“Ga koken, vrouw!” (Waarom papa mama tegenwoordig weer achter het aanrecht wil)
De kans is groot dat jouw moeder toen ze zo oud was als jij op de barricade haar gelijke recht stond te halen. De vorige generatie heeft vele wegen voor ons vrijgemaakt. Is het dan niet gek dat het tegenwoordig lijkt alsof we langzaam terug gaan in de tijd? Want hoe kan het nou dat veel jonge gezinnen weer terugvallen in oude rollenpatronen?
Waarschijnlijk behoor jij tot de generatie van de zogenaamde ‘Millenials’; mensen die geboren zijn tussen 1982 en 2000. Deze generatie zit op dit moment midden in het jonge gezinsleven. Het jonge, traditionele gezinsleven welteverstaan, want uit onderzoek blijkt dat de oude rollenpatronen van weleer een ware comeback hebben gemaakt. Afgelopen week kwam de New York Times met een artikel waarin bevindingen van sociologen gepresenteerd werden waaruit blijkt dat jonge moeders van tegenwoordig steeds vaker het leven leiden waar hun eigen moeders nou juist zo tegen gestreden hebben. Het leven van het ‘kleine vrouwtje’, dat zich onderwerpt aan de wil van het hoofd van het gezin, de heer des huizes. Maar liefst 40 procent van de ondervraagden gaf in het onderzoek aan dat zij van mening zijn dat de man ‘alle belangrijke beslissingen in het gezin dient te nemen’. Waarna al onze moeders zich omdraaiden in hun spreekwoordelijke graf.
Lees ook: Kom maar op met die mom power!
Even een kleine kanttekening: dit is natuurlijk wel een Amerikaans onderzoek. En Nederland is Amerika niet (praise the lord). Aan de andere kant van de grote plas zijn ze sowieso wat conservatiever ingesteld dan wij hier in de polder weet ik nadat ik er drie jaar lang heb gewoond, dus Nederlandse Millenialmoeders zullen heus wat minder gedienstig de voeten kussen van hun heer gemaal. Daarnaast blijkt uit de allernieuwste follow-up data van de onderzoeken dat de traditionele trend de laatste tijd wel weer iets op zijn retour is. Echter, zijn jonge ouders van tegenwoordig nog steeds een stuk conservatiever ingesteld dan je aan de hand van de tijdsgeest zou verwachten. En ook bij ons in Nederland zijn er weinig beha-verbrandende dames meer te bekennen. Sterker nog, als ik om me heen kijk klopt het beeld wat de NY Times schetst best aardig. Veel vrouwen laten zich graag tot op zekere hoogte door hun heren ‘domineren’ (en dan bedoel ik niet op z’n Christian Grey’s natuurlijk, voor degenen wiens fantasie nu eventjes op hol slaat) en de mannen grijpen die kans op hun beurt met beide handen gretig aan. Regelmatig hoor ik mannen van mijn leeftijd, die dus in principe progressief en geëmancipeerd zouden moeten zijn, verkondigen dat ze vinden dat de man de leidende rol in de relatie en in het gezin moet hebben. Omdat zij, nou ja, de man zijn dus.
Toen ik het er laatst met mijn eigen man over had, knikte hij wel instemmend. Want ja, inderdaad, ook hij was toch wel van mening dat de man een beetje de chef van het gezin was. Hoorde te zijn. Ik wilde net heel agressief feministisch om me heen gaan blaffen, toen hij mij er fijntjes aan herinnerde dat ik niet roomser dan de Paus moest doen, want dat ook ik dat stiekem heus wel fijn vind. En hij heeft een punt. Want ja, ik werk dan weliswaar heel carrièrebitcherig fulltime enzo, ergens vind ik de gedachte aan het hebben van een ‘sterke man’ aan mijn zijde heel erg prettig. Wíl ik inderdaad die heer des huizes ’s avonds in zijn pak over de drempel zien stappen, in zijn armen genomen worden en het belangrijke beslissingenwerk aan hem overlaten. Wil ik dus, kortom, inderdaad, het vrouwtje zijn, om het maar eens denigrerend neer te zetten. Ik durf het nauwelijks hardop te zeggen want, opgegroeid met een extremistisch feministische moeder, is dat eigenlijk hetzelfde als vloeken in de kerk. En ik mag dan weliswaar atheïst zijn, de feministische goden verzoeken is ook weer zowat. De toorn van de Dolle Mina’s over je afroepen, dat je moet tenslotte gewoon niet willen.
Maar hoe komt het nou, dat we opeens met z’n allen de teletijdmachine richting de jaren ’50 lijken te hebben genomen? Want eigenlijk kunnen we met dergelijk rolbevestigend geneuzel anno 2017 toch met goed fatsoen niet meer aankomen. De wetenschappers verklaren dit fenomeen met verschillende theorieën, legt de NY Times uit. Allereerst halende ze het dalende monopoly van mannen op de arbeidsmarkt aan. Ze hebben namelijk best wel wat plaats moeten maken voor vrouwelijke collega’s, die soms zelfs meer verdienen dan zij, wat een deuk in hun ego heeft opgeleverd. Een deuk die ze dan thuis proberen glad te strijken door daar de scepter te zwaaien over moeder de vrouw. Maar daarnaast, en waarschijnlijk nog veel belangrijker, blijkt dat ouders in tweeverdienende, egalitaire gezinnen een stuk ongelukkiger zijn dan ouders die een minder gelijke ‘machtsverhouding’ hebben. Want hoewel de theorie van al die gelijkheid mooi is, pakt de praktijk vaak wat minder rooskleurig uit. Balans vinden in de werk-gezin situatie blijkt namelijk nogal een dingetje. Er is veel stress omdat beide ouders een drukke baan hebben en er dus eigenlijk altijd te weinig uren in een dag zitten om ook de rest van van het leven nog te managen en bovendien róept de maatschappij wel dat we enorm geëmancipeerd moeten zijn, maar faciliteert ze het vervolgens niet. Want waar blijven toch die flexibele werktijden, gratis kinderopvang en het meer uitgebreide ouderschapsverlof? Zolang emancipatie nog voornamelijk betekent dat jonge ouders binnen vijf jaar uitgeblust bij de psycholoog zitten, is het weinig verrassend dat we met hangende pootjes terugkeren naar het verleden. Want er mag aan de jaren ’50 weliswaar een spruitjeslucht hangen, ‘vroegah’ was het misschien eigenlijk toch zo gek nog niet geregeld, toen nog niet alle ouders collectief burn-out raakten.
Zonder betere voorzieningen voor jonge ouders blijft het ideaal van het egalitaire gezin waarschijnlijk een droom die alleen is weggelegd voor de echt gefortuneerden onder ons, die hulp en ondersteuning kunnen kopen. Voor de rest van de Millenials blijft het sappelen, inleveren en compromissen sluiten. En dan is er natuurlijk ook nog de onvermijdelijke anti-reactie. Want ja inderdaad, onze moeders hebben hard gestreden voor gelijke rechten en daardoor heel wat wegen voor hun kroost vrijgemaakt. Maar, vervolgens zijn wij degenen die die wegen vervolgens moeten gaan bewandelen. Móeten inderdaad, want het is eigenlijk bijna geen keus meer. Er wordt van ons, van jonge gezinnen en vooral van moeders, verwacht dat wij al die kansen pakken, omdat we anders verkwanselen waar zo lang zo hard voor gevochten is. Wat leidt tot grote druk op de schouders van het jonge gezin, misschien wel zoveel druk dat we ons daar als vanzelf tegen gaan verzetten. Persoonlijk vind ik het in ieder geval wel een constante worsteling. Want bij mij is er echt wel ingeramd dat een ‘onderdanige’ rol in een relatie voor mij geen optie meer zou moeten zijn. Ik ben de dochter van een Dolle Mina, en moet dus ten allen tijde op mezelf staan. Maar wat als ik nou wel af en toe, op sommige gebieden, wil leunen op schouders die breder zijn dan die van mij? Niet omdat ik van het ‘zwakkere geslacht’ ben, maar wel omdat ik het meisje ben en hij de jongen? En het misschien ook niet eens onnatuurlijk is dat de man soms voor zijn vrouw gaat staan? Want gaan we met dat zo gedroomde egalitaire ideaal ook niet een beetje teveel voorbij aan de biologie, aan het feit dat er nou eenmaal wel degelijk verschil is tussen de seksen? En dat dat niet per definitie slecht hoeft te zijn.
Zijn gelijke rechten te verenigen met de natuurlijke impulsen die we als mensen, als mannen en vrouwen, gewoon nog steeds hebben en waarschijnlijk ook wel altijd zullen blijven houden? Ik weet het niet. Kun je een samenleving creëren waarin iedereen in principe altijd dezelfde kansen en rechten heeft, maar daar niet altijd gebruik van hoeft te maken? Want als niet iedereen dat doet, blijft de samenleving hoe dan ook altijd ongelijk, met alle gevolgen van dien. De vraag is, is dat erg? Is het erg dat we traditioneler worden? Is het erg dat moeders van tegenwoordig misschien liever koekjes willen bakken met hun kroost dan fulltime werken? Is het erg dat papa zich de baas in huis wil voelen? Zolang mama dat oke vindt en geen klappen krijgt als om zes uur het eten niet op tafel staat, denk ik eigenlijk van niet. Wat wél erg is, is dat we tot zo’n modus operandi door de maatschappij misschien toch gedwongen worden, simpelweg omdat het in veel gevallen dus niet anders kán. En dát is mijns inziens dus niet oke. Net zo goed als het niet oke is dat vrouwen, moeders, tegenwoordig het gevoel hebben dat ze niet meer thuis zouden mógen blijven bij hun kinderen, omdat dat anno 2017 eigenlijk niet meer comme-il-faut is. Echte emancipatie bereiken we mijns inziens pas als we echt de vrijheid hebben om te kiezen wat we willen. Gewoon omdat niet iedereen hetzelfde wil en dat prima zou moeten zijn. Egalitair zijn heeft, denk ik, veel meer te maken met hoe gelijkwaardig je je vóelt, dan met hoe gelijkwaardig je dóet. Dus als papa thuis met zijn lul op tafel slaat en mama vindt dat prima, wat is dan eigenlijk het probleem?
Lees ook: Waarom de gescheiden vader een held is en de gescheiden moeder een slet.
(Bron NY Times)
Vala van den Boomen (41 jaar) heeft drie kinderen: een zoon van 12, die autisme heeft, en twee dochters van 10 en 6 jaar, die de chronische aandoening EDS hebben, net als zijzelf. Ze is getrouwd met Mario en werkt als beleidsmedewerker in de Tweede Kamer. De eerste tien jaar van haar moederschap heeft Vala niet geslapen, omdat haar kinderen altijd wakker waren. Die schade probeert ze nu in te halen. En dat is hard nodig, want de puberteit staat voor de deur. Dat brengt weer heel nieuwe uitdagingen met zich mee, dus heeft ze al haar krachten nodig.