52 dingen waar je aan denkt als je voor het eerst de trein pakt met je baby
Mirjam heeft al jaren haar rijbewijs, maar.. durft niet te rijden. Dus pakt ze gewoon de trein als er familie bezocht moet worden. Met zo’n kleintje is dat nog een behoorlijke tour de force, zo ondervond ze. Hier denkt ze aan als ze onderweg is:
- Heb ik echt alles bij me? Rompertjes? Check! Luiers? Check! Hydrofiele doeken? Check! Flesje, bijtring, ja! Check! Beetje veel, maar beter mee dan om verlegen, toch? Straks gaat hij loos terwijl ik net in die trein zit en dat moeten we niet hebben.
- Wegwerkzaamheden. Zal je altijd zien. Precies op mijn uitgestippelde route. Geen stoep meer te bekennen, dus omlopen maar terwijl ik al te laat ben. Sjit.
- Voel ik nou druppels mijn broek inglijden? Zo warm is het toch niet?
- En waarom heb ik in godsnaam die schoenen aangetrokken die ik nooit draag? Zijn dat blaren? Nu al?
- Toch even omdraaien en andere schoenen halen? Nee, dan kom ik echt veel te laat.
- En hoezo heb ik niet gewoon toch zo’n Bugaboo aangeschaft, ik ben veel te opzichtig met die mega vintage kinderwagen en ik heb echt geen zin om op te vallen vandaag.
- Geen tijd om over door te denken, opschieten geblazen, anders mis ik mijn trein.
- Ah nee hè? Die poortjes zijn echt veel te smal, ik krijg mijn wagen er niet door.
- Oh gelukkig, aan alles is gedacht. Er is maar liefst één doorgang voor moeders met van die Hummers als ik.
- Pff we zijn er door. Dat is alvast gelukt.
- Oh ja. Roltrappen! Dat gaat niet met zo’n ding.
- Waar is de lift.
- Waar is de lift??
- Waar is de lift???
- Ik zie over al liften maar niet bij mijn spoor.
- Kak. Heb ik weer. Mijn lift bevindt zich helemaal aan de andere kant van het station. Wie heeft dit nou weer bedacht? Is toch niet logisch? Moet ik weer tien minuten lopen en mijn voeten beginnen nu echt zeer te doen.
- Nou hup, vlug dan maar, kunnen we eindelijk die trein in.
- Waarom slaapt Jesse nou nog niet? Hij is echt al heel lang wakker inmiddels.
- Ah, daar is die lift. Wat is ie klein!
- En wat stinkt het hier naar pis! Niet normaal.
- Waarom gaan die deuren nou niet dicht, is hij kapot of zo?
- Oh ja, daar gaan we. Ik mag hopen dat ze weer open gaan, dit is echt de meest claustrofobische situatie ever.
- Ah frisse lucht.
- Sjit, is dat mijn trein die wegrijdt? Nou ja, de volgende dan maar.
- Ah lekker koffie.
- Nee geen tijd voor, straks mis ik de volgende.
- Weet je wat? Ik neem gewoon die stoptrein, doe ik er wel iets langer over, maar kan ik tenminste even zitten.
- Maar hoe krijg ik die wagen nou naar binnen? Oh die vrouw op die klapstoel kan me misschien even helpen.
- Waarom reageert ze nou niet? Misschien spreekt ze geen Nederlands? Maar ze ziet me toch? Die man naast haar maakt ook al geen aanstalten met zijn neus in de krant, nou moet ze wel toch?
- Yes, ook weer gelukt. Ik ben binnen. Net op tijd.
- Ik blijf gewoon in dit fietsenhok hoor. Heb echt even geen zin om me tussen die mensen te persen met die klotsende oksels en dat rode hoofd. Is ook rustiger voor Jesse.
- Hoezo zweet ik eigenlijk zo? Is dat nou wat ze postnataal zweet noemen? Nog steeds? Nou ja, zo’n spuugdoekje doet wonderen.
- Wow! Waar gaat die wagen ineens heen joh?
- Oeps vergeten op de rem te zetten..
- Oh god, knalt ie tegen die gast op naast me.
- Oh gelukkig, hij kijkt vriendelijk, of heeft ie met me te doen?
- Mooi kan hij me straks helpen dat kreng weer naar buiten te tillen.
- Jammer, daar gaat mijn plan, hij gaat er hier uit. Hoezo?
- Ah, Jesse slaapt..
- Weet je wat? Ik moet gewoon even relaxen. Ik ga wat ademhalingsoefeningen doen, werkt altijd!
- Vier tellen in, zeven tellen vastzetten, acht tellen uit. Vier tellen in, zeven tellen vastzetten, acht tellen uit..
- Pffff, volgens mij ziet dit er heel raar uit, ik zie die Amerikanen wel kijken.
- Geeft niks, gewoon doorgaan.. voel me al heel veel beter..
- Huh? Is dit mijn station? Ah nee hè! Gauw, vlug vlug, spullen pakken en eruit!
- Ow Jezus al die mensen willen al naar binnen, laat me er even door met die wagen en graag helpen ja en voorzichtig mensen want er zit echt een baby in!
- He hè, we zijn er.
- Ik ben kapot echt.
- Wijn wil ik.
- Zo. Jesse ook weer lekker wakker natuurlijk.
- Eerst maar eens blarenpleisters kopen..
- Oh nee, een lift zoeken.
- Misschien moet ik toch maar weer gaan autorijden. Hoewel? Levensgevaarlijk met zo’n kleintje, ik denk dat ik nog even wacht. Later. Heus.
Lees ook: Aan de moeder met de vier kinderen in de trein: je bent mijn held