Mariëtte: “Bedankt dat je me hielp tijdens een peutercrisis, lieve medemoeder!”
Mariëtte werd na een strijd met zoon Casper thuisgebracht door een wildvreemde. Nu wil ze haar bedanken.
Lees ook: Waarom je met andere moeders veel intiemer bent dan met je vriendinnen
Bedankt, lieve medemoeder
Laat ik beginnen te zeggen dat ik eigenlijk ook niet precies weet wat ik dacht toen ik besloot met twee kinderen naar de supermarkt te gaan. Het was een mooie dag, ik dacht: ik ga lopend. Zonder wagen. Want Casper was de laatste tijd zo makkelijk met meelopen, dus dit zou vast wel kunnen.
Het kon ook, op de heenweg. Nora in de draagzak, Casper aan de hand mee. Ik prees de dag ver voordat het avond was, bedacht misschien stiekem wel even wat een relaxte moeder ik toch was, want kijk me gaan: wandelend in het zonnetje, überbrave kindjes, keuvelend met mijn peuter over hijskranen en glijbanen. Eenmaal in de supermarkt besloot ik in een moment van zwakte toe te staan dat Casper zo’n kinderwinkelwagentje mocht. Nog voor we de groente- en fruitafdeling voorbij waren mocht ik uiteraard al niet meer aan het handvat-voor-ouders komen, waar ik stiekem een beetje om moest lachen, want ja, hij is zo lekker eigengereid, dat mannetje van mij. Omdat ik de laatste tijd wel een paar dingen heb geleerd over peuters, begon ik ruim voor de kassa al met wat geestelijke voorbereiding op het feit dat we het wagentje niet tot ons eigendom konden gaan rekenen en knikkend liep Casper achter me aan toen ik koers zette richting de uitgang en voor de vierde keer vertelde dat het wagentje in de winkel diende te blijven.
En daar begon de ellende. Krijsend stortte mijn peuter zich ter aarde op de deurmat. Met enige kracht peuterde ik zijn handjes los van het wagentje. Trappend en schreeuwend lag hij even later op de stoel voor de winkel. Een aardige vrouw raapte hem voor me op en ik vorderde een paar meter, maar met een baby in een draagzak klem je niet even een schoppend kind onder je arm. What was I thinking toen ik zonder wagen op pad ging?! De terugreis – tien minuten lopen – leek een onmogelijke onderneming te worden.
Met moeite verplaatste ik ons naar de rand van de parkeerplaats, zodat we in elk geval niet overreden zouden worden. Ik trok de hele afleidingstrukendoos open (‘Koekje?’ ‘Bumba?’ ‘Kijk, hijskraan!’) maar uiteraard hielp niks. De baby in de draagzak kreeg er bijkans bijna van langs, Casper ontsnapte bijna naar zijn tot vandaag onbekende maar ineens innig geliefde winkelwagentje, het zweet liep over mijn rug en naarstig zoekend naar oplossingen verzon ik er niet één. Een hulptroep bellen zat er niet in: de man was even daarvoor in de trein gestapt voor een middagje voetbal met vrienden. Boos worden hielp niet en om nou de baby op de grond te leggen om de peuter geklemd onder mijn arm tot bedaren te brengen, dat leek me ook niet echt de manier.
En toen was jij daar ineens, lieve medemoeder. Ik weet niet eens hoe je heet, maar je redde gewoon even mijn dag. Je vroeg of je kon helpen en raapte mijn peuter van de grond. Uiteraard was die ineens stil. Je zette hem neer, wenste me succes en liep weg, maar helaas, daar ging het peuteralarm weer. Je kwam terug, probeerde het opnieuw en toen niks leek te werken, bood je aan om ons thuis te brengen. Ik – nog niet geaccepteerd dat ik hopeloos faalde als moeder – zei dat dat niet nodig was en greep de peuter bij de hand, waarna die zich weer ter aarde stortte alsof ik had voorgesteld dat we onszelf zouden baden in zoutzuur of – erger nog – dat ik zijn tanden zou gaan poetsen. Je zei dat het echt geen enkel probleem was, je moest toch die kant op (op dit punt realiseerde ik me pas echt hoe geweldig je was, want ik had nog niet gezegd waar ik woonde) en hé, je had zelf een kind van drie met een eigen mening. En precies dit, de driftbui der driftbuien op de stoep van de supermarkt, was jou ook weleens overkomen. Ik weet niet of dat waar was en het doet er ook niet toe. Ik waardeer het dat je het zei.
Je nam ons mee naar je auto, snoerde Casper (braaf als een lammetje zolang ik me er maar niet mee bemoeide) vast op de achterbank en zette ons even later thuis af. Ik bedankte je uitvoerig, maar jij haalde je schouders op en zei: soms moeten we elkaar gewoon een beetje helpen.
Ik leerde vandaag twee lessen. 1: Nooit op pad zonder kinderwagen. 2: Dat de helpende hand enorm het verschil kan maken. Ik biecht op dat ik zeker voordat ik een kind bij het zien van een worstelende moeder weleens heb gedacht: nou, je redt het wel, hè? Om vervolgens gewoon door te lopen. Ik ben er niet trots op, maar misschien dacht ik zelfs wel dingen over een gebrek aan opvoeding (ik herhaal: ik had nog geen kind. En al helemaal geen peuter.) Maar nu pleit ik voor meer saamhorigheid. Met elkaar bekritiseren schieten we niks op. Zeker niet als je een strijd zit uit te vechten met een peuter op een parkeerplaats.
Bedankt, lieve medemoeder, voor de rit, de geruststelling en een paar belangrijke lessen. De volgende keer als ik een medemoeder zie strugglen, rijd ik ook de auto voor. Of raap een dwarse peuter van de grond. Of schenk de wijn in.
Liefs,
Mariëtte
PS Ben jij of ken jij de vrouw die mij te hulp schoot? Mail dan naar femke@me-to-we.nl. We willen je een abonnement op Kek Mama aanbieden!
Lees ook: Waarom andere moeders de beste vriendinnen zijn die je ooit hebt gehad
Niet iedere moeder kan of wil borstvoeding geven. En dit doet absoluut niet af aan degenen die het wél doen. Wij spraken vier vrouwen die hun kind(eren) geen borstvoeding hebben gegeven, bewust of omdat het gewoon echt niet lukte. In deze video doen ze hun verhaal.