Zo ziet je leven er uit met een puber….

17.09.2015 18:30


Onze berichten gaan meestal over baby’s, peuters en jonge kinderen en dan voornamelijk over hoe het flink tegen kan zitten. Denk je dat het makkelijker wordt als je kind ouder wordt? Think again, ze worden nog puber en dat is eigenlijk nog veel erger (we verheugen ons er nu al op..). Onze gastblogger Marie Nanette Schaepman heeft een puberzoonen die kan ons er alles over vertellen. 

“MAM…HET WORDT NOOIT MEER GEZELLIG”
ZEGT MIJN PUBERZOON”

Het is al weken op eieren lopen in huis. Uit angst dat hij flipt. En daar is weinig voor nodig. Mijn zoon van op dat moment dertien is van het ene op het andere moment van een lief, knuffelend, altijd vrolijk joch getransformeerd in een boze puber. Een bijkomstige complicatie is dat hij verbaal is gesteld. Hij uit zich al van kinds af aan met een stortvloed aan woorden. En in deze fase dus van minder aardige tot zeer nare woorden. Een goede vriend van ons zit na een escalatie tijdens een etentje bij ons thuis, verslagen in zijn stoel. ‘Waar is mijn Pijke?

LEES OOK: Wat te doen als je baby transformeert naar peuterpuber

Het begon met ruzie over de grote dingen in het leven. Dan had hij bijvoorbeeld afgesproken met vrienden van school en wilde zijn hockeytraining daarvoor afzeggen. Mijn man vond dat geen goede reden. Het huis was te klein. Hij schreeuwde dat wij de allerergste ouders waren van de hele school, misschien wel van de hele wereld. Hier kon ik nog met hem meeleven. Die onmacht jegens je ouders herinner ik me zelf nog heel goed. Desnoods klom ik uit een raam of loog ik alles bij elkaar, maar ik moest en zou naar die afspraak met mijn nieuw verworven vriendinnen groep.

Maar al snel breiden zijn uitbarstingen zich uit naar hele kleine gevoeligheden. Als ik ’s ochtends in de keuken tegen een muur van zure puberwalm aanloop en zo nonchalant mogelijk vraag of hij al ‘gedeoot’ heeft, gooit hij zijn kommetje hard neer. “Nou, laat dat ontbijt dan ook maar zitten. Ik hoor het al, er is weer eens niets goed aan mij”. En stevent hij steeds vaker woest naar zijn kamer.

Wij, de rest van het gezin, proberen er de humor van in te zien. Ook mijn dochter van tien doet moedig mee en slikt ook haar gebruikelijke steekjes en moederlijke adviezen jegens hem in. We verzinnen inventieve oplossingen, door bijvoorbeeld op verschillende plekken deo’s ‘aan te bieden’. Als we hem thuis horen komen wisselen we blikken van verstandhouding uit. We proberen alleen het hoogst noodzakelijke tegen hem te zeggen.
Ik blijf steeds in de hoop dat vandaag anders zal zijn. Maar als ik een kop thee kom brengen en hem op zijn kop op de bank hangend zijn Franse huiswerk zie maken, is het sterker dan mezelf. Ik hoor mezelf suggereren dat hij misschien beter rechtop kan zitten. ‘Zeur niet, stom wijf’ krijg ik in mijn gezicht. Ik kan niet anders dan boos worden en hoor de voordeur hard achter hem dicht slaan. Nadat hij een half uur op een bankje iets verderop heeft gezeten en zich realiseert dat het best koud is en hij geen idee heeft waar hij heen kan, neemt hij toch zijn telefoon op en komt schoorvoetend terug.

Voor mij is dit een teken dat er iets moet gebeuren. Ik overleg met mijn man. “We moeten gewoon met hem praten. Ik ken hem door en door, hij is altijd voor reden vatbaar. Dit is voor hem ook niet leuk.” Dus we sturen zijn zusje een avond vroeg naar haar kamer en ik ga in het volste vertrouwen van een oplossing het gesprek in. Hij hangt over tafel en hoort ons aan. Dan pakt hij mijn hand en kijkt me aan. “Mam,” zegt hij, “…het wordt nooit meer gezellig”. Ik zie in zijn ogen hoe zinloos deze poging is. Hij meent het. Hij kan zich niet voorstellen dat hij ons ooit weer leuk gaat vinden.

Ik herken ineens de jongen die hij was toen hij drie was. Hij kon toen dezelfde emotionele woedeaanvallen krijgen. En ik herken onszelf als machteloze ouders van dat driejarige boze joch. We hadden geen idee wat we met hem moesten. Dankbaar namen we adviezen aan van anderen – we hebben hem zelfs een keer onder de koude douche gezet in een poging hem uit een woedebui te krijgen– die allemaal op rij niets hielpen.

LEES OOK: Nee, je wordt niet gek… (je kind is PEUTER)

Ook toen heeft de onderlinge humor ons er doorheen geholpen. Het werkte nu eenmaal op de lachspieren als die lange man met dat kleine schoppende joch mij hulpeloos aankeek: “Wat nu?”. Want het gaat allemaal vanzelf voorbij, zonder dat je daar als ouders enige invloed op hebt, daar ben ik van overtuigd. In mijn herinnering heeft het al met al drie maanden geduurd (hij is inmiddels bijna zeventien en het is nooit meer teruggekomen), wat in werkelijkheid waarschijnlijk een jaar betekent.

Op een dag zitten we aan tafel en krijgt Pijke met Jip de slappe lach om iets dat ik gedaan heb. Later als ik in de keuken sta komt hij achter me staan geeft hij mij zijn zo gemiste en vertrouwde knuffel. Niemand zegt het hardop maar we hebben het voorzichtig weer gezellig.

Benieuwd naar meer columns van Marie Nanette Schaepman? Kijk op Shot of Joy