Kleine kinderen, kleine zorgen? Fuck dat

23.04.2019 00:10


‘Kleine kinderen, kleine zorgen, grote kinderen, grote zorgen’. Het is een gevleugelde uitspraak in ouderland, doorgaans gebezigd door mensen die al uit de kleine kinderen zijn en daarmee willen aangeven dat het allemaal wel meevalt met hoe zwaar het is. Maar wat hebben we daaraan? Want als je er middenin zit, in die tropenjaren, dan zijn die zorgen echt niet klein.

Mijn kinderen zijn zes jaar, vier jaar en acht maanden oud. Dat is nog behoorlijk jong en dientengevolge is hun leven op zich dus nog vrij simpel. Af en toe vallen ze van hun fiets of, als we echt pech hebben, van de trap en dan hebben ze een blauwe plek of, als we echt héél erg veel pech hebben, een gat in hun hoofd. Dat is heel vervelend, maar in principe niks om wakker van te liggen. Wat ik dus wél doe, want dat is wat ouders, en vooral moeders, doen: zich zorgen maken. Dat begint al meteen na de geboorte en dan kun je je natuurlijk afvragen wat nou helemaal het probleem is, want nou ja, zo’n baby, die heeft toch nog helemaal geen problemen? Dus geniet er nog maar even van zolang het nog een kwestie is van voederen, knuffelen en van de glijbaan gaan. En ja, die paar geschaafde knieën en aanvallen van kinderziektes overleef je ook wel weer.

Lees ook: Relaxte mama, relaxte baby? Tja…?

Dat is op zich natuurlijk waar. Want kleine kinderen leiden doorgaans een beschermd en veilig leven waarin niet zo heel veel mis kan gaan. Ze gaan nog niet alleen naar school en lopen dus weinig kans overreden te worden door een tram, of in groezelige Volkswagenbusjes van nog groezeliger kinderlokkers getrokken te worden. Hoewel sommige klasgenootjes op de basisschool misschien etterbakjes zijn, wordt er meestal op het kleuterplein geen XTC gedeald en als je een keer op de EHBO terecht komt is dat omdat je onstuimige zoon uit de boom in de speeltuin is gedonderd en niet omdat zijn maag leeg gepompt moet worden na een avondje stiekem comazuipen op een klassenfeest. Dus ja, de zorgen die je hebt met kleine kinderen zijn meestal wel te overzien. Maar, ze zijn er wél, die zorgen. En, hoe marginaal ook, daar kun je je dus behoorlijk, tja, zorgen over maken.

Alle ouders van kleine kinderen weten dat de toekomst waarschijnlijk nog veel grotere uitdagingen zal brengen. Ze weten dat ze te maken krijgen met drank, drugs en seks. Met slechte cijfers en verkeerde vrienden. Met de grote boze buitenwereld waar ze hun kind op een gegeven moment in los moeten laten, met alle gevolgen van dien. En ze weten ook dat ze dan zullen terugkijken op de periode dat hun kinderen nog klein waren en dat ze dan waarschijnlijk zullen verzuchten hoe makkelijk het toen toch allemaal was. Maar op dit moment zitten ze midden in de spuitluiers en de gebroken nachten. In de peuterpuberteit en in de vage kinderziektes waardoor hun kroost onder de nog veel vager rode vlekken komt te zitten. Waarover ze zich dan grote zorgen maken. En die zorgen, die zijn echt. Dus zullen we gewoon even ophouden met doen alsof dat niet zo is?

Want zo gaat het dus met zorgen: ze groeien, net zoals dat gebeurt met kinderen. En ouders groeien met ze mee. Als ik nu terugkijk op mijn leven zonder kinderen, weet ik bij God niet meer waarom ik me toen zo druk kon maken. Hoe het toch mogelijk is dat ik destijds van mening was dat ik een zwaar leven had, dat ik zorgen had. Want allemachtig, ik zou voor al die dingen nu mijn hand echt niet meer omdraaien. Maar toen, toen vond ik het allemaal heel wat en zat ik soms echt met mijn handen in het haar. Dat geldt ook voor toen ik voor het eerst een kind had. Dat vond ik toen vaak heel erg moeilijk. Tjongejonge, wat was het druk, zo’n baby, en als ‘ie een keer koorts had kreeg ik zowat een rolberoerte van de stress. In retrospect kan ik weinig anders dan om mezelf lachen en weet ik: een baby, dat is peanuts. Helemaal als ‘ie in z’n eentje is. En van een beetje koorts ga je niet dood. Maar toen wist ik dat niet en dus had ik zorgen. Echte zorgen, grote zorgen. Ook al had ik maar één heel klein mensje.

Nu ik drie kinderen van verschillende leeftijden heb, maak ik me wéér de hele tijd zorgen. Want de gaten die ze in hun hoofden vallen groeien helaas ook met de jaren. En waar ik me nog niet zo lang geleden alleen nog druk hoefde te maken over de cijfers in mijn voedingsschema-Excellsheet (want je bent een hysterische bezorgde moeder, of je bent het niet), nu heb ik zorgen over de cijfers in de rapporten van mijn zoon omdat die misschien betekenen dat hij dit jaar zal blijven zitten. Zijn die zorgen groter dan de zorgen die ik vroeger had? Tja, als je ze langs een meetlat legt natuurlijk wel. Maar voelen ze echter, meer valide, dan de zorgen die ik hiervoor had? Nee, ze voelen net zo echt. Omdat alle zorgen die ik had op dat moment de realiteit waren. En wat je voelt op dat moment, dat is gewoon zoals het is.

Daarnaast is het zo dat omdat je kinderen klein zijn, dat niet betekent dat de zorgen dús niet groot zijn. Sommige ouders hebben enorme zorgen om hun hele kleine kindjes. Omdat ze ziek zijn bijvoorbeeld, of er iets anders ‘mis’ met ze is. Zoals in mijn geval. Ik had in het eerste levensjaar van mijn dochter veel meer zorgen om haar dan nu. Ze lag toen namelijk de hele tijd in het ziekenhuis en het was iedere dag maar weer de vraag hoe we haar zouden aantreffen en wat er zou gebeuren. En een paar jaar geleden had ik veel meer zorgen om mijn zoon, die zich niet ontwikkelde zoals de bedoeling was en waarvan we niet wisten of we hem wel ergens op een school zouden kunnen krijgen. Nog steeds zijn al die zorgen niet over, maar naarmate mijn kinderen zijn gegroeid, zijn die zorgen juist gekrompen. Hoe het straks in de puberteit gaat weet ik natuurlijk niet (ik moet je eerlijk zeggen dat ik het eigenlijk ook niet wíl weten), maar voor nu kan ik wat mezelf betreft in ieder geval zeggen: kleine kinderen, grote zorgen, grote kinderen, kleine(re) zorgen.

Het ouderschap is moeilijk, onzeker en soms ook best wel eng. En alle ouders kunnen wel wat steun gebruiken. Ook als ze kleine baby’s hebben, die eigenlijk de hele dag alleen maar genoeglijk op een knisperboekje liggen kauwen. Want ook dán hebben ouders zorgen. En die worden echt niet minder als iemand die gaat bagatelliseren en verkapt roept dat ze zich vooral niet moeten aanstellen, want dat ze geen idéé hebben wat echte zorgen zijn. Dus beste ervaren ouders, als wij, ouders van klein grut, ons zorgen maken over onze kinderen die, ja inderdaad, nu nog heel klein zijn, dan willen we dat jullie instemmend knikken en gewoon zeggen dat het heus wel goed komt. Want dat mijn zesjarige onschuldige jongetje straks later geen gat in zijn hoofd valt omdat hij uit een boom flikkert, maar omdat ‘ie katjelam van z’n fiets valt met z’n kop op een betonnen stoeprand, dat weet ik ook heus wel. Maar daar deal ik dan wel weer mee als het zover is. Dan denk ik tijdens het leegpompen van zijn maag wel weer even terug aan vroegah, toen alles beter en makkelijker was. Maar laat me nu gewoon even flippen over dat rare plekje op de grote teen van mijn baby, oke? Want misschien is het wel de builenpest.

Lees ook: Het geheim van moederschap? De fuck-it mentaliteit!