Help, mijn kind is een prins geworden (en daar heb ik zelf voor gezorgd….AARGH!)
Renske herinnert het zich nog als de dag van gisteren. Hoe ze zich voornam om haar toekomstige kind streng doch rechtvaardig op te voeden. Maar toen hij peuter was, praatte ze wel anders: ‘Inmiddels zit prins Dex tijdens het eten vaak letterlijk boven op tafel en krijgt ie veel te vaak het zakje knijpfruit wat ie uit de schappen van de supermarkt trekt tijdens het boodschappen doen.’
Lees ook: Een verwende snotaap in huis? Dit zijn de signalen!
Had je mij drieënhalf jaar geleden verteld dat ik aan de leiband van een peuter zou komen te lopen dan had ik je keihard in je gezicht uitgelachen. Als ik een kind in een café keihard zag rondrennen en een moeder erachter aan zag hobbelen onderwijl ‘rustigaan, schatje, rustigaan, schatje’ murmelend…dan dacht ik: “Zooo, ik zou dat kind echt even heel snel tot de orde roepen in de trant van: Nu Ga Jij Even Heel Snel Normaal Doen, Anders Drinkt Mamma Jouw Appelsap Op en gajezonderetennaarbed!” Hahahaha.
Ik dacht echt dat het allemaal niet zo moeilijk was. En misschien is het bij sommige kinderen ook iets makkelijker dan bij anderen. Of ik ben een zwakkeling. Ik weet het niet. Feit is dat mijn man laatst, toen mijn zoon voor de zoveelste keer zijn bordje pasta met tomatensaus niet wilde omdat hij alleen nog maar droge paste eet, vanuit zijn tenen zei: “Zoals u wilt, prins Dex.” Het was de spijker op z’n kop. Als Prins Dex gillend door een restaurant rent, dan loop ik er net zo schaapachtig sussend achteraan als die vrouw die ik destijds veroordeelde. Ik weet namelijk dat ik ‘em bij z’n armpje kan pakken, hem streng kan toespreken en in zijn kinderstoel kan zetten, maar dat hij daar totaal niet van onder de indruk is. Sterker nog: hij zal dan alleen nog maar harder schreeuwen en gillen. Wat betekent dat we dan het restaurant zullen moet verlaten om hem thuis op z’n kamer te laten uitrazen en sorry, dat is het me gewoon niet waard. Ik zit te smachten naar die steak tartaar die ik net besteld hen. Egoïstisch? Ja! Begrijpelijk? Toch ook wel, hoop ik. En dus beloof ik hem een ijsje als ie maar een beetje rustig blijft.
Hij heeft zijn lieve en charmante kanten, dat kind van ons, maar ook een enorm sterke en vaak nogal irritante eigen wil. De opvoedboeken zeggen dat je grenzen moet stellen aan het gedrag van peuters. Maar elke dag vraag ik me af: is dit een strijd waard? Vaak geef ik dan maar weer toe, omdat ik anders achtentachtig keer per dag aan het waarschuwen en dreigen bent. En bovendien ook achtentachtig keer gejank, gedrein, geschop en gegil over me heen krijg. Ik hoor mijn ouders zeggen: “Ja, dat hoort er nu eenmaal bij. Opvoeden is niet altijd makkelijk.” En dat snap ik, maar als je allebei heel hard werkt dan heb je echt de fut niet om een dwarse peuter, die maar met eten blijft smijten, tot vier keer toe op een stoeltje in de hoek te zetten. Na twee keer denk je dan: “Het is me gezegend. Pleur die broccoli maar van je af. Ik ruim het zo wel op. Jij gaat straks in bad en naar bed en mamma heeft over een half uur me-time…pfffff”
Hoe een dag zou verlopen als we mijn pad zouden volgen en niet dat van Dex? Nou zo!
1. Aankleden
Dex wil zelf kiezen wat hij aan doet en vervolgens komt de inhoud van de hele kast langs en kiest hij niks. Stel dat ik gewoon zou zeggen: “Luister eens, we gaan dit spelletje niet meer spelen, jij doet gewoon aan wat mamma zegt.” Dan krijg ik een klap in mijn gezicht en zet ik het kind op een stoel in de hoek. Janken.
2. Eten
Dex kan er niet tegen dat pappa en mamma met elkaar praten. Iedereen moet met hem praten. Hij is namelijk Prins Dex en niemand negeert de prins. Stel dat we hem gewoon zouden negeren. Dan gaat ie met eten smijten en zet ik hem op een stoel in de hoek. Janken.
3. Autorijden
Dex wil niet dat mamma “It’s the final countdown” in de auto zingt en roept bij de eerste maten keihard NEEEEEEE. Mamma zingt door, Dex begint te krijsen….uhm…wat doe je dan. Hij zit al op een stoel in een hoekje. Streng toespreken. En hij? Janken.
4. Samen spelen
Tijdens het spelen met de duplo treinbaan krijgt Dex het in z’n kop en smijt z’n hele treinbaan en z’n garage aan gort. Huppekee. Streng toespreken maar weer. In een hoek zetten. Janken.
5. Naar buiten
Halverwege de weg naar de speeltuin is Dex het zat om op z’n loopfiets te rijden en hij pleurt het ding aan de kant. Ik eis van hem dat hij gewoon weer op het ding gaat zitten, want hij wilde zelf met de loopfiets. Hij gaat liggen en ik loop weg. Hij zoekt het maar uit. Hij komt vast vanzelf achter me aanlopen (NOT. Mijn zoon doet dat dus niet en voor ik het weet rent ie de straat op, dus echt weglopen is best een dingetje!) Het enige wat hij doet is: janken.
6.etc
7.etc
Etc etc etc etc etc
Ik heb het allemaal gedaan, meerdere keren ook en als er een ander kind naar het leven gestaan wordt, regeer ik echt wel met harde hand. Maar als van elk klein ding waarvan ik vind dat het rechtsom moet en hij linksom een strijd gemaakt wordt, denk ik op een zeker moment wel: laten we het gewoon een beetje leuk houden hier. Zoveel tijd spenderen we niet met z’n drietjes en als er dan ook nog eens de godganse dag oorlog is dan is de kwaliteit van ieders leven ver te zoeken.
Dus weet je wat? Ik ga me niet langer schamen, omdat ik toegeef als mijn peuter een zakje knijpfruit wil. Pick your battles, zeggen ze toch? Ik kies voor rust in de tent en kus de voeten van Prins Dex.
Lees ook: Waarom moeders elkaar zouden moeten steunen