Als papa en mama EINDELIJK weer eens uiteten gaan…
Vala en haar man zijn de afgelopen vier jaar niet vaak samen weg geweest. Als je twee zorgintensieve kinderen hebt, is het niet eenvoudig om tijd voor jezelf en voor elkaar te maken. De weinige uitstapjes die er gemaakt worden leiden voornamelijk richting kinderboerderij en pannenkoekenhuis en zelfs dat al zeer sporadisch. Maar laatst ging het stel weer eens lekker samen uiteten… Hm…
Vroeger doften we ons nog weleens op, streken de rimpels uit onze beste pak en gingen enorm trendy en succesvol zitten te doen in een restaurant met knipmessende obers. Maar aangezien we tegenwoordig op zaterdagavond alleen nog maar met een goed glas appelsap, een bord spaghetti met tomatensaus en twee kliederende Terroristen aan tafel zitten, weten hij en ik niet meer zo goed hoe je als hippe dertigers uit eten moet. En dat werd enige tijd geleden pijnlijk duidelijk.
LEES OOK: Waarom lekker-met-elkaar-aan-tafel-avondeten totaal niet werkt
Na een middagje Amsterdam besloten we op de terugweg naar het Achterhoekse eens ouderwets samen te gaan dineren. Ons werd in de hoofdstad aangeraden een bepaald etablissement zo’n half uur van onze boerderij te bezoeken, waar het schijnbaar bijzonder smakelijk eten was. Likkebaardend stapten we dus in de auto en koersten richting het platteland. Terwijl het duister langzaam over de weilanden viel, stuurde de TomTom ons over schimmige, bochtige landweggetjes waar geen eind aan leek te komen. Hoe hoger de wijzers van de klok klommen, hoe verder mijn bloedsuikerspiegel en daarmee ook mijn humeur, onder het nulpunt zakten. Ik word namelijk bijzonder chagrijnig als ik honger heb en inmiddels kon ik wel een stevige Boeuf Bourgignon gebruiken. Zwetend zat manlief dus achter het stuur, hopend de fulminerende vrouw naast zich te kunnen voeden, voordat er ongelukken zouden gebeuren.
Gelukkig doemde uiteindelijk het beloofde restaurant voor ons op. Bij binnenkomst bleken we 50 jaar terug in de tijd te zijn gegaan. In een foyer met zware eikenhouten stoelen en dito tafels met dikke rode kleden troffen wij de gérant, een corpulente versie van Humphrey Bogart, gestoken in het soort blauwe maatpak dat alleen nog gedragen wordt op Buckingham Palace en die voor mij een kleine buiging maakte en me aansprak met ‘Mevroi’. Na een glas wijn voor een loeiende open haard, waarboven zowel een hertenkop als de snuit van een uit de kluiten gewassen everzwijn prijkten, kwam de gérant ons halen om ons zeer hoffelijk richting de eetzaal te begeleiden. Eenmaal de marmeren gang door en aangekomen in wat je moeilijk anders kunt omschrijven als een heuse salon, hoorde ik naast mij manliefs kaak op zijn enkels storten. De gang van foyer naar salon bleek namelijk een teletijdmachine, die ons van de jaren ‘50 naar de Victoriaanse tijd had getransporteerd.
Met onze ogen knipperend tegen het fonkelende licht van de kapitale kroonluchters namen we plaats aan onze tafel met damasten kleed. Met wijd opengesperde ogen staarde manlief mij aan en wees op het bestek. “Echt zilver!” siste hij achter zijn hand en heel even dacht ik dat hij overwoog minstens één couvert in mijn handtas te laten verdwijnen. “Denk je dat het heel ongepast is als ik wat foto’s maak?” vroeg hij vervolgens, zijn iPhone al in de aanslag. Terwijl ik giechelend achter de lederen menukaart verdween, schoot hij wat plaatjes, onder het afkeurend oog van de andere gasten, die allemaal minstens de pensioengerechtigde leeftijd hadden bereikt en het bestek onder het gewicht van hun paarlen armbanden en massief gouden horloges nauwelijks nog naar hun mond konden brengen.
Ik heb geprobeerd te doen alsof mijn verschoten roze coltruitje een echte Chanel was, maar ik denk niet dat de bourgeoisie erin is getrapt. Helemaal niet meer toen mijn tafelgenoot zijn colbert binnenstebuiten over zijn stoel hing en het label van V&D duidelijk zichtbaar weerkaatste in de cloches. Op zich is het in ons te prijzen dat we een noodlijdend vaderlands bedrijf nog even geplugd hebben bij de Achterhoekse elite, maar de vraag is of we na deze blamage onze eigen reputatie in de gastronomische gemeenschap nog kunnen saneren. Ik vrees dat ons voortaan bij elk hoog aangeschreven restaurant in de regio de toegang zal worden ontzegd, omdat we sinds afgelopen weekend op de zwarte lijst zijn gezet.
Het eten was werkelijk voortreffelijk en net zo rijk als het interieur, dat moet gezegd. De hertenboutjes waren zacht en mals, de op de huid gegaarde Noorse zalm smolt op onze tong. Ja, alsof er een engeltje over je tong piest. Uiteindelijk waren we de laatsten die nog in de salon zaten, de garçons waren al bezig de tafeltjes in de boenwas te zetten toen wij nog koffie met cognac bestelden. Manlief heeft nog net zijn bord niet afgelikt, maar als we door het personeel niet argwanend in de gaten gehouden werden, had hij waarschijnlijk nog even snel zijn vingers door de rechauds gehaald, voordat die met zachte dwang van onze tafel gehaald werden.
Nee, wij zijn niks meer gewend. Na vier jaar spekpannenkoeken als culinair hoogtepunt zijn we zo ver afgegleden dat we in ons kloffie een klasse-restaurant bezoeken en, als echte Tokkies, half beschonken het licht uit moeten doen. Niet chique. Maar wél lekker.
Volg Vala ook op haar eigen blog: Stadsmeisje op het platteland.
LEES OOK: Als je eindelijk zin hebt gemaakt… (en dan in slaap valt)
Vala van den Boomen (41 jaar) heeft drie kinderen: een zoon van 12, die autisme heeft, en twee dochters van 10 en 6 jaar, die de chronische aandoening EDS hebben, net als zijzelf. Ze is getrouwd met Mario en werkt als beleidsmedewerker in de Tweede Kamer. De eerste tien jaar van haar moederschap heeft Vala niet geslapen, omdat haar kinderen altijd wakker waren. Die schade probeert ze nu in te halen. En dat is hard nodig, want de puberteit staat voor de deur. Dat brengt weer heel nieuwe uitdagingen met zich mee, dus heeft ze al haar krachten nodig.