Toen Vala naar het Consultatiebureau ging en opeens een debiele baby had

10.08.2017 18:30


Het Consultatiebureau. Het is goed dat ze er zijn, maar menig moeder krijgt er een punthoofd (of een minderwaardigheidscomplex) van. Vala moest onlangs weer op audiëntie komen en vraagt zich nu af of haar dochter een debiel is.

Vorige maand tikte Arwen de 11 maanden aan, dus we moesten er weer aan geloven. Onder het 8 maanden bezoekje had ik me al behendig uit weten te manoeuvreren, met het argument dat ik na drie kinderen een veteranenmoeder ben en dus ook zonder instructies en een praatgroepavond met andere ouders wel wist hoe ik een banaan moest prakken en een tuitbeker moest introduceren. Maar aangezien je je kind nog steeds niet zelf mag vaccineren (kan dat misschien op de politieke agenda, want dat zou zoveel efficiënter zijn en bovendien actueel, met het oog op de participatiemaatschappij enzo), moesten we nu toch echt komen opdraven. En ging ik naderhand niet alleen naar huis met een brullende baby met twee pleisters op haar benen, maar ook met het angstige vermoeden dat ik het leven heb geschonken aan Leipe Loetje. Wat blijkt namelijk? Arwen kan nog niet klappen.

LEES OOK: Spuitende tieten in de wachtkamer van het Consultatiebureau.

Epic fail

“Kan ze niet klappen?” De wenkbrauwen van de verpleegkundige schoten mijlenver omhoog. “Echt niet?” Ik schudde van nee en wiebelde mijn blote baby op mijn schoot ongemakkelijk heen en weer. “Lieffie?” probeerde de verpleegster, “Klap eens in je handjes dan.” Enthousiast deed ze het voor. Arwen staarde haar glazig aan en peuterde aan haar luier. “Ze kan wel lopen!” riep ik gauw. “En ze zegt ook al een paar woordjes.” Dat moest toch wel iets compenseren, leek me. Meewarig werd ik aangekeken. “Ja, maar dat hoeft nog helemaal niet.” Oke. Dus mijn kind kan van alles dat ze nog niet hoeft te kunnen, maar die gemiste klapkans, dat is blijkbaar een epic fail. Die baby’s moeten niet denken dat ze de kantjes er vanaf kunnen lopen. Er werd me nog net geen cursus klappen voor dummies aangeraden, maar het lag op het puntje van d’r lippen, dat was duidelijk.

Allemaal anders

Hè, wat flauw, hoor ik je denken. Gaan we weer een rondje Consultatiebureau bashen? Maar dat is echt niet mijn bedoeling. Ik heb op zich niks tegen het CB, de medewerkers zijn allemaal heel aardig en Arwen krijgt altijd een pleister met een lieveheersbeestje erop na de prikken. Maar wat ik raar blijf vinden is dat er zo de nadruk gelegd wordt op die zogenaamde mijlpalen en die spreekwoordelijke meetlat waarlangs alle kinderen gelegd worden. Inmiddels heb ik drie kinderen en als er iets is wat je leert van het onderhouden van meerdere minimensen is dat ze allemaal anders zijn. En alles dus ook anders doen. En vooral: dat dat meestal niet zoveel betekent. Of je baby nou klappend uit de baarmoeder komt, of dat kunstje pas beheerst nadat hij een koprol en een driedubbele salto heeft geleerd te maken, uiteindelijk kan-ie het heus wel. Net zoals zitten, lopen, praten, blokken stapelen, veters strikken en een drie gangen diner bereiden. Alleen kan Teuntje nou eenmaal eerder een hertenbout flamberen dan Fleurtje. Maar die kan dan vast weer veel sneller een Ikea kast in elkaar zetten. Waarmee ik maar zeggen wil: het komt zoals het komt. En uiteindelijk komt het eigenlijk altijd goed.

Rigide

Het is goed dat het Consultatiebureau er is, want het is belangrijk dat echte afwijkingen en rariteiten tijdig opgespoord worden. Hoe eerder je erbij bent, hoe sneller je er wat aan kan doen. En als jonge ouder weet je vaak niet wat normaal is en wat niet en om nou voor iedere overgeslagen pincetgreep naar de huisarts te rennen is ook weer zowat. Bovendien moet je zorgen dat je aan de lijn hangt vóór de assistente ‘s ochtends de praktijktelefoon van de voicemail afgehaald heeft, dus als het CB er niet was zouden we helemaal nooit meer aan de beurt komen voor al die antibioticakuren die we de hele tijd nodig hebben omdat Nederlandse kinderen nooit géén oorontsteking hebben. Dus hoera voor het CB, want jonge ouders kunnen wel wat steun en advies gebruiken. Maar een beetje minder rigide mag toch wel?

Jonge ouders zijn onzeker

Mijn kind is een jaar oud en ze klapt nog niet. Als ik een nieuwe moeder was had ik me nu drie slagen in de rondte gegoogled naar de mogelijke ontwikkelingsstoornissen die ze zou kunnen hebben, want dat is het ding met jonge ouders: die zijn onzeker. Dat wordt er niet beter op als ze constant verteld wordt wat hun kind volgens de boekjes eigenlijk al wel zou moeten hebben gedaan. Maar het ding met die boekjes is dan weer dit: daarin staan geen wetten van Meden en Perzen. Daarin staan gemiddelden. En waar kunnen gemiddelden dan weer niet zonder? Juist, uitzonderingen. Zo betekenen al die curves, grafieken en mijlpalen dan opeens weer helemaal niets. Teuntje is Fleurtje niet en andersom. Of in mijn geval: Arwen is Sammie (dat wonderkind van Marcel, weet je wel) dus niet. Omdat Arwen Arwen is. Arwen die niet kan klappen, maar wel kan lopen. Ach ja, het kan verkeren.

Stiekem ben ik sinds ons laatste CB-bezoek iedere dag bezig met intensieve klaptraining. Vooralsnog zonder resultaat. Ik begin me dus toch wel enigszins zorgen te maken, want stel je voor dat ik mijn kind straks naar de peuterspeelzaal stuur en ze niet mee kan doen met ‘Klap eens in je handjes’. Wat een blamage. Het wordt dus even bikkelen voor Arwen, want ik wil niet de moeder van die loser zijn. Overigens heeft ze gisteravond een voortreffelijke Boeuf Bourgignon op tafel gezet, dat dan weer wel. Maar ja, dat hoeft ze nog helemaal niet te kunnen. Dus wat heb je daar nou aan?

LEES OOK: Waarom ik niet in de ‘huilbaby’ geloof.