Zeven dingen die je niet wilt horen als je kind een beetje achterloopt

17.03.2016 05:00
advies, gek, ongevraagd advies


‘Tussen vijf en negen maanden gaat uw kind zich omrollen.’ ‘Rond de eerste verjaardag zal uw dreumes gaan stappen. Maakt u zich geen zorgen als dat een paar maandjes later gebeurt.’ En ‘Als uw kind twee is, zal hij al hele zinnetjes spreken.’

Lees ook: Opvoedadviezen versus realiteit: deze grappige cartoon beschrijft de verschillen perfect

Op het consultatiebureau weten ze heel goed hoe het werkt. Jarenlang data verzamelen heeft een schat aan informatie opgeleverd over wat kinderen wanneer gaan doen. Maar niet voor niks spreken veel ouders van het consternatiebureau. Want wat als ze zich niet ontwikkelen volgens de statistieken? Zelfs de meest nuchtere ouders schieten uiteindelijk in de kramp als ze verteld wordt dat hun kind toch echt een beetje achterloopt.

Zeven opmerkingen die werkelijk niks doen om dat een beetje te verzachten. Ongevraagd advies. Grrr.

1.) Ze is wel … voor d’r leeftijd hè?

Je kind is te licht. Bij de geboorte was het al een kontkrummel natuurlijk, maar daarna bleef ze steeds onder de groeicurve. Je stopt er constant wat in, maar van groenten moet ze weinig hebben. Je probeert haar om te kopen eeeh… te belonen met Elzatoetjes en hoopt bij elke weging dat ze alsje- alsjeblieft genoeg is aangekomen. Dat je zelf eigenlijk ook altijd petite bent geweest, ben je in dit stadium allang vergeten.

De wijkverpleegkundige begrijpt je bezorgdheid en zegt met zalvende stem: ‘Maak het gezellig aan tafel. En je kind betrekken bij de bereiding van de maaltijd, maakt eten leuker.’ De eerste keer bedank je haar vriendelijk voor de tip, maar bij elke keer dat je diezelfde klote ruktips krijgt, wil je haar een beetje harder over d’r bureau trekken. Je bent wanhopig kortom. Als je vervolgens naar buiten loopt, kom je een collega tegen. ‘Oh, wat een schatje! Leuk hoor. Ze is wel klein voor d’r leeftijd hè?’ … Je knippert met je ogen. Dát had ze nou niet moeten zeggen.

2.) Kan hij nou al een keertje…?

Je baby wil niet kruipen. Hij rolde ook al niet om en nu hij eindelijk kan zitten, valt hij soms zomaar achterover. Je googlet teveel en inmiddels ben je overtuigd van een ernstig syndroom dat uiteindelijk zal leiden tot dwerggroei en een spraakgebrek.

Niet alleen het consultatiebureau constateert een achterstand. Nee, iedereen die je kent blijkt plotseling deskundig in de verschillende ontwikkelstadia van kinderen tussen 0 en 4. De meesten blijken minder deskundig in de fasen van bezorgdheid waar ouders in die situatie doorheen gaan. Opmerkingen als: ‘Hij is wel lui hé?’, Kan hij nou nog steeds niet kruipen?’ en ‘Kan hij nou al een keertje lopen?’ getuigen van bijzonder weinig empathie.

3.) Je moet gewoon…

‘Je moet hem gewoon op zijn voeten zetten’ is één van de opmerkingen die in mijn persoonlijke top tien bijzonder hoog scoort. Onze zoon was ruim twee toen hij nog altijd niet liep. Van het consultatiebureau, naar de kinderarts en al maanden fysiotherapie… Het had nog niet veel opgeleverd en zelfs de deskundigen begonnen te vrezen voor een afwijking.

Maar toen kwam er dus een orakel voorbij dat precies wist wat we moesten doen. Gewoon op zijn voeten zetten. Dat we daar niet eerder aan hebben gedacht! ‘En denk je dan niet dat hij direct door zijn hoefjes zakt en met zijn giechel plat op het laminaat zal kwakken?!’ vroeg ik haar zo vriendelijk mogelijk.

Ze bleef erbij, ik moest het gewoon proberen.

4.) Dat had die van mijn zuster ook…

Of het nou om lopen gaat of om praten. Of het gewicht nou achterblijft of de fijne motoriek, iedereen kent wel iemand die ook wat later was. Meestal levert dat geruststellende verhalen op, want feit is dat het meestal echt wel goed komt. Maar soms…

‘Oooh, die van mijn zuster had dat ook. Vre-se-lijk! Die hele linker hersenhelft bleek het dus niet te doen hè? Maaaanden in het ziekenhuis gezeten met ‘m. Moet je echt laten controleren hoor. Doei!’

Ik heb maar niet gevraagd of het erfelijk was.

5.) Dat heeft hij zeker van z’n vader, haha.

Het zal wellicht te maken hebben met ongemak, maar sommige mensen proberen elke vorm van bezorgdheid te smoren in een grapje. ‘Ja, lekker lui hè? Dat heeft hij zeker van zijn vader?’ (Zijn vader liep met tien maanden.) ‘Praat ze nog niet? Wees maar blij, vrouwen lullen toch al veel te veel!’

Echt, humor helpt, juist ook als je je ernstig bezorgd maakt over je kind. Maar maak dan in vredenaam een goede grap!

6.) Die van mij…

‘Die van mij kan al bijna alle letters herkennen.’ ‘Die van mij telt in het Engels. Zo schattig!’ ‘Ik heb echt een alleseter. Hij eet zelfs oesters.’ ‘Met negen maanden was ze overdag zindelijk en met elf ook ’s nachts.’ ‘Gisteren op de commode keek hij me diep in mijn ogen en vroeg me: ‘Mama, denk jij dat we als we dood gaan, elkaar weer tegen zullen komen… Ergens?’

Jajajaja, je kind is briljant en ik ben heel blij voor je dat hij het zo goed doet. Maar wil je de volgende keer als ik je over die van mij vertel heel even alleen maar luisteren?

7.) Met mij is het ook goed gekomen.

Heel soms, als mensen je gerust willen stellen verwijzen ze naar zichzelf. Als Albert Einstein voor je staat en je vertelt dat hij op zijn vijfde pas begon met praten (echt waar!), is dat inderdaad behoorlijk geruststellend. Maar als die licht loenzende, werkeloze hamburgerflipper met een Furby-verzameling van hierachter dat zegt, is dat vooral heel erg lief. Bij thuiskomst ben je echter toch geneigd direct een nieuwe afspraak bij de kinderarts te maken.

De beste opmerking kreeg ik van mijn opa. ‘Tegenwoordig weten jullie veel te veel. Wij hadden geen enkel idee wanneer een kind moest gaan lopen of praten. Ik zie nu drie generaties precies hetzelfde doen en ik weet zeker dat het met die van jou ook goed komt.’

Kijk, daar heb je wat aan.

Lees ook: Ongevraagd ouderschapsadvies en wat je daarop kunt zeggen