Mijn kinderen zijn briljant, knap en de liefste. En de jouwe?

03.11.2016 19:00


Als Franke iets wel irritant vindt, dan is het wel opscheppen over kinderen. Maar toch betrapte ze zichzelf erop dat ze zich wél mooi laat opfokken. En dan net zo hard mee gaat lopen doen.

Lees ook: De 8 hete hangijzers van jonge moeders waar iedereen zich mee bemoeit

Oké, om maar meteen met de deur in huis te vallen: mijn kinderen zijn de knapste, leukste, liefste. Duh! Dat zijn de jouwe toch zeker ook? Ik bedoel: natúúrlijk zijn je eigen kinderen de meest geweldige wezens op deze planeet. Je loopt je benen uit je lijft om hen tot geweldige wezens te maken, dus dat zijn ze ook. Echt waar! En voor die nare trekjes, zoals dat stiekeme gedoe, of die veel te brutale mond, of gewoon eh… niet zo goed meekomen op school, daarover houden we wijselijk onze mond, dat hoeft een ander niet te weten, toch?

Dus ja, mijn kinderen zijn ook ge-wel-dig. Alleen: erover opscheppen is een tweede. En met opscheppen bedoel ik voornamelijk die passief-agressieve vragen waar sommige moeders zo goed in zijn, in de trant van: ‘Oh, gaat de jouwe nog niet naar het pótje?! Nee? Mijn Arthur gaat al zeker een half jaar, en ze zijn even oud, toch?’ Ik geloof in ieder geval niet dat ik dat heel vaak doe. Omdat ik in de stellige overtuiging verkeer dat dat soort dingen niet mijn verdienste zijn, maar die van mijn kind. Als ik dan opschep, dan liever over de dingen die ik zelf onlangs voor elkaar heb gebokst, zoals dat ene rondje hardlopen of stoppen met roken (gaat me een partij soepel af, man! Al drie maanden clean!). Dat vind ik best knap van mezelf, namelijk.

Maar wat ik dus wel bij mezelf heb gemerkt: dat als een ouder begint, dat ik me erin mee laat zuigen. Even een voorbeeldje om de boel te illustreren. Laatst stond ik in de speeltuin met moeder S, wier zoontje bijna even oud is als de mijne. Nou, daar kwamen de vragen als een spervuur op me af. Of Olle al zindelijk was, want Arthur was dat dus al wel, zeker met poepen. En Arthur was echt een stúk jonger dan Olle En of Olle nog niet in zijn eentje naar boven kon klimmen op dat rek? Echt niet? En wat zegt Olle nou? Niet te verstaan, toch? Nee, Arthur, die sprak al woordjes met drie lettergrepen. En zo ging het maar door. En het gekke is: ik liet me er volledig door opfokken. Terwijl ik niet eens per se indruk op die moeder hoef te maken, want ik hoef haar helemaal niet als nieuwe BFF. En ik hoef geen examen bij haar af te nemen. En ga zo maar door. Maar ja. Toen hoorde ik mezelf opeens in de verdediging schieten: ‘Nee, Olle kan nog niet springen, dat betekent dat zijn fontanelletje nog niet dichtzit’. Ik produceerde zelfs de volgende baggerzin: ‘Nee spreken doet-ie nog niet goed, maar hij is dus hart-stikke technisch. En zijn grote zus van vier kan al schrijven en lezen, dus ik maak me niet zo’n zorgen.’ Wat da fuck? Why? Serieus? En hier blijft het niet bij mensen, dit verhaal wordt nog erger.

Want wat was het eerste wat ik deed toen ik thuis kwam? Olle op de wc zetten. Vond ik spontaan dat-ie moest leren op de pot te zitten, omdat Arthur al zo goed drollen kon draaien op de pot. Olle keek me met angst en beven aan, zette het op een janken en kon alleen nog maar uitbrengen: ‘Luieluieluie’ (nee, niet te verstaan, maar toevallig weet ik dat hij daarmee bedoelt: ‘Mama mag ik als-je-blieft mijn luier weer aan?!?’) Toen trok de waas pas weer een beetje weg. En vroeg ik me heel erg af waar ik nou mee bezig was. Snel haalde ik Olle van de wc, gaf hem zijn luier, en mompelde iets in de trant van: ‘Komt volgende week wel weer, ventje.’ Ergens voelde ik me toch een beetje een loser, omdat Arthur allemaal dingen kon die Olle niet kon. Alsof het wedstrijdje is, wie als eerste de kleuren van de regenboog kan opsommen, of op de plee kan poepen. En wat dan nog als het ene kindje een maand voorloopt op de ander? Of een jaar? Stom hè? Maar ik trok me er dus wel wat van aan. Kun je nagaan, hoe onzeker ik ben. Gelukkig maakte mijn man (zul je altijd zien, daar hebben wij dus die mannen voor nodig) korte metten met het hele verhaal, toen ik hem alles vertelde toen hij thuiskwam. ‘Oh? Is Arthur zoveel beter?,’ zei hij, met een glimlach op zijn gezicht. ‘Nou, Arthur mag dan stukken knapper zijn dan Olle, maar weet je wat? Jij bent dus stúkken knapper dan zijn moeder. En gezelliger bovendien.’

Nou. En zo is het maar net.

Lees ook: Heel erg fijne cartoons over de hysterie van het ouderschap