Standaard opmerkingen die elke kersverse moeder (LIEVER NIET) krijgt!
Al die goedbedoelde opmerkingen toen Marit net een baby had, maakten haar alleen maar onzeker. “Ik zou mijn baby nooit bij een vreemde achterlaten.” Eh…. Als je weer gaat werken, zal je wel moeten toch?
Oh, wat was ik bij de eerste graag zo’n zelfverzekerde, alleswetende oermoeder geweest. Zo eentje die niet van slag raakt door een huilende baby of wisselende slaapritmes. Iemand die haarfijn aanvoelt wat haar kindje nodig heeft. Eerlijk: ik had geen idee. Nu zijn er types die daar mee om kunnen gaan. Ik niet. Nu vond ik mezelf altijd best een relaxt en evenwichtig type, maar daar was na de komst van de baby niet zo heel veel meer van over. En alle goedbedoelde opmerkingen maakte dat alleen maar erger. Een paar voorbeelden:
1. Je geeft toch zeker wel borstvoeding? Volhouden hoor!
Toen ik voor eerste keer moeder werd, had ik van tevoren een nogal rooskleurig en vooral, zo weet ik inmiddels, naïef beeld van borstvoeding geven. Het leek mij een kwestie van: BH uit, kind aan de tiet en genieten maar. Tientallen boeken had ik gelezen over zwangerschap en bevallen, maar over borstvoeding? Niks, noppes, nada. Leek me niet nodig. Viel dat in de praktijk even tegen. Aan melkproductie geen gebrek, maar mijn kind aanleggen bleek bijna een soort hogere wiskunde en ondertussen stonden mijn borsten op springen. Kolven dan maar. Omdat ik van zo’n beetje iedereen in mijn omgeving te horen kreeg dat ik het die eerste weken vooral moest volhouden. Na een paar dagen puilde de koelkast uit met flesjes gekolfde melk en was ik het instorten nabij. Maar ja, volhouden hè? Voor de baby.
Lees ook: Wat je dus nooit tegen mensen met één kind moet zeggen.
2. De baby slaapt toch zeker wel al door?
Mijn dochtertje was amper twee maanden oud, toen mensen begonnen te vragen of ze al doorsliep. Nou, nee. Ze dronk, pieste en huilde voornamelijk. Gelukkig was ze verder om op te vreten, dus dat maakte een hoop goed. Maar ik werd bloednerveus van deze vraag. En dodelijk onzeker. Helemaal doordat zo’n beetje elke andere baby in mijn omgeving wel al met twee maanden doorsliep. Althans, dat is wat de ouders (meestal de vaders, want die hoefden niet te voeden en snurkten overal doorheen) beweerden. Inmiddels weet ik: soms heb je als ouder geluk en baar je een regelrechte slaapkop. Maar veel vaker zijn de eerste maanden qua slaap de hel. Het gaat weer over.
3. Het is vast heerlijk, een hele dag thuiszitten?
Mwah. Daar zijn de meningen over verdeeld. De een sluit na de bevalling de gordijnen en komt pas weer na drie weken haar hol uit. De ander (moi) wordt na een week vastgeketend te hebben gezeten op het kraambed al gillend gek. Ik weet nog goed dat ik mijn man smeekte of ik zijn brieven mocht posten, zodat ik een excuus had om het huis te verlaten. De buitenlucht inademen, weer het normale leven in. De meerderheid in mijn omgeving vond dit maar vreemd, geloof ik. En dus begon ik aan mezelf te twijfelen. Misschien had ik wel een postnatale depressie? Inmiddels weet ik beter: ik was gewoon een van die moeders die heel erg moeten wennen aan het moederschap.
4. Ik zou het zo eng vinden, mijn baby achterlaten bij vreemden.
Een regelrechte steek onder het water, als je het mij vraagt. Zeker als die gegeven wordt door een andere moeder. Want eigenlijk zegt ze: ‘Wat ben jij een slechte moeder.’ Althans, zo vatte ik het op toen ik mijn drie maanden oude dochtertje afleverde bij de crèche omdat mijn verlof erop zat en het werkende leven weer begon. Toegegeven: ik verliet zeker niet huppelend de crèche nadat ik mijn baby had achtergelaten (sterker nog: de tranen stonden in mijn ogen), maar ik vertrouwde de lieve leidsters, wetende dat ik aan het eind van de dag mijn kleine meisje weer kon knuffelen.
5. En, wanneer komt de tweede?
Zo vlak na de bevalling is er geen enkele vrouw in staat is om deze vraag te beantwoorden. Want: doorgedraaide hormonen plus oververmoeidheid is: moederbrein. Met andere woorden: ze is niet bij haar volle verstand. Pas toen ik en mijn gezin het gevoel hadden dat we het eerste stormachtige eerste jaar hadden overleefd, begon er bij mij ergens heel, heel in de verte het verlangen naar een tweede.
6. Hoe scoort de baby op de curve?
Gek werd ik van deze vraag. Mijn dochter was namelijk nogal petite. Eerder een Petite Bateau baby qua lichaamsbouw dan zo’n koddige Nederlandse Michelin-mannetje-baby. Op de curve scoorde ze qua gewicht en lengte dan ook altijd onder het gemiddelde. Volgens de verpleegkundige van het consultatiebureau deed ze het verder prima. Daar vertrouwde ik dan maar op.
Lees ook: Lullige-opmerkingen-over-je-kind-top-30!