‘Elke moeder verdient een eigen plek in huis, óók in een samengesteld gezin’
“Toen we naar dit huis verhuisden, dacht ik dat het ons walhalla zou worden. Een prachtig nieuwbouwhuis, genoeg kamers voor iedereen, een tuin waar we op zomeravonden gezellig konden barbecueën. Ja hoor. Dat beeld ging al snel in rook op toen bleek dat het huis meer lijkt op een overvolle opvang voor ontplofte pubers en kleuters dan op een serene gezinswoning.
Er is letterlijk geen plek waar ik even rustig kan zitten. Het enige hoekje van de bank waar ik graag neerplof na een lange dag? Vol met Playmobil. De stoel bij het raam waar ik dacht mijn ochtendkoffie te kunnen drinken? Daar liggen inmiddels vier paar sportschoenen, want blijkbaar is dat het verzamelpunt voor alles wat nat en modderig is. En ik? Ik zit als een toerist in mijn eigen huis, van kamer naar kamer te zwerven, op zoek naar een plek waar ik niet onmiddellijk weer weggeduwd word door een van de kinderen. Of de hond. Zelfs die heeft hier meer persoonlijke ruimte dan ik.
Maar als ik anderen hoor, lijkt het alsof ik degene ben die overdrijft. Neem mijn vriendin Eva, die roept dat haar kinderen gewoon gezellig altijd in haar buurt zijn. “Ach, zo’n eigen plekje is toch niet nodig? Het is juist heerlijk als ze tegen me aan kruipen op de bank.” Echt? Kruipen? Hier lopen ze over me heen alsof ik een oude poef ben.
Dus, mijn standpunt: ja, een eigen plek is broodnodig. We kunnen allemaal lief en zorgzaam doen, maar soms wil ik even niet praten. Niet moederen. Gewoon zitten. En als ik dan ergens diep in het huis mijn eigen hoekje weet te veroveren – al is het maar de schuur – dan verdedig ik dat met mijn leven. Want laten we eerlijk zijn, een moeder zonder haar eigen plek is net een gierende ketel: op een gegeven moment knalt ze. En dat wil niemand meemaken.”
Lees ook: Ik voelde me een indringer in ons samengesteld gezin