En dan ga je voor het eerst op vakantie met een baby. Stress!
Vroeger sjouwde je met een karig tasje wekenlang door de jungle, nu ga je net als iedereen keurig twee weken in het hoogseizoen naar Frankrijk. Dat was even wennen, in ieder geval voor Vinca.
Voordat wij kinderen hadden waren wij fanatiek vakantiegangers. Want, als je beiden +/- 50 uur in de week werkt en 5 dagen per week in de file staat, moet je érgens een beetje bijkomen. Eens per twee jaar maakten we daarom een lange verre reis. Meestal buiten het hoogseizoen, in de sombere wintermaanden. De stress en onrust van onze drukke banen bleef echter altijd in ons lijf: we propten zoveel mogelijk activiteiten in de tijd die we hadden. We smachten steeds naar nieuw en meer en bleven nooit ergens lang hangen. Zo reden we bijna 8000 kilometer door Afrika in 5 weken, deden we het complete noorder- én zuidereiland van Nieuw-Zeeland in 4 weken. Alles zien, alles doen en opschieten een beetje! Maximaal scoren deden we ook eens per jaar met de wintersport. Ook dat was ‘gepropt’ tussen het vele werken door en we vertrokken meestal direct na de vrij-mi-bo en bliezen zonder slaap in 1x door naar de Franse Alpen. Vakantiestress had destijds een hele andere betekenis. En toen kregen we een baby.
LEES OOK: Waarom op vakantie gaan met kleine kinderen nooit helemaal relaxed is.
De eerste vakantie met baby 1 was sowieso spannend. Baby had een medische handleiding door zijn aangeboren syndroom, was net van de sondevoeding af en droeg altijd een tas (gekoelde) medicatie mee. Dat was echter wel het minste waaraan we moesten wennen. Bepakt en bezakt besloten we die eerste vakantie met de auto, veilig en dichtbij, naar Frankrijk te gaan. Niks geen handzaam backpackje op de rug met een maximum van 20 kilo. Nee, een kofferbak gevuld met spullen tot aan het plafond, voor een baby van amper 10 kilo. Dat was even schakelen.
We namen ons voor, hupsakee even vaart erin en gewoon in een keer door te blazen naar onze eerste bestemming. Wisten wij veel. Toen ontdekten we de nieuwe trage wereld die ‘vakantie met baby heet’. Eerste stop: Nederlands-Belgische grens, want: voedertijd. Manlief keek me met grote ogen aan… serieus! Nú al stoppen!? We zijn amper een uur onderweg! Yep, sorry, baby heeft hónger! Baby voeden op de parkeerplaats tussen de stinkende uitlaatgassen en uitpuilende vuilnisbakken en doorrrr. Uur later, strónt! Weer stoppen en na de halve auto verbouwd te hebben om een verschoonplek te creëren, konden we weer verder met schone baby.
Zo ontdekten we een heel nieuw soort reisavontuur. Langzaam, traag, ongepland, ongemakkelijk. Het kostte een paar jaar om er een ontspannen modus aan te geven. Inmiddels zijn we doorgewinterde ouders die met drie kinderen op de achterbank zonder morren in het hoogseizoen in slakkentempo de reis naar Zuid-Europa wagen. Alle vertragende factoren trotserend: auto’s vol kots op de eerste parkeerplaats na vertrek, poepen met een peuter op een zuur en volgespetterd Frans onderweg-toilet zonder wc-bril, of nog erger, in een gat in de grond, voeden tijdens het rijden, elkaar afslachtende kinderen op de achterbank, spuitpoep verschonen tijdens het filerijden, ’s nachts rijden met bloedchagrijnige kinderen die stoïcijns wakker blijven, proberen kinderen niet kwijt te raken in de megagrote winkel/restaurant complexen langs de Route du Soleil…
Er helemaal aan wennen zullen we waarschijnlijk nooit. Dus ik hoop dat tegen de tijd dat de kinderen het huis uit zijn, wij met steunkousen en kunstheupen nog 1x de wereld over kunnen, maar wel met een bloedgang!
LEES OOK: Waarom het soms nodig is om zonder kinderen op vakantie te gaan.