Sara over haar puberzoon en de strijd om elkaar te begrijpen

08.01.2025 10:25
moeder en tiener zoon


Mijn zoon, mijn lieve kleine jongetje, is niet meer zo klein. Hij is nu een puber. En dat lijkt soms op een achtbaanrit zonder veiligheidsbeugel. Hij is twaalf, bijna dertien, en in plaats van dat schattige jochie dat me knuffelde en zei dat ik de beste mama ter wereld was, heb ik nu te maken met een jongen die zijn ogen kan rollen alsof het een olympische sport is.

“Wat weet jij nou?” riep hij laatst, terwijl hij naar boven stampte. Het sloeg op niets. Ik had hem alleen gevraagd om zijn bord in de vaatwasser te zetten. Maar het voelde alsof ik een pijl in mijn hart kreeg.

Het begon onschuldig

Het sluimerde al een tijdje, de overgang van mijn zoete jongen naar deze… vreemde versie van zichzelf. Het begon met kleine dingen: zuchten als ik iets vroeg, zijn kamer die steeds meer een oorlogsgebied werd, en gesprekken die veranderden in korte zinnen zoals “Ja,” “Nee,” en “Weet ik niet.”

Maar de laatste maanden voelde het anders. Harder. Alsof er een muur tussen ons is ontstaan. Een muur die hij zelf heeft gebouwd en waar ik maar niet doorheen kom.

De uitbarsting

De climax kwam vorige week. We zaten aan tafel, ik, mijn man, en hij. Ik vroeg hem hoe zijn dag was geweest op school. Hij haalde zijn schouders op en mompelde iets wat ik niet verstond. Toen ik doorvroeg, ontplofte hij.

“Waarom moet jij altijd alles weten? Ik wil gewoon met rust gelaten worden!” schreeuwde hij. Zijn gezicht was rood van woede, zijn handen balden zich tot vuisten. Ik voelde mijn eigen frustratie opborrelen, maar ook een enorme droefheid. Waar was mijn zoon gebleven?

Hij stormde naar zijn kamer en sloeg de deur dicht. De stilte die volgde voelde oorverdovend. Ik wist niet of ik moest huilen of schreeuwen. Uiteindelijk deed ik niets. Ik bleef gewoon zitten en staarde naar de plek waar hij zojuist nog zat.

De angst om hem kwijt te raken

Ik weet dat puberteit erbij hoort. Dat hij ruimte nodig heeft om zichzelf te ontdekken en grenzen te testen. Maar het doet pijn. Ik ben bang dat ik hem kwijtraak. Dat ik, door hem de ruimte te geven die hij lijkt te willen, te ver weg raak. En dat, als hij me eindelijk weer toelaat, ik niet meer weet wie hij is.

Een onverwacht moment van hoop

Diezelfde avond ging ik naar zijn kamer. Zijn deur stond op een kier. Ik vond hem op bed, zijn gezicht half verborgen in een kussen. Toen hij me zag, mompelde hij: “Sorry, mam.” Het was bijna onhoorbaar, maar ik hoorde het.

Ik ging naast hem zitten. “Het is oké,” zei ik zacht. “Ik wil je gewoon begrijpen.” Hij draaide zich niet naar me om, maar ik zag een glimp van de jongen die ik dacht kwijt te zijn.

Het is geen strijd, het is een zoektocht

Sinds die avond probeer ik anders naar hem te kijken. Niet als een puber die lastig is, maar als een jongen die zijn weg zoekt in een wereld die soms overweldigend kan zijn. Ik weet dat het niet makkelijk zal zijn, en dat er nog veel deuren dichtgesmeten zullen worden. Maar ik wil hem laten weten dat ik er altijd ben. Zelfs als hij doet alsof hij me niet nodig heeft.

Mijn zoon is een puber. Maar hij is ook nog steeds mijn kleine jongen, ergens daarachter die muur. En ik zal blijven proberen om hem te bereiken, hoeveel zuchten en oogrollen het ook kost.