Hier zijn eigenlijk alle moeders bang voor…
Als moeder heb je een heleboel angsten. Dat je kinderen al hun tanden uit hun mond vallen in de speeltuin bijvoorbeeld. Of dat ze stikken in een doperwt. Maar het allerbangst is Vala voor iets anders. Iets wat ze iedere winter weer met angst en beven tegemoet ziet.
Zodra de eerste bladeren vallen, komen bij mij de nachtmerries. Ieder jaar opnieuw. In mijn dromen zie ik mijn hele gezin dan zwetend en kermend over de toiletpot hangen. Zie ik mezelf heen en weer rennen met emmers en teiltjes om de lichaamssappen op te vangen die er bij iedereen zowel van boven als van onder met indrukwekkende kracht uit komen spuiten. Onderwijl zelf proberend in het voorbij gaan goed te mikken in het aanrecht, zodat mijn eigen omhoog komende maaginhoud niet op het hardhouten parket spettert. Iedere winter word ik er weer badend in het klamme zweet van wakker. Omdat ik weet dat het op de loer ligt, dat het onvermijdelijk komt. Dat de buikgriep ons komt halen.
Lees ook: Dé 9 kinderziektes die elke moeder voorbij ziet komen.
Buikgriep is wat mij betreft volksvijand nummer 1 in ouderland. Vroeger had ik er namelijk nooit last van, maar sinds ik moeder ben draait mijn maag zich zeker twee keer per jaar in alle hevigheid om. Dat is de schuld van mijn drie kinderen, want kinderen kunnen kotsen en schijten als de beste en omdat je als ouder geacht wordt dat dan op te ruimen, moet je er zelf zonder uitzondering ook aan geloven. Buikgriep is namelijk besmettelijker dan Ebola, dus je hoeft in de verte maar een kind te zíen dat lijdt aan kotseritis en je hebt het al. Ik zweer het je, als een vriendin uit Friesland mij via Facebook vertelt dat haar kinderen buikgriep hebben, weet ik gewoon dat die van mij in Utrecht het twee dagen later ook krijgen. Hoe het kan is mij een raadsel, maar buikgriep is blijkbaar gewoon via álles overdraagbaar. Ja, ook digitaal. Ontsnappen is niet mogelijk, you can run, but you can never hide. Want kotsen zul je, gegarandeerd.
En er is dus weinig dat ik erger vind dan kotsen. Ik heb eens een lumbaalpunctie gehad waarbij de arts per ongeluk recht in mijn zenuw prikte en zelfs die ervaring zou ik vrijwillig en met liefde ieder jaar herhalen, als dat mij vrijwaarde van het binnenstebuiten spugen van mijn ingewanden. Vorige winter moest ik er maar liefst drie keer aan geloven en ik heb er serieus nog trauma’s van. Hoe ik de hele nacht bibberend in een morsig t-shirt op de bank lag, met een emmer naast me, waarin de zuurtegraad inmiddels zo hoog was dat je er een roestige munt spontaan in op zou kunnen oplossen. En hoe ik daar vervolgens nog een hele week van bij moest komen, omdat ik zo verzwakt was dat ik nauwelijks mijn tandenborstel vast kon houden om de ranzige smaak uit mijn mond te poetsen. Laat staan uit die van mijn kinderen, die natuurlijk ook groots en meeslepend over hun kleine geïnfecteerde nekjes waren gegaan. De Apocalypse was er niks bij, mensen. Echt niet.
Sinds ik kinderen heb ben ik dus als de dood zo bang voor buikgriep. Echt, ik ben er banger voor dan voor kinderlokkers, verkeersongelukken en de puberteit bij elkaar. Je weet ook nooit wanneer het toeslaat, dus ik ben de hele winter in opperste staat van paraatheid, want als je even je waakzaamheid verslapt dan weet je zeker dat de vijand je genadeloos van achteren bespringt. En zo’n verrassingsaanval is nog veel erger dan als je het aan had zien komen, want dan heb je niet eens meer tijd om ter voorbereiding de kinderkamers af te plakken met het speciaal daarvoor aangeschafte landbouwplastic en twee dagen voor het verwachte moment van virale impact te starten met het licht verteerbare bouillondieet, zodat er gewoon niet zo heel erg veel te kotsen vált.
Deze winter zijn we tot nu toe nog gespaard gebleven, maar ik heb niet de illusie dat we de lente redden zonder het collectief omarmen van de porseleinen troon. Het begint trouwens opeens verdacht te rommelen in mijn buik. En volgens mij zag ik laatst in één van mijn WhatsApp-groepen voorbij komen dat er ergens in Zuid-Limburg een kotsend kind gesignaleerd is. Ik denk dat ik daarom nu maar afsluit, want ik moet de emmers uit de schuur gaan halen. Een voorbereid mens telt nou eenmaal voor twee. En anders moet ik straks weer de gemeente reiniging laten komen om het braaksel tussen de plinten vandaan te komen spuiten.
Lees ook: 5 Voordelen van een grieperig kind.
Vala van den Boomen (41 jaar) heeft drie kinderen: een zoon van 12, die autisme heeft, en twee dochters van 10 en 6 jaar, die de chronische aandoening EDS hebben, net als zijzelf. Ze is getrouwd met Mario en werkt als beleidsmedewerker in de Tweede Kamer. De eerste tien jaar van haar moederschap heeft Vala niet geslapen, omdat haar kinderen altijd wakker waren. Die schade probeert ze nu in te halen. En dat is hard nodig, want de puberteit staat voor de deur. Dat brengt weer heel nieuwe uitdagingen met zich mee, dus heeft ze al haar krachten nodig.