Moderne ouders, stel je niet zo aan en geef dat kind een slok jenever
Ouders van tegenwoordig zijn een stelletje neurotische kinderpleasers geworden. Ze zijn te lief, stellen geen grenzen en nemen zichzelf en de opvoeding veel te serieus. Dat valt te lezen in het opvoedboek ‘Geef dat kind een slok jenever’. Want dat moderne opvoeden gaat nergens over, aldus de schrijfsters.
‘Huilt de baby de hele nacht? Oordopjes in en in de verste hoek van het huis leggen’. Het is slechts één van de, voor deze tijd van co-sleepen, attachment parenten, niet laten huilen, en noem alle opvoedmethodieken maar op, op z’n zachtst gezegd nogal onorthodoxe adviezen van Els Rozenbroek en Dorine Hermans, die beiden een generatie geleden moeder werden en zelf opgroeiden met moeders die nog nooit een opvoedboek ter hand hadden genomen. Vroeger, toen alles nog goed was dus. Want destijds deden ouders niet zo moeilijk. Rozenboek en Hermans ergeren zich groen en geel aan de moderne manier van opvoeden en de zogenaamde helikopterouders, die hun kroost niet alleen op een voetstuk plaatsen, maar het ook nog eens, onbedoeld weliswaar, verpesten met hun eigen perfectionisme dat ze erop projecteren. Opvoeden is niet langer simpelweg een manier om een kind, letterlijk, groot te brengen, het is verworden tot een soort maatschappelijke stroming, een religie. En moderne ouders, die zijn als stijfkoppige godsdienstfanaten waar geen normaal gesprek meer mee te voeren is.
Lees ook: Hoe mijn man het vindt dat onze baby op onze kamer slaapt.
De oorzaak van deze kentering in de wereld van het opvoeden is volgens het boek duidelijk: de pil. Of, in bredere context, het feit dat mensen niet langer kinderen kríjgen, maar némen. Want: vroeger overkwám een kind je gewoon. Opeens was je, hops, zwanger. Want dat huwelijk werd nou eenmaal toch geconsumeerd. En dan had je het ermee te doen. Dat kind kwam en dat kind moest groot. Eigenlijk was dat het enige doel. Wist je het voor elkaar te boksen dat de kinderen die je onverhoopt in je schoot geworpen kreeg enigszins goed (als in: niet in de goot of de gevangenis) terecht kwamen, dan had je succesvol opgevoed. Echter, tegenwoordig is een kind een keúze. Dus moet het ook lúkken. Teuntje en Fleurtje zijn een project geworden dat succesvol moet worden afgeleverd. En dientengevolge wringen ouders zich in de grootst mogelijke bochten om een goed product in de markt te zetten. Het resultaat: een veel te ver doorontwikkeld model dat van gekkigheid niet meer weet welke applicaties het waarvoor moet gebruiken en dus na de release eigenlijk blijkt te moeten worden teruggeroepen vanwege instabiliteit en ontploffingsgevaar. Want van al dat dragen, Rapley’en en How2Talk2Kids gedoe wordt een kind een heleboel, maar een welopgevoede volwassene is er niet één van.
Ik zeg: amen. Waarschijnlijk ben ik gewoon jaren te laat geboren, want ik ben het hier dus hartgrondig mee eens. Al dat opvoedgeneuzel van tegenwoordig, al die regeltjes en richtlijnen, al die zogenaamde onderzoeken die om de haverklap roepen dat je kind van zo ongeveer iedere scheet die je verkeerd laat één of ander psychologisch trauma oploopt, doodmoe word ik ervan. Niet dat ik ervoor pleit om je weglopende peuter aan een boom te binden, zoals in ‘Geef dat kind een slok jenever’ het advies van de illustere buurvrouw Hupperts luidt, maar wat mij betreft is het heel eenvoudig: je stopt er op gezette tijden wat eten in, zorgt dat het een dak boven z’n hoofd heeft, af en toe een aai over z’n bol krijgt en vooral: je duldt geen tegenspraak. Et voila: het kind is opgevoed. Zo simpel is het. Nee, de baby krijgt geen hechtingsstoornis als ‘ie een keer in z’n bedje ligt te huilen. Nee, je peuter hoeft niet naar de psycholoog omdat hij zich niet gezien voelt als hij na een driftbui op de trap moet zitten. En nee, je hoeft de emoties van je kleuter niet te onderkennen en te bespreken als hij niet op de iPad mag. Je kleuter zoekt het maar lekker uit met z’n gedram. Bij voorkeur op z’n kamer. Met de deur dicht. Dát is namelijk opvoeden. En dat kent eigenlijk maar één regel: Waarom? Omdat ik het zeg. Daarom.
Ik was ook zo’n onzekere, perfectionistische moeder toen ik mijn eerste kind kreeg. Ik droeg mijn baby ook 24/7 bij me om zijn zogenaamde ‘huidhonger’ te stillen. Ik dacht ook dat vijf minuutjes huilen van mijn kind een ontwortelde psychopaat zou maken. Ik wilde ook ‘positief opvoeden’ en tegemoet komen aan de diepste zielenroerselen van mijn obstinate peuter door oeverloos met hem te communiceren (wat met een 2-jarige ongeveer hetzelfde is als ijzerenheinig in het Nederlands een kilo gehakt proberen te bestellen bij een dove slager op het Franse platteland: een verloren zaak). Tot ik er zelf zowat aan onderdoor ging, het allemaal eigenlijk bitter weinig zoden aan de dijk bleek te zetten en ik dus uit pure wanhoop alles losliet en gewoon maar lekker kort door de bocht ging doen met “Nee!”, “Nu slapen!” en “Geen toetje voor jou”. Waarna er, hee wat gek, niemand dood ging, onthecht raakte of assistentie nodig had van de Kinderbescherming. Sterker nog, toen ik overging op wat ik zelf inmiddels Ouderwetsch Opvoeden (oftwel: OO) heb genoemd, zat iedereen binnen de kortste keren een stuk beter in z’n vel. Zonder van Tibetaanse oerossenwol geweven draagdoeken en bijbels van zweverige opvoedgoeroes en mét een babyfoon die ook uit kan zodat je het gejengel gewoon niet hoort. En zo leven we al heel lang, heel gelukkig. Ja, allemaal dus.
Lieve ouders, dit is misschien een schop tegen het zere been. Want menig ouder voelt zich nu waarschijnlijk aangesproken en dus aangevallen. Dat snap ik best. En je kinderen, die zijn het dierbaarste wat je hebt en daar wil iedereen dus gewoon het allerbeste voor en je moet vooral ook doen wat voor jou goed voelt. Maar, laten we eerlijk zijn, we wringen ons echt in best wel rare bochten de laatste jaren. We voelen ons aan de lopende band schuldig omdat we bang zijn dat we iets verkeerd doen en we vechten elkaar ook nog eens de tent uit omdat we zo verschrikkelijk onzeker zijn en alles direct op onszelf projecteren. Maar dat is dus gewoon niet nodig. Opvoeden, dat is niet moeilijk. Het líjkt moeilijk. Maar als we nou eens wat minder moeilijk gaan dóen, dan zou het zomaar kunnen dat er straks een hele generatie van welopgevoede mensen rondloopt. En die kan de wereld wel gebruiken, volgens mij.
Overigens, hoe zeer ik het ook met Rozenbroek en Hermans eens ben, die slok jenever zou ik toch maar laten zitten. Want daar krijgen ze dan wel weer écht wat van.
‘Geef dat kind een slok jenever – 70 jaar geleden sliepen alle ouders vredig en ongestoord’ is vanaf vandaag te koop bij Bol.com.
Lees ook: Hoe ik leerde begrijpen waarom ouders van makkelijke kinderen zulke irritante mensen zijn.
Vala van den Boomen (41 jaar) heeft drie kinderen: een zoon van 12, die autisme heeft, en twee dochters van 10 en 6 jaar, die de chronische aandoening EDS hebben, net als zijzelf. Ze is getrouwd met Mario en werkt als beleidsmedewerker in de Tweede Kamer. De eerste tien jaar van haar moederschap heeft Vala niet geslapen, omdat haar kinderen altijd wakker waren. Die schade probeert ze nu in te halen. En dat is hard nodig, want de puberteit staat voor de deur. Dat brengt weer heel nieuwe uitdagingen met zich mee, dus heeft ze al haar krachten nodig.