De 42 dingen die je denkt als je met de kinderen boodschappen doet
Soms, heel soms, beland ik vanwege een planningsfail of een vlaag van verstandsverbijstering per ongeluk tóch met de kinderen – laten we ze voor het gemak weer even kleine Hansje en Koning Kees noemen – in de supermarkt. Nou. Dat gaat dan ongeveer zo:
Lees ook: Ik faal de hele dag als moeder en ik vind het niet eens erg.
- WAAROM ben ik niet zo’n georganiseerde moeder met een vriesvak vol lekkers? WAAROM moet ik uitgerekend nu, om 17:30 uur, nog even snel eten halen?
- Je had vanmiddag ook best even tijd, maar toen had je geen zin.
- Misschien toch maar eten bestellen?
- Neen, dat is niet wie jij bent. In ieder geval niet vandaag. Vandaag ben jij de moeder die gezond en lekker en gevarieerd en uitgebalanceerd en evenwichtig en suikerarm en zoutvrij en misschien zelfs wel glutenvrij kookt. Zo!
- Wat is dat toch met die gluten. Toch maar eens opzoeken.
- Houd die focus. Je gaat boodschappen doen. En de kinderen zijn bést in een goed humeur. Dit gaat goed komen. Wat ga je maken? Wordt het een lekker biefstukje? Een mooie wokmaaltijd? Een fijne maaltijdsoep met duizend groenten erin? Een op de huid gebakken dorade?
- Mm. De kinderen beginnen toch al af te takelen qua humeur. Ik denk dat het honger is. Toch maar spaghetti bolognese. Dat is snel.
- Ik ga geen karretje pakken hoor. Ik kan best met de duo-kinderwagen de supermarkt in. Ik heb een smalle, dat kan prima.
- Oké, zal ik de verse spaghetti doen of de droge? De droge is goedkoper maar de verse is lekkerder.
- De verse. Morgen maar weer op het geld letten. En morgen ook maar weer op de lijn letten.
- Je mag zelf trouwens echt zowat NIKS van die pasta hebben hè? Dat je het even weet.
- Ja, laten we samen een gezond toetje uitzoeken. Kees houdt van aardbeien, en er zijn weer heerlijke Hollandse aardbeien.
- ‘Kees, zullen we samen een toetje uitzoeken?’ *** Loopt naar het fruitschap ***
- ‘Kijk! Ze hebben heerlijk verse aardbeien. Laten we vanavond als toetje aardbeien eten.’
- Kees blijkt vandaag meer zin te hebben in BES. Waarmee hij doelt op blauwe bessen. Hij wil bovendien selluf het bakje vasthouden.
- *** Kees houdt trots het bakje bessen vast ***
- Laat ik maar wel even zelf verse saus maken, want die potten saus zijn heus makkelijk, maar niet te hachelen gewoon.
- Oh, we moeten ook nog even bananen hebben. En appels. En wc-papier. En wc-rollen. En brood. En crackers. En ontbijtkoek. En appelstroop. En volgens mij is de pindakaas ook op. En wijn. Oh en zal ik die lekkere soesjes meenemen?
- Maar je was op dieet.
- Ik weet het, maar nu even niet. Ze zeggen dat je soms gewoon fuck you moet zeggen tegen een dieet.
- Och jee. Kees heeft nu met een hand het bakje bessen vast en met de andere hand zwaait hij de glazen deur van het koelvak van de soesjes heen en weer.
- Dat van die bessen vasthouden, dat was een stom plan.
- ‘Kees, geef mij de bessen maar even. Kees, rustig met die deur, rustig. Niet te hard dichtdoen. Pas op Kees! Laat die deur maar los Kees. En geef mij de bessen maar even.’
- *** Het dekseltje van het bakje met bessen raakt los, er rollen zesendertig bessen op de grond en Kees begint wanhopig te gillen, want alle bessen liggen dus op de grond ***
- Nou, rustig maar Kees, het was ook gewoon allemaal niet zo handig met die bessen, laten we ze even opruimen en dan snel afrekenen.
- Hier een bes, daar een bes, daar nog een bes, bessen overal, mijn god, ik heb een bilspleet als ik buk.
- En dan nu snel afrekenen. Kleine Hansje huilt nu ook want hij heeft honger. Net als mamma en net als Koning Kees, want die gilt inmiddels heel hard om TOET. Wat dan weer ontbijtkoek betekent.
- ‘Kees, we gaan zometeen lekker eten, krijgt nu geen ontbijtkoek.’
- *** Kees werpt zichzelf wanhopig en gillend achterover ***
- ‘Mevrouw, wilt u de volgende keer een mandje pakken? Dat zijn nou eenmaal de regels van de supermarkt.’
- De supermarktmanager heeft waarschijnlijk geen kinderen.
- *** Kees gilt steeds harder omdat hij geen toet krijgt. ***
- *** Kleine Hansje huilt steeds harder omdat hij honger heeft en zich afvraagt wanneer hij in godsnaam een fles toegediend krijgt ***
- Kom jongens, we gaan afrekenen en dan snel naar huis. Kijk eens Kees, hier is je tuimelbeker, drink maar even wat.
- *** Kees drinkt uit zijn tuimelbeker, maar wilde eigenlijk sap, en dat is niet best. Er kijken nu toch best een boel mensen onze kant op ***
- We zijn bij de kassa, en er staat geen lange rij, hoera.
- Ohjee, ik moest nog geld overschrijven van de spaarrekening. Maar wacht, dat kan met de bankierenapp. Wat is die app toch een held.
- Okeetjes, er is geen bereik. Even snel een beetje naar de uitgang lopen om bereik op te vangen. Ik kom zo terug jongens, mamma komt zo terug.
- Nou, dat is gelukt hoor, we kunnen afrekenen. Doe maar twee tasjes alstublieft.
- *** Propt alles in twee tassen en legt ze in het veel te kleine boodschappenmandje van de kinderwagen. De bananen vallen eruit, en ook het wc-papier, dus die moeten dan maar los ***
- Nou jongens, het komt allemaal goed hoor, we gaan zo eten. Mamma hoeft alléén nog maar even te koken!
- *** Baant zich een weg naar de uitgang ***
Lees ook: 3 Momenten waarop je weet… O mijn god, ik ben zó’n moeder geworden!