Weg met die diagnoses: laat een kind zichzelf zijn (of is dat te kort door de bocht?)
Je struikelt tegenwoordig over de autisten en de ADHD-ers. Kinderen zijn en masse hoogsensitief en hoogbegaafd en er is geen klas zonder een paar leerlingen met dyslexie en/of dyscalculie. Geen kind meer zonder label, lijkt het wel. En dat moet stoppen, vindt journalist Sanne Bloemink. Want een kind heeft helemaal niks aan zo’n stempel.
We lijden in de samenleving van tegenwoordig aan Diagnosedrift, volgens Bloemink. En dat is gelijk ook de titel van haar boek, waarin zij pleit voor een vermindering van het labelen van kinderen. Dat is namelijk een zorgelijke trend, aldus Bloemink. Steeds meer kinderen in Nederland worden voorzien van een psychologisch/psychiatrisch etiket en/of gebruiken medicijnen voor een vermeende gedrags en/of ontwikkelingsstoornis. Vorig jaar liepen er meer dan 400.000 kinderen in de jeugdzorg en ieder jaar kost al deze problematiek de staat meer geld. Wat is er toch met onze kinderen aan de hand, vraagt Bloemink zich af in haar boek. Wat is er gebeurd met ons kroost dat er opeens zoveel mis met ze is? Is er eigenlijk wel iets mis met ze? Of weten we niet meer wat normaal is, omdat we zulke hoge eisen aan onze kinderen stellen dat vrijwel geen enkel kind daar meer aan kan voldoen en dus al heel snel afwijkt van de norm die wij met z’n allen gesteld hebben? Laat die kinderen nou gewoon eens zijn wie ze zijn, is Bloeminks boodschap. Want al dat labelen is helemaal niet goed voor ze.
LEES OOK: Als je kind psychische hulp nodig heeft, maar je kunt nergens terecht.
Ik ben zelf moeder van zo’n gelabeled kind. En hoewel ik het punt van deze mevrouw begrijp, heb ik toch altijd moeite met dit soort praatjes. Want Bloemink is één van de vele criticasters van de zogenaamde etikettengeilheid van tegenwoordig. Tenslotte wordt er al een hele tijd door menigeen geroepen dat ‘ieder kind tegenwoordig wel wat heeft’ en dat dat eigenlijk onzin is. Dat er vroeger tenslotte veel minder autisten en ADHD’ers waren, dus dat dat soort aandoeningen vooral een soort moderniteitsziekten zijn. Dat we moeten ophouden met kinderen te stigmatiseren en ze in plaats daarvan gewoon weer eens moeten gaan opvoeden. En ja, ik zie om me heen ook wel dat sommige mensen te pas en te onpas roepen dat Teuntje en Fleurtje een speciale behandeling nodig hebben, terwijl ik daar mijn twijfels bij heb. Want juist als moeder van een kind met autisme en ADHD heb ik ondertussen een soort antenne ontwikkeld voor kinderen die echt iets hebben. En juist omdat ik zo’n kind heb, zie ik dat er inderdaad soms van totaal normale kinderen opeens probleemkinderen gemaakt worden. Maar toch wil ik tegengeluid laten horen als er weer eens schamper gedaan wordt over deze overgediagnosticeerde generatie kinderen. Omdat ik weet: zoveel echt gediagnosticeerde kinderen zijn er niet. Zo’n diagnose, die krijg je namelijk niet zomaar.
Ik ben inmiddels acht jaar moeder en in mijn vrienden en kennissenkring heeft bijna iedereen kinderen. Mijn zoon is echter de enige met een diagnose. Hij heeft autisme en ADHD en als ouders wisten we al heel snel dat er iets ‘mis’ met hem was, maar het was niet eenvoudig om dat ook zwart op wit te krijgen. Je moet een lange weg bewandelen om dat voor elkaar te krijgen, dat heb ik aan den lijve ondervonden. Toch heerst in onze maatschappij de hardnekkige gedachte dat je een kinderpsychiatrische diagnose cadeau krijgt bij een pakje boter. Je brengt je ietwat drukke kind een keer voor controle naar het Consultatiebureau en voila, naast een bijgewerkte groeicurve ben je ook meteen het stempel ADHD rijker. Dat is heel voordelig, want daarna worden de zakken met subsidiegeld gewoon bij je voordeur afgeleverd, is de gedachte veelal. De rugzakjes vliegen je om de oren en als ouder kun je voortaan achterover leunen en de opvoeding van je kind aan de hulpverleners overlaten. Het is jammer dat die geldschieters en hulpverleners ons adres dan blijkbaar kwijt zijn, want wij zijn in ieder geval geen cent rijker geworden van de diagnoses van onze zoon en hem opvoeden is eigenlijk meer dan een fulltime baan. Die we overigens met liefde uitvoeren. Maar die ons heel wat minder oplevert dan tegenwoordig zo vaak wordt beweerd.
Zijn er heden ten dage meer kinderen met een stoornis dan vroeger? Als je puur naar de cijfers kijkt is dat misschien zo. Maar ik geloof dat eigenlijk niet. Ik denk dat dat vooral ook komt doordat men 20 jaar geleden nog niet wist wat autisme of ADHD was. Ja, je had weleens een raar kind, zo eentje die alleen maar wiegend in de foetushouding in een hoekje zat en je niet aankeek. Of zo’n kind dat zo druk was dat dagelijks de potloden door de klas vlogen. Die dreef iedereen dan tot wanhoop en werd van school af getrapt. Een ‘lastig kind’ heette dat in de volksmond. En op volwassen leeftijd promoveerde die dan tot dorpsgek. Het mooie van evolutie is dat we als mensheid steeds meer te weten komen, steeds meer leren. Over de wereld, maar ook over onszelf. En dus is er de laatste jaren een enorme slag gemaakt in het herkennen en behandelen van aandoeningen, zowel fysiek als psychologisch. Er zijn, helaas, steeds meer mensen met kanker. Steeds meer mensen met Multiple Sclerose, reuma of migraine. En er zijn ook meer kinderen met autisme, ADHD en andere stoornissen en problemen. Op papier in ieder geval. Want vroeger waren die kinderen er ook. Alleen hadden we geen hokje om ze in te stoppen en geen speciale scholen om ze naartoe te sturen. Maar ze waren er toen ook al. Alleen lieten we ze gewoon aan hun lot over. Dus misschien worden de kinderen heden ten dage helemaal niet overgediagnosticeerd, maar werden de kinderen van vroeger juist ondergediagnosticeerd.
Een diagnose is een self fulfilling prophecy, zegt Bloemink in haar boek. Want een kind dat een diagnose krijgt gaat zich daar vervolgens naar gedragen en zijn omgeving doet dat ook. Van die kinderen wordt minder verwacht, waardoor een neerwaartse spiraal ontstaat en zo’n kind later veel makkelijker in de hulpverlening belandt omdat het van jongs af aan geleerd heeft dat het blijkbaar een probleemkind is. Beter is het om de individuele kwaliteiten van een kind te benadrukken en daarop in te spelen, zodat een kind in zijn eigen kracht tot bloei komt. Wat natuurlijk heel mooi klinkt en tot op zekere hoogte waar is. Ik vind ook dat de druk op kinderen tegenwoordig te hoog is, dat teveel wordt geprobeerd om ze in een soort mal te proppen en ze te vaak afgerekend worden op hun intellectuele prestaties. Dat alle kinderen langs dezelfde lat gelegd worden en dat er te weinig gekeken wordt naar de individuen die ze zijn. Maar kinderen die echt wat hebben, kinderen zoals mijn zoon, hebben wel degelijk baat bij een diagnose. Omdat die ervoor zorgt dat ze de hulp kunnen krijgen die ze zo hard nodig hebben. En dat ze juist daardoor de kwaliteiten die ze hebben kunnen gaan benutten. Iets wat ze zonder die diagnose waarschijnlijk veel moeilijker, of zelfs helemaal niet, gelukt was. Mijn zoon is niet autistischer geworden van zijn autisme-diagnose. Hij was altijd al een autist en dat zal hij ook altijd blijven. Dus gedraagt hij zich ook zo. En ja, die diagnose, dat stempel, zal hij altijd met zich meedragen. Dat vinden wij niet leuk voor hem. Maar we hebben hem bestempeld om hem te helpen. Zonder dat stempel was hij nooit gekomen waar hij nu is.
Ik ben het in deze zin met Sanne Bloemink eens: laten we kinderen zichzelf laten zijn. Laten we ervoor zorgen dat ze zich kunnen ontwikkelen op hun eigen, unieke, manier. Omdat ieder kind een uniek persoon is. En laten we geen problemen maken waar ze niet zijn. Een druk kind heeft niet meteen ADHD, die moet je gewoon wat vaker een rondje om het schoolplein laten rennen. En een kind dat sociaal niet zo goed mee kan komen is niet gelijk een autist. Die moet je gewoon een beetje helpen met vriendjes maken. De meeste kinderen komen vanzelf wel op hun pootjes terecht, hoe raar of afwijkend ze misschien ook lijken. Dus laten we die vooral niet op de bank leggen bij de kinderpsychiater. Maar laten we ons ook realiseren dat degenen die daar wel terecht komen daar niet zomaar gekomen zijn. De weg die leidt naar een diagnose is meestal lang en pijnlijk. En vooral: nodig. Juist om dat kind tot bloei te laten komen. Om eruit te kunnen halen wat erin zit. En als moeder van zo’n kind weet ik als geen ander: juist door die diagnose heeft mijn zoon me kunnen laten zien hoe ontzettend veel dat is.
LEES OOK: Vijf keer per week trainen? Doe even normaal!
Vala van den Boomen (41 jaar) heeft drie kinderen: een zoon van 12, die autisme heeft, en twee dochters van 10 en 6 jaar, die de chronische aandoening EDS hebben, net als zijzelf. Ze is getrouwd met Mario en werkt als beleidsmedewerker in de Tweede Kamer. De eerste tien jaar van haar moederschap heeft Vala niet geslapen, omdat haar kinderen altijd wakker waren. Die schade probeert ze nu in te halen. En dat is hard nodig, want de puberteit staat voor de deur. Dat brengt weer heel nieuwe uitdagingen met zich mee, dus heeft ze al haar krachten nodig.