Waarom je bijna nooit naar de tips van andere ouders moet luisteren
Krijg je ook zoveel tips en goed gedoelde kritiek van je ouders, je schoonouders en nog een stuk of wat andere ouders? Over slaapritmes, darmkrampjes, babyhapjes en potjestraining? Janneke kan er een inmiddels een tipgids mee vullen zo dik als een oldskool telefoonboek. Maar waarom zijn de meeste tips toch zo onbruikbaar?
Natuurlijk heb ik bruikbare tips gehad over het moederschap. Ik schreef er zelfs een stukje over. De beste tips kwamen van deskundigen en van mensen die op dat moment ongeveer in dezelfde fase zaten als ik. Maar ik heb sinds ik moeder werd vooral ook heel veel tips en wijsneuzerige opmerkingen gekregen die ik aan m’n laars heb gelapt. Ik trap maar eens af met de adviezen van mijn eigen ouders. Om misverstanden te voorkomen: ik ben dol op ze, ze zijn geweldige oppasouders en verantwoordelijk voor 90% van de garderobe en speelgoeduitzet van mijn kinderen. Maar ze zijn ook al rond de zeventig. Dat is een heel grappige leeftijd omdat mensen van rond de zeventig menen alles nu wel te weten, maar daarbij vergeten dat ze ook al een beetje vergeetachtig worden. Mijn ouders rakelen daarom soms de vreemdste herinneringen op aan mijn jeugd. Zoals: ‘Jullie speelden gewoon altijd.’ Echt, álles konden mijn ouders schijnbaar doen (uitslapen tot half elf, boeken lezen van A tot Z, ronddobberen op een luchtbed in een azuurblauwe zee) terwijl hun baby, peuter en kleuter zichzelf vermaakten. In tegenstelling tot míjn kinderen, die de hele tijd van A naar B rennen en weer terug, bladzijden uit bibliotheekboeken scheuren, post door de brievenbus terug naar buiten gooien en m’n Macbook-lader proberen te ontleden. Ik krijg dus tips als: zet ze gewoon in een kinderstoel met een speeltje en ze zijn úren zoet. Nou, ik weet niet wat voor speeltjes wij vroeger kregen, maar ik heb ze niet in huis.
Lees ook: De top 8 van irritant advies (voor jonge ouders!).
Ook geven mijn ouders weleens tips hoe ik mijn leven op orde moet krijgen. Ik moet gewoon ‘even’ die tuinbank in de beits zetten, ‘even’ wat rijlessen nemen, ‘even’ de deur terug in de sponning hangen, ‘even’ een nieuw stekkertje aan die lamp zetten. En dat allemaal terwijl mijn kinderen zoet aan het spelen zijn. Nu heb ik niet uitgebreid navraag gedaan bij medemoeders, maar een vriendin wist me te vertellen dat haar moeder bij hoog en laag zwoor dat mijn vriendin zindelijk was toen ze één jaar oud was. Waarna die vriendin dus reuze onzeker werd, want haar eigen kind was nog helemaal niet zindelijk en die was al twee.
En dan zijn er nog de tips van de moeders in je omgeving die al heel lang moeder zijn, die beweren dat een kind in de puberteit pas écht vermoeiend is, maar dat alle jaren daarvoor genieten geblazen waren. Nee hoor, zij waren nooit moe, nee hoor, die nachtvoedingen vonden ze alleen maar reuze gezellig, nee hoor, hun kinderen huilden nooit, hoezo, heb je soms wat tips nodig? Het is allemaal een kwestie van opvoeding hoor.
De hele kwestie heeft me heel wat hoofdbrekens gekost. Was ik misschien een slechtere ouder dan andere ouders? Waren kinderen in de jaren zeventig echt al zindelijk toen ze één waren? Waren we echt zo zoet vroeger, of bezorgde al dat jaren-zeventig-behang en interieur ons misschien eenzelfde soort trance als de iPad nu? Maar hoe zit het dan met de kinderen van de ouders die nu in de puberteit zijn, waren die soms ook allemaal makkelijker? En toen kwam ik tot de volgende conclusie, of eigenlijk is het meer een vermoeden: dat alle ouders, ja, jullie ook en ikzelf ook, een enorm selectief geheugen hebben. Ten eerste is daar die zwangerschapsdementie die nogal lang blijft hangen (ik sprak laatst een moeder met kinderen van rond de twintig die nu pas weer helder kon denken). Tegen de tijd dat je eindelijk van die zwangerschapsdementie af bent, begint de echte dementie alweer zijn intrede te doen, of in elk geval toch een zekere verstrooidheid. En dan is daar ook nog onze neiging vooral de leuke dingen te onthouden van het verleden. Oké, de grote dieptepunten, die blijven wel hangen. Maar voor de rest wordt alles een beetje een waas. Een heel gezellige waas, want wat hébben we het fijn gehad. En verder weten we het ook niet meer precies.
Ik begin er zelf ook al een beetje last van te krijgen. Toen laatst een vriendin met baby vroeg wanneer mijn kinderen aan de buikrol begonnen, moest ik bekennen dat ik werkelijk geen idee meer had. Hetzelfde geldt voor het eerste tandje, het eerste lachje, het eerste kruipje. Allemaal verdwenen in die gezellige waas. Mijn kinderen zijn nog niet eens anderhalf en dat hele eerste jaar begint er met terugwerkende kracht steeds rooskleuriger uit te zien. Wat was het toch makkelijk toen ze alleen nog maar melk dronken, denk ik dan. Of: wat was het toch makkelijk toen ze nog heel lang gebiologeerd naar een knisperboekje lagen te staren. Het is maar goed dat ik een paar aantekeningen heb gemaakt over deze tijd, ergens tussen het kolven, borstvoeden, wiegen en stressen door. Maar als die ooit kwijtraken, waarschijnlijk zo rond de komende verhuizing (die steeds aannemelijker wordt nu ik begin te denken dat ik er makkelijk nog een derde bij kan hebben), berg je dan maar. Voor je het weet begin ik rond te bazuinen dat ze al na twee maanden doorsliepen en dat ik precies weet wat er tegen darmkrampjes helpt en zijn er misschien nog ergens een paar onervaren moeders die behoefte hebben aan een paar nutteloze tips?
Willen jullie me er tegen die tijd aan helpen herinneren dat ik mijn mond houd?
Lees ook: Ongevraagd ouderschapsadvies en wat je daarop kunt zeggen.
Janneke (45) heeft drie dochters: een tweeling van 8 en een peuter van 2. Over de tweelingzwangerschap en -hectiek van de eerste jaren schreef ze het boek O jee het zijn er twee. Tegenwoordig probeert ze vanuit intuïtie en creativiteit te balanceren tussen haar werk als schrijver en het moederschap van drie meiden. Je kunt haar belevenissen ook volgen op haar Instagram.