3 momenten waarop je weet… O mijn god, ik ben zó’n moeder geworden!
Charlotte had echt een hekel aan moeders die ‘chips’ zeiden in plaats van ‘shit’. Gadverdamme – hoe tuttig kan je worden? Nou, het kon nog veel erger. Drie momenten waarop Charlotte haal cool verloor.
Eén: de toneelvoorstelling
[wysija_form id=”6″]
Ik herinner het me nog goed: we hadden net de eindvoorstelling van groep acht gespeeld en zaten met alle kinderen na te geinen, toen de moeder van Marije naar ons toe kwam en stralend van trots zei: ‘Nouuu, dat was mooi! Maar Marije was natuurlijk de állerbeste!’ Dat vond ik me toen toch een potje belachelijk, zo’n overdreven trotse moeder zou ik nooit worden. Net zoals ik al die überfanatieke pushy ouders aan de kant van het sportveld altijd een beetje sneu vond. Hadden die via hun bloedjes iets in te halen/compenseren ofzo?
Tot Luce, onze jongste van drie, afgelopen weekend in een vrij groot theater een ienie mienie voorstellinkje had met haar peutermuziekklasje. En dan heb ik het over vijf peuters in totaal, die een liedje zongen en uitbeeldden over dieren in het oerwoud.
Want wie stond er van te voren in de coulisen te cheeren op een manier waar voetbalhooligans nog een puntje aan kunnen zuigen? Jawel, moi. Ik hoorde mezelf dingen roepen als: ‘Je kunt het! Jij kent dit liedje helemaal!’ En: ‘Mama gaat heel hard voor jou klappen!’ Vervolgens zat ik front row op mijn knieën de hele voordracht te filmen en heel hard mee te lip-syncen, terwijl de tranen van ontroering en trots in mijn ogen stonden.
Dat was wel het moment waarop ik me realiseerde: Ik ben zo’n moeder geworden – zo’n over the top trotse, bij wie het hart uit haar lijf klopt van pure euforie omdat haar kindje een olifant kan nadoen op muziek. En met terugwerkende kracht moest ik de moeder van Marije 24 jaar na dato helemaal gelijk geven.
Twee: ‘chips’ zeggen als er alleen volwassenen in de buurt zijn
Toen ik een nicht van mij in het bijzijn van haar kinderen ‘chips’ in plaats van shit hoorde zeggen, vond ik dat zó genant en tuttig. Maar, zoals dat soms gaat als je zelf moeder wordt, ongemerkt heb ik die gewoonte geadopteerd en nu doe ik het ook. Heel vaak zelfs. Ook het totaal niet street credible ‘oopsie daisy’ (wat ik ooit oppikte van een Engelse vriendin die dat continu tegen haar peuter zei), ontglipt me nu regelmatig.
En helaas floep ik deze beide uitdrukkingen er ook behoorlijk vaak uit als ik ‘onder volwassenen ben’. Die me dan wat glazig aanstaren.
I so lost my cool.
Shit.
Drie: chanteren
Voor ik moeder werd, wist ik één ding zeker: ik zou mijn kinderen niet chanteren. Nooit. Voor mij niet van die zwakteboden als: je krijgt pas een toetje, als je bord leeg is. Nee hoor, ik ruimte laten voor discussie en onderhandelen. Maar zie hier, zes jaar verder en ik ben meer dan guilty as charged. Eigenlijk, realiseerde ik me laatst, ‘chanteer’ ik de hele dag door. Als jij nu je je fruit eet, krijg je vanmiddag een koekje – dat werk.
Zwak, misschien, maar het werkt als een malle. Trouwens, ik heb ooit een opvoedingsdeskundige geinterviewd die dit gewoon schaart onder de noemer positief belonen. En, wees eerlijk, dan klinkt het eigenlijk gewoon heel erg opvoedkundig verantwoord.
Lees ook: 42x Zeldzaam mooi: Moeders die hun dochters helpen bij de bevalling