Tamara’s zoon: ‘Ik haat je en je bent de lelijkste vrouw ter wereld!’
Aldus Tamara’s oudste zoon Benjamin (toen 7 jaar). En ze nam zijn opmerkingen nog serieus ook.
Ik was een keer op een donderdagmiddag zomaar thuis. Dat kwam door mijn 70-jarige moeder, die op donderdag altijd oppast. Maar zoals die babyboomers dat doen, was ze weer eens een week weg. Ik houd niet eens meer bij waarheen. Vietnam? Marokko? Venetië? Geen idee. Maar zo kwam het dus dat ik er achter kwam dat Benjamin op donderdag al om vier, in plaats van onze keiharde vijf uur op beeldschermen mocht (zo zijn we het maar gaan noemen na eindeloos veel ruzies over tv/dvd/ipad/computer/DS/iPhone/Xbox).
Ik zei: ‘Ik ben oma niet.’ Hij: ‘Nee, maar het is wél donderdag.’
Do Not Store
Om af te rekenen met deze – vrij sterke – argumenten besloot ik dat hij gewoon even mee moest boodschappen doen, en dat hij dan bij terugkomst iets eerder op die beeldschermen mocht. Het was half vijf, ik zette de oven vast aan. Vrolijk ging hij akkoord, maar toen besloot Bob (2) met zijn schoenen volop in het gezicht van Benja te schoppen. En toen ging mijn hele plan niet door. Eerst werd hij boos op Bob, en toen ik tussenbeiden kwam, ging hij mij ‘dombo’ noemen. Ik stuurde hem naar zijn kamer, waar hij een A4 vol kalkte met de slogan ‘Do Not Store’. Toen hij woedend al zijn kleren uit de kast op de grond begon te gooien, had ik er genoeg van en stormde ik bij hem binnen. En daar gebeurde het. Dit is wat hij zei: ‘Ik haat je en je bent de lelijkste vrouw ter wereld.’
Duimpje
Zei hij dat nou echt? Ik werd blind van woede. ‘Vandaag én morgen geen beeldschermen.’ Ik smeet zijn deur dicht en liep naar de woonkamer. Ik haatte hem! Dat zal hem leren. Ik verzon in stilte allemaal nog ergere straffen voor als hij door zou gaan. Ha! Knuffels afpakken, geen leuke dag in de voorjaarsvakantie, zonder eten naar bed. Of nee, nu wist ik het: we gaan NIET naar de film, hoor je: NIET!
Maar ik zei niks. Op dat moment hoorde ik hem snikken. Hij kwam de trap op, met zijn duim in zijn mond en zijn hondje tegen zijn wang. Ik vloog op hem af en knuffelde hem zo lang en zo hard als ik kon.
Rookmelder
Mijn man Rick, die het allemaal vanaf zijn studio beneden half gevolgd had kwam naar boven en zei: ‘Ga nou maar boodschappen doen en blijf lekker lang weg. Ga ergens een glas wijn drinken ofzo.’ Ik rende op en neer naar de Albert Heijn. Bob had intussen de oven op 250 graden gezet, en die was al een tijdje niet schoongemaakt, dus het huis stond vol rook. Ik klom de tafel op om de rookmelder stuk te trekken. Toen de batterij op de grond lag en Bob er met de bovenkant vandoor was gegaan, gaf ik Benjamin nog een knuffel. Ik schaamde me dat ik zo boos was geworden. Hij zei: ‘Ik houd van je mama. Mag ik nu op je iPhone?’
‘Nee,’ zei ik, deze keer wel beheerst. ‘Dombo.’
Een dombo en een lelijk wijf. Nou, toen heb ik mezelf dus wel een glas wijn ingeschonken. En heb ik even niet meer in de spiegel gekeken. Wat had hij gezien?