16 Dingen die je nóóit zou doen…(en echt, nr. 10 doet iedere moeder!)

27.10.2015 05:00


Vol afschuw keek je toe hoe er poepluiers op banken werden verschoond en als je zus niet wist hoe snel ze moest toegeven dat haar peuter een manipulatieve driftbui in de strijd gooide, trok jij nuffig je wenkbrauwen op. Dat zou jij uiteraard heel anders gaan doen. Yeah right.

  1. Voordat je een kind had, beschouwde je het als niet minder dan volslagen imbeciel dat mensen – lees: ouders – in de supermarkt alvast een zak krentenbollen openscheurden, hun kind er eentje in handen drukten en daarna verder gingen met boodschappen doen. “Ehm,” dacht jij, “hoezo krijgt de jengelaar in kwestie meteen z’n zin? Dat kan toch ook wel na het afrekenen? Er bestaat toch zoiets als opvoeden?” Inmiddels weet je: een trip naar de supermarkt is een jungle-tocht op zich, een krentenbol slechts het begin van wat je allemaal zou doen om je kind stil en enigszins coöperatief te krijgen.
  1. “Wat denk jij, heeft ‘ie gepoept?” Met verbijstering sloeg je gade hoe je eens zo hippe vriendin op deze vraag van haar eens zo hippe vriend haar baby in de lucht tilde, haar neus stevig tegen z’n billen parkeerde en snoof alsof het een boeket bloemen betrof. En dat allemaal midden in de huiskamer op een drukke verjaardag. Nee, jij zou dat een stuk minder plastisch aanpakken. Tuurlijk… Tegenwoordig hang je zonder nadenken de bilpartij van je kind ook nog even voor de neus van je partner. “Ik weet het niet hoor, kun jij ff ruiken?”
  1. En als de aanwezigheid van poep dan met enige zekerheid was vastgesteld, kreeg je de volgende schok te verwerken als de luier doodleuk op de bank werd verschoond. Weliswaar met zo’n matje eronder, maar dat zag er ook allemaal niet erg smakelijk uit. De grond, mensen, wat is er mis met de grond? Gedachten waar je je nu een beetje voor schaamt. Terwijl je kind op de eettafel ligt. Min of meer op een matje.
  1. “Kom eens hier, dan kan mama je schoonmaken.” Hoe erg als je moeder dat vroeger deed. Met zo’n vinger met spuug, en dan je mondhoeken poetsen. Honderd procent zeker dat je nu hetzelfde doet, omdat je altijd wel een verdwaalde appelstroop-veeg over het hoofd ziet en je op twee stappen voor de ingang van de crèche net even geen doekjes bij de hand hebt.
  1. “Wil je zien wat Timmy gisteren deed?” Nee, dacht jij, als die irritante collega weer met een telefoon vol foto’s bij je bureau stond. En je het kwartier daarna werd gedwongen te kijken naar beeldmateriaal van een mollige tweejarige die je ooit bij een saaie kraamvisite had gezien, maar die je bar weinig interesseerde. Timmy eet een appel, nou nou. Timmy kan alle namen van de dieren van de kinderboerderij opnoemen, poeh poeh. Niet dat het verstaanbaar is. Of knap, op die leeftijd. Mag ik nu weer aan het werk, AUB? Misschien herken je nog iets van je oude zelf in die collega die nu braaf knikt als jij even “Eén filmpje, o nee, wacht, deze is ook nog heel leuk, en hier, want hier zegt ‘ie mama, nou ja, soort van” laat zien.

Lees ook: Ongevraagd ouderschapsadvies en wat je daarop kunt zeggen.

  1. Tsss, anders ben je even consequent ofzo… Ja, echt, dat dacht je vroeger als je zus na drie keer nee midden in een driftbui van haar peuter ineens toch die vingerverf tevoorschijn toverde. Driftbui over, peuter tevreden. Jij trok je wenkbrauwen op. Nu weet je: in theorie is consequent zijn echt een leuk idee. In theorie.
  1. Vol verontwaardiging vertelde je je partner ’s avonds over je buurvrouw. Die je bij de H&M tegenkwam. Terwijl haar kind op de crèche zat. Oneigenlijk gebruik van de kinderopvang! En nog toeslag opstrijken ook! Als er een meldpunt had bestaan, was je direct in de pen geklommen. Gelukkig bestaat er geen meldpunt. Kun jij nu tenminste zonder gekrijs jurkjes passen.
  1. “Ja sorry, ik zou dolgraag op deze – oersaaie – borrel blijven, maar dinsdag hè, dan sluit de crèche vroeg…” Of: “Echt zo jammer, maar ik moet onze koffiedate – waar ik toch al geen ruk zin in had – afzeggen. Kind ziek… overmacht…” Stond je ooit aan de andere kant (“Zegt ze nou wéér af vanwege dat ^#&!-kind?”), nu zie je de eindeloze mogelijkheden van een immer geldend excuus.
  1. “Seks? Grapje zeker? Aangezien Pietertje al anderhalf jaar tussen ons in ligt, komt het er nooit meer van.” Uiteraard besloot je na deze bekentenis van je beste vriendin dat je nooit-maar-dan-ook-nooit zou toestaan dat een kind zich zelfs maar in de buurt van jouw boxspring zou begeven. “Kinderen horen in hun eigen bed”, verkondigde jij toen jouw baby niet meer dan een pinda op een echo was. “Dat kun je gewoon trainen.” Tegenwoordig gaat slapen boven trainen. Boven wat dan ook, eigenlijk. En ach, het is ook best gezellig zo met z’n allen.
  1. Nee, echt, zo diep zou jij nooit zinken. Jezelf ‘mama’ noemen. En je man ‘papa’. O gruwel. Sowieso, wie praat er in de derde persoon over zichzelf?!
  1. “Luister schatje, als jij nu even lief gaat spelen zodat mama even rustig kan bellen, krijg je straks niet één maar twéé chocolaatjes. Oké, en een Minions-koekje.” Pure omkoperij, je oude ik zou het huiverend afkeuren. Je huidige ik beschouwt het als een fair deal.
  1. Je ziet heus wel de afkeurende blik van de gasten aan het tafeltje naast je, als je je grote vriend de iPad uit de luiertas tovert. En aanzet. Met geluid. Ergens begrijp je die mensen wel. Want het is natuurlijk ook volkomen ontaard, al die elektronica aan tafel. Of in het algemeen. Heel slecht voor je kind bovendien, vooral voor z’n ontwikkeling. En goede gezinsgesprekken tijdens het eten, die komen er op die manier ook niet van. Ooit, in een ver verleden, dacht je er net zo over. Maar dat was voordat je met het fenomeen ongeduldig-kind-in-een-restaurant had kennisgemaakt.
  1. Knappe jongen die jou uit je hippe Mini zou krijgen. Met wat vouwen en buigen ging daar namelijk best een Bugaboo in. En je ging toch zeker niet rondrijden in zo’n praktische gezinswagen?! Nu parkeer je zonder schaamte je stationwagon voor de Albert Heijn. En voel je je niet eens een klein beetje bezwaard als je verkondigt dat je nooit meer een andere wilt. Zo lekker praktisch, al die ruimte.
  1. Over praktisch gesproken, jij zou natuurlijk ook nooit gaan voor praktische kleren. Of schoenen. Of kapsel.
  1. “Blijf je hier wonen?” vraagt je kinderloze vriendin grappend als je op verjaardagsvisite komt. Een beetje beschaamd lach je terug. Vroeger was jij degene die die opmerking maakte, nu ben je degene die én de kinderstoel én de duplokist én de loopfiets mee naar binnen sleept. Je blijft tenslotte minstens twee uur.
  1. Niks mis met een medium-kindvriendelijke vakantie, maar natuurlijk zou jij nooit je eigen vakantiewensen helemáál overboord zetten. Want jouw toekomstige kind zou zich ook heel leuk kunnen vermaken tijdens een stedentrip van anderhalve week, of in een afgelegen huis op een berg in Zuid-Spanje. Kwestie van opvoeden, weet je wel. Inmiddels reis je standaard af naar plekken met heel lelijke plastic speeltoestellen, kindervermaakprogramma’s, buffetrestaurants en minimaal zes zwembaden. En, het ergste, je vindt het nog leuk ook. Want tegen wie het maar horen wil verkondig jij: “Als de kinderen het naar hun zin hebben, heb ik het naar mijn zin.” Wíe zou dat ook alweer nooit zeggen…?

Lees ook: Mensen zonder kinderen hebben géén idee!