Wensvader gezocht (deel 4): Na een paar weken daten krijgt Merel een schok te verwerken
Merel wil een kind. Ze is op zoek naar een leuk homostel om co-ouderschap mee te doen. Na een paar weken daten gebeurt er iets wat ze niet had verwacht.
Op mijn roze wolk – of beter: homoregenboogwolk – zweef ik de dagen door. Na de afspraken met Steven en Jian heb ik ook wat dates met andere stellen. Het zijn allemaal bijzondere gesprekken. Ik merk dat iedereen vanuit z’n gevoel het contact aangaat, oprecht is. Het kind zal zo’n wezenlijk onderdeel van ons leven zijn. Daarom is het belangrijk dat onze intenties 100% zuiver zijn, de gesprekken van alle bullshit ontdaan. Voordat we zaad gaan uitwisselen moeten we écht weten wat we aan elkaar hebben, de leuke kanten van elkaar kennen, maar ook de lastigere. Door die oprechtheid voel ik snel een band ontstaan met de jongens die ik spreek. Het contact met Steven en Jian was vanaf de eerste date goed, maar nadat ik bij ze heb gegeten en Jians ouders heb ontmoet, wordt het steeds vertrouwder. Ik mag ze graag. We hebben regelmatig WhatsApp contact, Steven stuurt foto’s van een merel met droge teksten erbij. Het kriebelt in mijn lijf.
Lees ook: Hoezo vind jij iets van mijn bevalling?
Een paar dagen voordat ze bij mij komen eten, bedenk ik dat we nog helemaal geen Facebook-vrienden zijn. Daar krijg je weer op een andere manier informatie over elkaar. Wat voor beeld wil je dat anderen van je hebben, wat voor foto’s post je, welk nieuws raakt je en deel je? Ik scrol door de pagina’s van de jongens, zie foto’s, gedeelde artikelen. Dan schrik ik. Ik lees de kop van een artikel op Stevens pagina nog een keer, om te zien of ik me niet vergis. ‘Alle appels in de mand van Islam zijn rot’ staat er boven het bericht dat hij heeft gedeeld, met er onder: ‘Er bestaan geen gematigde moslims’. Eerst staar ik naar de woorden, verstijfd, dan klik ik op het artikel. Misschien vergis ik me, is het satire. Neen. Al is het artikel wel wat genuanceerder dan de kop; de geïnterviewde pleit voor hervormingen in de Islam en roept moslims op zich explicieter uit te spreken tégen terroristen en vóór vrouwen- en homorechten. De nuances kalmeren mijn gemoed niet helemaal. Er bestaan geen gematigde moslims? Waarom zou je zo’n vreselijke generalisatie op Facebook delen? Je kunt toch niet zomaar een hele groep mensen over een kam scheren? Dat moslims en homo’s niet de beste vrienden zijn, dat snap ik. Maar als minderheid weet je toch dat generaliseren verkeerd is? Homo’s zijn toch ook niet allemaal leernichten met HIV? De hele boel zakt als een plumpudding in elkaar. Het opgebouwde fantasiebeeld waarin ik met een half Chinees baby’tje op hun witleren bank borstvoeding zit te geven, klopt blijkbaar niet. Waarom had ik dit niet zien aankomen? Misschien kan hij het nuanceren, denk ik, al zie ik op dit moment niet in hoe. Ik stuur ze een WhatsApp bericht, of ze tijd hebben voor een drankje komende dagen.
Als ik aan kom lopen, zie ik ze al zitten op het terras. Ze konden na het werk wel even meeten, antwoordden ze op mijn appje. De zenuwen hebben mijn lichaam overgenomen; ik hou niet van confrontaties. Maar dit zijn wel de potentiële vaders van mijn kinderen, dus we móeten het hier over hebben. Jian springt op en geeft me een knuffel. Wat een fijne mensen, denk ik meteen. O nee, ze zijn stom, corrigeer ik mezelf. Hè, dat moet ik niet denken, volgt daar weer op. Met kortsluiting in mijn hoofd schuif ik aan. “We zijn vrienden op Facebook, hè,” steek ik maar gelijk van wal. “Ik ben eigenlijk een beetje geschrokken van een van jouw posts.” Ik kijk Steven kort aan en focus dan op iets willekeurigs op tafel. Eng. Eng. Eng. Steven lacht zachtjes. “Ja, dat dacht ik eigenlijk al, dat dat het was.” Ik kijk voorzichtig op. Moet hij nu niet een soort nazi-tirade gaan houden? Ik zeg dat ik als halve hippie niet zo hou van negatief praten over andere mensen, van generaliseren. Je kunt toch niet een hele groep wegzetten als gek en gevaarlijk?
“Die titel is ook kort door de bocht,” zegt hij, ‘maar inhoudelijk sta ik wel achter het stuk, de oproep tot hervorming van de Islam.’ Hij noemt het haatzaaien in de Koran, ik werp tegen dat de Bijbel ook niet zo gezellig is. Hij geeft aan dat hij moeite heeft met élke religie. De vanzelfsprekendheid waarmee mensen een geloofsovertuiging volgen, zonder echt zelf na te denken. De onverdraagzaamheid naar andersdenkenden toe. Ik antwoord dat ik dat snap, het zelfs grotendeels met hem eens ben, maar dat verdraagzaamheid wel van twee kanten moet komen. En dat zulke uitgesproken negativiteit en generalisaties niet zullen helpen daarbij.
Een uur later fiets ik naar huis. Opgelucht. En verward. Het was een prettig gesprek, waarin we naar elkaar luisterden, bereid waren kritisch naar ons eigen denkbeeld te kijken. Maar ergens blijft een stemmetje zeuren: Het gaat wel om de vader van je kind… Moet je het over zulke fundamentele dingen niet gewoon eens zijn?
Mijn vrienden reageren heel uiteenlopend. De een moet zijn woede onderdrukken: ‘Natuurlijk nuanceert hij dat bericht op het moment dat jij hem daar op aanspreekt. Hij geeft je de sociaal wenselijke antwoorden die jij wil horen, omdat hij je baarmoeder nodig heeft.’ Een ander zegt: ‘Het belangrijkste is dat je over zulke dingen kunt praten. Want je gaat sowieso, met wie dan ook, tegen problemen aan lopen. Het gaat erom dat je er samen uitkomt. En zo te horen lukt dat met hen wel.’
Ik besluit mijn verwarring te laten voor wat die is. Ja, ik vind dat Facebook-bericht nog steeds erg storend. Maar ik vind het ook fijne mensen. Ik schrijf me in voor een informatiebijeenkomst en een borrel voor wensouders. Vooral doordaten. En ondertussen Steven en Jian ook blijven zien. De tijd zal leren wat de juiste beslissing is.
Lees ook: Wensvader gezocht (deel 3): “Zijn dit de vaders van mijn baby?”
Merel is 35 jaar en single. Ze heeft geen kinderen, maar wil dat wel heel erg graag. Alleen: hoe dan, zonder man? Ze gaat op zoek naar een wensvader om haar kinderwens in vervulling te laten gaan.