Waarom ik mijn vriend in wil ruilen voor de kraamverzorgster
Ze hadden vooraf zo’n goede taakverdeling. Maar in de praktijk is het toch 90% van de tijd Annemieke die met een huilende baby op haar arm loopt, terwijl haar vriend koffie drinkt. Wat heeft ze dan aan die man?
Ik hou heel veel van mijn vriend hoor, begrijp me niet verkeerd. Maar momenteel zou ik ‘m met alle liefde en plezier in willen ruilen voor de kraamverzorgster. Minimaal totdat onze dochter 18 is. Onze kraamverzorgster was niet bepaald een lekker ding, ik kon geen inspirerende gesprekken met haar voeren en ze had ook geen gevoel voor humor. Maar één ding deed ze wel: meehelpen met de baby. En daar schort het bij K. nogal aan…
Al ver voor de geboorte hadden we het geregeld: ik de borstvoeding en K. de poepluiers. Dealen met een huilende baby zouden we 50-50 doen, volgens het eerlijk-zullen-we-alles-delen principe. We werken immers ook allebei evenveel en beiden vanuit huis (waarbij ik nota bene het meeste geld binnenbreng). Wij koken beiden om de dag en als de één afwast, droogt de ander af. Om het Amerikaanse fenomeen ‘mommy-bonus’ moesten we samen keihard lachen – wat een belachelijke onzin! Al is hij van de auto (ik slaag er nog in met een dashboard vol knipperende rode lichtjes vrolijk de snelweg op te rijden) en ik van de was (K. heeft ooit geflikt mijn nieuwe blauwe trui en al zijn witte t-shirts op 60˚C totaal te verpesten), toch zijn we behoorlijk feministisch ingesteld. Al zeg ik het zelf.
In de praktijk komt de zorg voor onze baby echter het meeste op mij aan. Voeden neem ik sowieso voor mijn rekening, maar ook luiers verschonen is meestal mijn taak. K. meent namelijk dat onze dochter wel even kan wachten todat hij klaar is met koffie drinken, terwijl ik vind dat een baby in haar eigen poep laten liggen, grenst aan kindermishandeling. Ik ben degene die altijd met Zoë in de draagdoek loopt. Ik heb K. al honderd keer gezegd die doek om te doen, “Schat, het is uitermate mannelijk. James Bond ster Daniel Craig vervoert zijn dochter ook in een draagzak en hij is de meest sexy man ter wereld, dus je bent in goed gezelschap,” maar hij wil het niet. Ik krijg Zoë het beste stil. Niet omdat ik een troost-expert ben, maar meer omdat K. het slechts twee minuten probeert en vervolgens een krijsende baby in mijn handen drukt met de woorden ‘Volgens mij heeft ze honger’. Terwijl ze net 10 minuten geleden volop gedronken heeft. Maarja, om een halfuur lang zingend en wiegend door de kamer te dansen met een baby die in je oren schreeuwt op je arm, daar heeft meneer geen zin in.
Wat heb ik fout gedaan? Waarschijnlijk is het mijn eigen schuld, overdag spring ik immers altijd op zodra Zoë zich ook maar onrustig beweegt. En ’s nachts, tjsa, het is makkelijker om zelf even die luier te verwisselen, dan om K. wakker te maken en zover te krijgen dat ‘ie de luier verschoont (want dan moet ik naderhand nog opstaan om de vieze luier van de grond te rapen en in de luieremmer te deponeren, een schone hydrofiele doek neer te leggen en de deksel op de Sudocrem te doen). Het is ook sneller. En levert geen gezeik, gemopper en chagrijnige vriend op. Maar dus wel een gefrustreerde mama. Die momenteel niet heel erg blij is met haar vriend. (Lees: als ik nog één nacht moet dealen met een man die doet alsof ‘ie slaapt terwijl Zoë zo hard jankt dat ik vrees voor klagende buren, sta ik niet voor de gevolgen in).
Aangezien ik de komende jaren door een combinatie van slaapgebrek en een nog-steeds-van-hechtingen-herstellende vagina toch geen seks ga hebben, vraag ik me af wat ik in hemelsnaam aan mijn vriend heb. Dus ja graag, ik wil. In voor en tegenspoed, in goede en in slechte tijden, de lusten en de lasten, de lachjes en de krampjes delen. Maar dan wel met de kraamverzorgster. Want die maakte ook nog eens ontbijt op bed. Al doe ik niet moeilijk, K. inruilen voor een nanny of au pair mag ook. Of een oppas, maar dan wel eentje die iedere nacht kan. Een andere vriend is ook mogelijk, al denk ik niet dat dat ‘m wordt want ik geloof dat vaders over het algemeen niet zo veel met hun pasgeboren kinderen doen. (Ja, dat is uitermate seksistisch, sorry).
Dan verbaast K. me door uit eigen beweging Zoë op te pakken, een schone luier en vitaminedruppels te geven en met haar te knuffelen. Drie minuten later zie ik waarom: hij FaceTimed met z’n ouders. Na een kwartiertje knuffelen geeft ‘ie me een inmiddels jengelende baby met een vrolijke grijns en de woorden “Papa en dochter-tijd weer gehad voor vandaag.” Ik ontplof. Dus de vader is leuk voor even spelen en al het andere komt op de moeder aan?! No way hé, we zijn allebei ouders. Ik grijns terug en zeg: “Je ziet maar hoe je het doet schat, maar mama en dochter-tijd is vandaag pas tussen 19 en 19.15u, dus tot dan is het nog even jouw kind. De mazzel en succes ermee!” en druk hem de baby in zijn handen.
Wat tien minuten goed gaat. Totdat Zoë echt begint te jammeren en K na twee minuten onbeholpen “Stil maar baby” zeggen haar met speen in bed legt. Waar ze direct de speen uitspuugt en verder jankt. Zo’n hummeltje zielig laten huilen? Dat kan ik echt niet. Dus spring ik als een jaren ‘50 huisvrouw op van de bank waar ik net anderhalve pagina boek gelezen heb, laat ik de pas gezette kop thee koud worden en troost ik ons kleine meisje. Dag gelijkwaardig ouderschap, mama lost het wel weer op. Eigen schuld. Driedubbel fuck.
Lees ook: 10 x Moeders over kraamverzorgsters en verloskundigen