Waarom je kinderen moet behandelen als duiven

03.03.2016 00:20


‘Mama, mag ik op je iPhone?’ Die vraag krijgt Barbara op de meest onmogelijke momenten. Ze geeft elke keer een ander antwoord, dat meestal neerkomt op: nee. En dan volgt een ruzie.

‘Mag ik een ijsje?’ ‘Mag ik kauwgum?’ ‘Cola?’ ‘In de regen buitenspelen?’ ‘Met m’n feestjurk naar school?’

Ooit las ik in een boekje van Steven Pont, een opvoedingscoach, hoe je met zo’n situatie om moet gaan.

Let op.

Er waren eens drie duiven. Als ze met hun bek tegen een luikje aan tikten, kwam er eten uit. Toen kwam er een wetenschapper en die veranderde alles.

Uit het luikje van één duif bleef gewoon eten komen.

Uit het luikje van een andere duif kwam geen eten meer.

Uit het luikje van duif drie kwam soms wel en soms geen eten.

Die eerste duif had geen klagen (maar werd misschien dik?).

Die tweede duif was eerst even boos, maar raakte snel gewend aan zijn situatie (hij kreeg wel eten, maar niet uit het luikje).

Nee, maar dan duif nummer drie: razend werd-ie, en bleef-ie.

Dus.

Voor al die kleine dingen, op al die onverwachte vragen moet je steeds hetzelfde antwoord hebben. Totaal voorspelbaar zijn.

Wat klinkt dat makkelijk.

Alleen: het werkt alleen bij vragen die vaak gesteld worden.

‘Mag ik tv-kijken (of een ander beeldscherm)’ is bij ons: ja, maar pas om 5 uur. Die werkt.

 

Voornemen:

Meer vaste vragen opslaan in mijn geheugen, met het antwoord erbij.