Waarom ik ’s zomers een leukere moeder ben dan ’s winters

11.04.2022 18:00
Waarom ik zomers een leukere moeder ben dan 's winters


Meer dan een half miljoen mensen in Nederland hebben last van een winterdepressie. Nog veel meer mensen hebben last van een winterdip (oftewel, een winterdepressie light). Gelukkig is het nu eindelijk lente en kunnen we weer lachend door het leven. En dat kan nogal een verschil maken. Vooral ook als je moeder bent.

Heel lang heb ik in de ontkenningsfase gezeten, maar eindelijk ben ik zover dat ik het kan onderkennen: ik ben verslaafd aan de zomer. Wat dus als direct resultaat heeft dat ik last krijg van ontwenningsverschijnselen zodra het géén zomer meer is. Niet dat ik op 21 september nou direct dramatisch snikkend ter aarde stort, het is meer dat de ellende er langzaam in sluipt, zeg maar. Tot aan de kerst red ik het allemaal nog wel, want dan mag je ongelimiteerd taaitaai en musketkransen eten, al je geld uitgeven aan cadeaus voor je kinderen die ze helemaal niet nodig hebben (er is tenslotte niks dat meer oxytocine aanmaakt dan shoppen) en kun je voor de nodige lichttherapie gewoon een uurtje voor de kerstboom gaan staan, maar als het vuurwerk eenmaal de lucht in is geschoten en je wordt de dag erna wakker in de hel die januari heet, dan gaat bij mij echt gewoon het licht uit. Wat niet alleen voor mijn eigen welzijn, maar vooral ook voor dat van mijn gezin, niet bepaald bevorderlijk is.

Lees ook: Waarom ik helemaal geen zin had in kraamvisite.

Ik ben in de winter namelijk een bokkige zeurmoeder. Als ik te weinig licht en warmte krijg, ben ik niet meer voor rede vatbaar. Het is alsof de kou en grauwigheid van de Nederlandse winter onder mijn huid en in mijn botten kruipt en mijn hele systeem overneemt. Mijn energielevel zakt mijlenver beneden peil, ik heb een humeur om op te schieten en ben net zo benaderbaar als Margaret Thatcher in haar hoogtijdagen. Gedurende die donkere maanden lopen zelfs de poezen met een grote boog om me heen, bang dat ik tegen ze uitval als ze per ongeluk één kattenbrokje buiten hun etensbak laten vallen. Uiteraard zou ik me niet zo moeten leiden door mijn slechte gemoed, het is tenslotte voornamelijk míjn probleem dat ik een seizoensgebonden mietje ben, maar ik heb inmiddels geleerd dat je de kracht van wintermalaise niet moet onderschatten. The struggle is namelijk real, mensen. Very, very real.

In dat licht bezien is het eigenlijk maar goed dat ik gescheiden ben van de vader van mijn oudste twee kinderen. Hij heeft namelijk een nog veel ergere winterdepressie dan ik. Het was gedurende de wintermaanden dan ook altijd een behoorlijk treurige bedoening bij ons thuis. Iedere ochtend zaten we met z’n tweeën huilend boven onze koppen koffie, terwijl onze arme kinderen zelf hun eigen boterhammetjes moesten smeren, omdat papa en mama zich er gewoonweg niet toe konden zetten. Uit pure wanhoop vraten we ons elke winter door ettelijke potjes vitamine D. pillen heen en kochten we uiteindelijk zo’n wake-up light om ons te laten wekken met artificieel zonlicht en vogeltjesgekwetter, maar het mocht allemaal niet baten. Tegen de tijd dat het maart was zaten we samen verpieterd en doodongelukkig, het schuim nog net niet op onze mond, rillend onder een dekentje op de bank. Ik raad iedereen dan ook sterk aan eerst een paar winters met de potentiële moeder/vader van je kinderen door te brengen voor je je daadwerkelijk gaat voortplanten. Want twee winterdepressieve ouders, dat zou zomaar kinderen met ernstige PTSS kunnen opleveren. Ik ben in ieder geval al aan het sparen voor therapie voor mijn twee oudsten.

Gelukkig laat mijn huidige man zich niet uit het veld slaan door een beetje kou en duisternis. Sterker nog, Mario is een ware winterfanaat. Als het buiten tien graden vriest (nou ja, gevoelsmatig dan, want laten we wel wezen, die Elfstedentocht komt er gewoon nooit meer, godzijdank) staat hij ‘s ochtends in zijn onderbroek zingend voor iedereen ontbijt te maken. Hij kan intens genieten van de vroeg invallende avond, ontsteekt dan kaarsjes en noemt het ‘gezellig’ (die man is gek, ik zeg het je) en boekt zelfs iedere winter een vakantie richting de poolcirkel (waar het ‘s winters dus gewoon NOOIT licht wordt en je zes lagen kleding aan moet om het überhaupt te overleven), waar we dan zogenaamd romantische sledetochten met husky’s moeten maken, terwijl onze wimpers aan onze wangen vastvriezen. Het is dat ‘ie de eerste keer dat hij me naar zo’n helle-oord meesleepte, in de sneeuw en onder het noorderlicht voor me op zijn knieën ging en ik me na die dusdanig romantische daad voor mijn leven verplicht voel om hem te vergezellen op zijn ijzige expedities, maar anders had ik serieus overwogen hem in te ruilen voor een man met een pied-à-terre op de Bahama’s.

Gelukkig is het nu weer lente en hebben we van de eerste echt zonnige, warme dagen kunnen genieten. Ik ben gelijk een ander mens. En een andere moeder. Ik voel de vitamine D., en daarmee het leven, weer door mijn aderen gieren. Het bestaan heeft plotseling weer kleur. Inmiddels durven mijn kinderen weer rechtstreeks dingen aan mij te vragen, ipv dat ze hun verzoeken schriftelijk en in drievoud bij mama moeten indienen, uit angst voor onverwacht ontploffingsgevaar. Laten we hopen dat het een lange, zonovergoten zomer wordt en pleiten voor meer awareness en subsidie voor onderzoek naar winterdepressiviteit. Het zou namelijk fijn zijn als de medische wetenschap vóór september komt met een geneesmiddel voor deze aandoening. Want geloof me, daar red je niet alleen de patiënt zelf mee, maar ook de toekomstige generatie volwassenen.

Lees ook: Ik ben een BAM (Bewust Autoloze Moeder) – want ik schijt zeven kleuren bagger.