk om dat nu wel samen te delen. Ik heb allemaal babyspullen die zij niet meer nodig had gekregen. Samen een beetje met die kleertjes tutten, echt fijn. Laatst zei ik nog tegen Nienke dat ze niks meer voor de baby mag kopen. Ze is nog niet eens geboren en nu al verwend. Maar ze vind het té leuk om te doen. Nu kan het eindelijk.”
LEES OOK: Inge adopteerde een 2-jarig jongetje, maar gaf hem drie maanden later weer terug
“Wat Nienke voor ons heeft gedaan is heel bijzonder, intiem en speciaal. Zo ziet ze dat zelf helemaal niet. Ze is heel down to earth en vindt het de normaalste zaak van de wereld. Mijn dankbaarheid is enorm. Man, wat heb ik haar veel kadootjes gegeven, maar het is gewoon niet in spullen uit te drukken. Omdat Nienke het ongemakkelijk vond dat ik steeds iets voor haar kocht, ben ik ermee opgehouden. Ze heeft gelijk, het moet ook normaal worden dat Nienke dit heeft gedaan. Haar dochtertje zei het heel mooi: ‘De buik van tante Reen was ziek en toen heeft mama haar een eitje gegeven om een kindje te krijgen.’ Zo simpel is het. Het is bizar hoe het leven soms kan gaan. Anderhalf jaar geleden zat ik nog met een burn out thuis, nu ben ik bijna moeder. Ik begin aan een nieuw verhaal. Een fantastisch mooi verhaal.”
Meer informatie over eiceldonatie vind je op www.freya.nl.