Wat is het verschil tussen een dreumes en een dictator?

04.03.2020 18:30


Toegeven aan dreumesidioterie? Annemieke zou het noooooit doen. Drie keer raden wie nu haar kind tomaatjes uit laat zuigen. Juist ja…

De afstandsbediening vast laten houden tijdens het luier verwisselen? De stukjes van de noppenpuzzel 14 keer achter elkaar op de juiste plaats terugleggen zodat de strontverwende koter ze telkens op de grond kan smijten? De lamp in huis snel weer uitdoen omdat kindlief op het knopje wil drukken? Doe niet zo belachelijk!

Dreumesidioterie

Wij zouden nooit toegeven aan dit soort dreumesidioterie. Vooral niet tijdens het eten. Geen vliegtuigje-naar-de-mond-voertechnieken, geen keuze uit uit 30 verschillende kleuren lepels en 18 bordjes en al helemaal niet steeds iets nieuws aanbieden zodat er ten minste één hapje ingaat; Zoë zou eten zonder fratsen. Lekker ouderwetsch. En zo niet, dan niet. Maarja, nadat ze vijf dagen lang alles behalve moedermelk op de grond gesmeten had, maakte ik me toch een beetje zorgen. Dus nu voeren we haar tomaat. Niet zomaar tomaat; nee, biologische snoeptomaatjes. En niet zomaar voeren; nee, wij moeten het tomaatje vasthouden (wel zo handig, dan kan ze er in ieder geval niet in stikken) waarop Zoë ‘m openbijt en het sap en de zaadjes eruit zuigt. Daarna hoeft ze de tomaat niet meer, maar wil ze een nieuwe. En wel meteen. Ben ik zo stom het reeds semi-leeggezogen tomaatje nog een keer aan te bieden, dan wordt het subiet uit mijn hand geslagen. “Die! NEEEEEE, DIEEEEEEE MAAT!”

Vroege peuterpuberteit?

Ik voel me een beetje de persoonlijke slaaf van mijn dochter. Als het nu nog bij eten bleef, maar nee; alles wat ze zegt, is tegenwoordig een bevel. Doe je niet wat ze wil, dan volgt groot drama. Is het misschien de peuterpuberteit? Maar die begint volgens de boekjes pas met 18 maanden. Zoë heeft officieel nog drie maanden te gaan, maar ramt nu al haar hoofd tegen de muur als ze haar zin niet krijgt. De eerste keer moest ik heel hard lachen. Daarna niet meer zo. Ik heb al meerdere keren de auto met een noodstop aan de kant van de weg gezet om haar tuitbeker onder de passagiersstoel vandaan te vissen. Want vijf seconden nadat ze dat ding op de grond heeft gesmeten, wil mijn dochter ‘m weer. Wat ze heel goed duidelijk maakt: “DIE! DIEEEEEEEEEEE!” Ik voel me een slappe doos, maar overtuig mezelf dat toegeven aan Zoë’s eisen de verkeersveiligheid ten goede komt. No way dat ik me kan concentreren op de weg als driftkopdreumes in haar kinderstoeltje zit te krijsen.

Dictator in de dop

Pick your battles. Dat zeggen ze toch altijd in die opvoedboekjes met tips tegen terrorpeuters? Tanden moeten gepoetst worden, ook al moet ik haar in de houdgreep houden en mijn wijn krijgt ze niet, hoe hard ze ook ‘DIEEEEEEEEEEEEEE!’ roept en naar het glas wijst. Dus dat ik de kleine tiran in vrijwel alle andere gevallen haar zin geef, nouja, dat moet je anders zien. Dat is geen slappe opvoeding of gebrek aan grenzen; dat zijn gevechten die ik niet aanga. Daar kies ik voor. Zo praat ik althans mijn toegeeflijkheid goed. (Nee, ik geloof mezelf ook niet).“Shasss, bui-ten, UIT!” Zoë staat inmiddels bij de kapstok, wijzend naar haar jas. “Schatje het regent, dus als je nu even lief binnen speelt, mag je dadelijk als de zon weer schijnt naar buiten.” Mijn dochter kijkt me aan alsof ik achterlijk ben en herhaalt stampvoetend haar commando: “SHASSSS, BUI-TEN, UUUUUUUUUUUUUUUIT!” Volgens mij wordt ze later een dictator.

Discussiëren niet mogelijk

Aangezien ik geen puf heb voor woedeaanval nummer 38 van vandaag, stampen we buiten in de plassen. Daarna eten K. en ik leeggezogen tomaatjes en ruimen we gehoorzaam alle Duploblokjes op zodat Zoë ze op de grond kan smijten en eroverheen kan lopen. Dit gaat de slechte kant op. Tijd voor een goed gesprek met mijn dochter. Al gauw merk ik dat toegeven aan dreumesidioterie een stuk makkelijker is dan ertegenin gaan. Wat ik ook probeer, discussiëren lukt gewoon niet. Alle conversaties met mijn dochter gaan zo: “DIE!” zegt Zoë en wijst naar het gewenste object (meestal iets wat absoluut niet bedoeld is voor kinderhandjes, zoals de afstandsbediening van de TV, een niet-uitwisbare viltstift of paprikachips). Ik zeg “Nee” en leg uit waarom ze het niet mag. Zoë denkt waarschijnlijk dat ik te stom ben om te begrijpen wat ze wil en herhaalt daarom luidkeels haar bevel: “DIEEEEEEE!” Gehoorzaam ik nog steeds niet, dan volgt “DIEIEIEIEIEIEIEEEEEEEE!” op een migraine-opwekkend toontje, gecombineerd met gejank en het gevreesde hoofdbonken.

Valt niet mee te praten

Het beperkte vocabulaire van mijn dochter heeft invloed op de sfeer in huis en mijn succes (lees: falen) als opvoeder. Als zij niet naar mijn argumenten luistert, maar alleen maar luidkeels ‘DIE!’ roept, ben ik op een gegeven moment echt uitgeluld. Ik had nooit gedacht dat ik dit zou zeggen, maar ik kijk uit naar het begin van de echte peuterpuberteit. Dan heb je weliswaar een kind dat nog veel grotere woedeaanvallen krijgt, maar hopelijk kan Zoë over een aantal maanden wat meer woordjes zeggen. Of in ieder geval begrijpen. Zodat je daadwerkelijk met je kind kunt praten. Lees: het omkopen met de belofte van een dagje zwemparadijs  als ze luistert of dreigen dat je haar favoriete knuffel in de vuilnisbak gooit als ze niet luistert. Niet bepaald pedagogisch verantwoord, maar hopelijk wel effectief. Want een dreumes, daar valt echt niet mee te praten.

Annemieke kreeg de schrik van haar leven toen er zomaar twee streepjes op die test stonden. Met haar vriend K., baby Zoë en hond Dribbel (die naar alle kinderen onder de 10 gromt) woont ze in Spanje.