Wensvader gezocht (deel 1): “Ik wil een kind. Nu”

10.03.2017 18:30


Jij bent eigenlijk al moeder, zei haar zusje eens. En zo heeft dat ook altijd gevoeld voor Merel. Alleen was er nog geen kind. En die relaties, die wilden ook niet zo vlotten. Nu is het tijd voor radicale beslissingen.

Mijn vinger zweeft boven het toetsenbord. Ik wil een zoekterm intikken op Google, maar merk dat ik niet eens weet wat. ‘Ik wil een kind’? ‘Alleenstaande vrouw zoekt zaad’? Hoe treurig kan iets klinken. Het liefst wil ik mijn laptop dichtslaan. Maar dat doe ik niet. Want ik wil een kind. Nu.

Lees ook: Kinderwens? Huur een baarmoeder!

Die kinderwens is er altijd geweest. Maar het was niet urgent. Eerst studeren, en nog eens. Freelancen. Reizen. En niet-relaties hebben. Niks mis mee. Maar toen ik dertig werd realiseerde ik me: ik kan niet eeuwig wachten. Was dit dan het moment om in paniek te raken? Me hysterisch vast te klampen aan de eerste de beste voorbijganger van het mannelijke geslacht?

Met de jaren werden de vragen indringender. Was ik wel in de wieg gelegd voor een traditionele relatie? Of moest ik het dan maar alleen doen? Zou dat mogelijk zijn, emotioneel, financieel? Wanneer moest ik die keuze maken? Op mijn 35e toch eigenlijk wel, uiterlijk. Om te voorkomen dat ik elke week zo in bed zou liggen te hyperventileren, nam ik me voor ieder jaar aan mezelf te vragen: wil je NU een kind? Het eerste jaar was het antwoord nee, de jaren daarna ook. Dit jaar was ik nog niet aan de vraag toegekomen. Het antwoord kwam vanzelf.

Er gebeurt iets wonderlijks als ik onder kinderen ben. Van iemand die altijd in haar hoofd zit, verander ik in iemand die op haar intuïtie vertrouwt. Die open en positief is. Vanuit kinderen de wereld beziet in al zijn wonderbaarlijkheid. Om dat vaker te voelen besloot ik anderhalf jaar geleden, naast mijn werk als freelance schrijver, te gaan oppassen. Mooie carrièremove als 33-jarige. Het is geweldig. Een van mijn oppaskindjes is bijna twee en kan zo een uur op een kruispunt blijven staan. Een tram! Een auto! Een gróóóte auto! Nog een tram! Elk nieuw voertuig dat langskomt is weer fascinerend. Eerst voel ik de volwassen onrust: kom Hidde, doorlopen. Dan denk ik: ik heb eigenlijk helemaal geen haast, en hurk naast hem neer. Wat vindt hij hier zo mooi aan? Er zijn weinig dingen die me zo gelukkig maken als de vragen van vijfjarige Helen. “Waar komen de woorden vandaan?” Al is zij tegen de tijd dat ik een kinderantwoord heb bedacht op dit grote etymologische vraagstuk met haar gedachten alweer héél ergens anders. Anderhalf jaar met dezelfde kinderen optrekken, dan ga je wel een beetje van ze houden. Maar er zit een rem op, want het zijn niet mijn eigen kinderen.

Ik wist deze zomer heus wel dat die Big 35 eraan zat te komen. Maar pas toen ik bij een vriend zat en zijn drie maanden oude dochtertje op schoot had, ze lachend brabbelverhalen aan het vertellen was, klikte het in mijn hoofd. Dit wil ik ook. Echt. Nu. En de week daarna voelde ik het ook, toen ik met de oppaskindjes bij zwemles zat. Dit wil ik ook. Echt. Nu.

Een man is er nog steeds niet. Opeens voelde ik dat ik dat kon loslaten. Werd ik niet meer overmand door een diep verdriet van verlies. Verlies van iets wat er nooit is geweest, het droombeeld van een traditioneel gezin. Die relatie komt wel, later. Met een man die dan wellicht ook al kinderen heeft. Vormen we een gezellig mozaïekgezin. Ik weet het, het is niet allemaal rozengeur en maneschijn. Er zijn de vele, vele slapeloze nachten. Poepluiers. Schreeuwsessies in de supermarkt. Afgezien van de slapeloze nachten ken ik ze van mijn nogal expressieve jongste zusje. Maar toen was ik niet verantwoordelijk. En bij de oppaskinderen ga ik om zes uur naar huis. Toch wil ik het. Nu. Nu. Nu.

Echt zonder man kan het natuurlijk niet. Zaadbank? Nee, te anoniem. En wie weet wat voor griezel er achter dat kwakje zit. Ik app een van mijn ex-vriendjes, waar ik jaren mee heb gegrapt dat we nog wel eens baby’s zouden maken samen. Mijn moeder brengt een ander idee in mijn hoofd. Of ik niet wil co-ouderen met een leuke homo? Hmm. Dat kan, dat kan. Co-ouderschap. Dat ken ik wel, ik ben zelf ook in twee huizen opgegroeid. Niet alleen maar een succesverhaal. Al zal de co-ouderschap in dit geval niet volgen op een scheiding. Scheelt weer een hele hoop emoties. Waar haal ik die leuke homo dan vandaan? Hè bah, dan heeft hij natuurlijk ook ideeën over opvoeden. Ik doe het liefste alles alleen. Wel zo makkelijk. Maar ook behoorlijk eenzaam.

Dat is dus het moment dat ik Google open. Kind, alleenstaande vrouw, zaad. Wensvader. Zo heet dat. Wensvader gezocht. Er blijken websites voor te bestaan. Homostel Lucas en Daniel zoeken een wensmoeder. Alleenstaande hetero Ivan ook. Julian, Dwight, Leon, Matthias. Holy shit. Wie zijn deze mensen? Hoe kun je zomaar met wildvreemden een kind maken?

De komende tijd zal ik jullie op de hoogte houden van mijn zoektocht naar De Man Die Vader Wordt Van Mijn Kind.

Lees ook: Ontroerend: moeder ziet haar kind geboren worden via een draagmoeder.