De liefde die we vergeten – een moeder vertelt
De vaatwasser piepte dat hij klaar was. Ik ook. Het was een lange dag geweest. Een dag van volle luiers, een driftbui in de supermarkt, en honderd keer dezelfde vraag van onze vierjarige: “Waarom mag ik geen koekje voor het avondeten?” Mijn partner zat aan de keukentafel, verdiept in zijn telefoon. Dat irriteerde me. Maar eerlijk? Ik wist niet eens meer hoe lang het geleden was dat ik hem écht had aangekeken.
Ik schonk een glas wijn in – voor mezelf, natuurlijk. We spraken nauwelijks. Niet omdat we ruzie hadden, maar omdat stilte makkelijker was. We leefden naast elkaar in plaats van met elkaar. Het moederschap had me opgeslokt en wat ik over had gelaten voor mezelf – laat staan voor hem – was zo goed als niets.
De tijd vóór kinderen
Er was een tijd dat we onszelf zagen als “dat stel”. We waren de mensen die om middernacht pizza bestelden en dan discussies voerden over wie het meest van de ander hield. Hij maakte me aan het lachen, soms zo hard dat ik dacht dat ik er een sixpack van zou krijgen.
Onze liefde was zorgeloos, luchtig, een beetje zoals in films, maar dan zonder de perfecte belichting. Toen ik zwanger werd, was ik ervan overtuigd dat dit een nieuw hoofdstuk zou worden waarin we alleen maar dichter naar elkaar toe zouden groeien. Wat ik niet wist, was dat een kind niet alleen de liefde verdiepte, maar haar ook zou testen.
De afstand groeit
Toen ons eerste kind werd geboren, veranderde alles. Ik werd moeder. En ik verloor mezelf. Niet opzettelijk, maar stap voor stap. Eerst was het de slapeloosheid, dan het schuldgevoel omdat ik niet alles perfect deed, en toen de eindeloze routine van luiers, flesjes, en nachtelijke huilbuien.
En hij? Hij werd vader, maar niet op dezelfde manier als ik moeder werd. Hij had nog steeds zijn eigen ruimte – werk, hobby’s, tijd om te ademen. Dat maakte me jaloers, al durfde ik dat nooit hardop te zeggen. Maar de waarheid was dat ik niet wist hoe ik de liefde voor hem moest combineren met alles wat ik moest geven aan onze kinderen. Het voelde als kiezen.
Een vergeten hand
Op een avond, maanden geleden, zaten we naast elkaar op de bank. Onze dochter sliep eindelijk. Het huis was stil. Zijn hand lag op de leuning van de bank, en ik keek ernaar. Ik besefte ineens dat het een eeuwigheid geleden was dat ik die hand had vastgehouden. Ik wist nog hoe het voelde – stevig, warm, veilig. Maar toen ik ernaar keek, leek het bijna vreemd.
“Hoe gaat het met je?” vroeg hij zachtjes. Niet zozeer omdat hij het écht wilde weten, maar meer omdat de stilte ondraaglijk werd. Ik wilde antwoorden. Hem vertellen hoe moe ik was. Hoeveel pijn het deed om te voelen dat we elkaar kwijt waren. Maar de woorden kwamen niet.
Een gebaar van hoop
Het was een doordeweekse ochtend toen hij me ineens kuste. Niet een snelle, praktische kus, maar een echte. Het was zo onverwacht dat ik verstijfde. Hij trok zich terug en keek me aan. “Ik mis je,” zei hij.
Die drie woorden braken iets in me open. Ik dacht altijd dat ik degene was die hem miste, dat het iets was wat ik alleen voelde. Maar hij had het ook gevoeld – de afstand, het verlies, de liefde die ergens was blijven hangen tussen het doen van de was en het vullen van de lunchtrommels.
Die avond zaten we aan tafel, en voor het eerst in maanden praatten we. Over vroeger. Over nu. Over hoe we allebei probeerden ons gezin te dragen, maar elkaar daardoor waren vergeten. En ik realiseerde me: liefde verandert. Het wordt niet minder, maar het vraagt om werk, juist als je kinderen hebt.
De liefde blijft
We zijn er nog niet. Soms voel ik nog steeds die afstand. Maar nu weet ik dat we samen willen werken om elkaar niet meer kwijt te raken. Hij vraagt nu vaker hoe mijn dag was – écht vraagt, met aandacht. En ik probeer niet altijd de perfecte moeder te zijn, zodat ik ook de partner kan zijn die hij nodig heeft.
Liefde verandert, maar het verdwijnt niet zomaar. Het blijft, soms als een stille aanwezigheid, soms als een kloppend hart dat wacht om opnieuw ontdekt te worden. En dat is misschien wel de grootste les die ik heb geleerd: dat liefde nooit ophoudt – maar dat je er soms even voor moet vechten.