Papa heeft het nakijken – als je baby zich alleen door jou laat troosten

04.03.2021 18:30
baby eenkennig


De eerste keer dat Annemieke de enige was die haar baby stil kreeg, vond ze het maar wat leuk. Maar al gauw kreeg ze genoeg van al dat troosten.

De eerste keer dat mijn baby bleef doorhuilen in haar vader’s armen, maar naderhand bij mij binnen 4 seconden stil werd, voelde ik trots. ‘Goh, eindelijk beseft ze dat ik degene ben die haar negen maanden lang in me gedragen heb,’ dacht ik. En: ‘Jeeej, eindelijk wat waardering voor die klote-bevalling en het feit dat sinds de geboorte mijn leven niet meer om mezelf draait, maar alleen nog maar om jou.’ Ja, ik zal vast een gemene trut zijn, maar stiekem voelde het maar wat prettig dat ze zich liever door mij liet troosten dan door K.. De 16 keren daarna was het ook nog best leuk voor mijn ego als moeder – zie je nou wel, ze vindt mij de liefste! Maar op den duur werd het lastig. En een beetje zielig.

Krijsende afwijzingen

Mijn vriend werd namelijk steeds onzekerder wat onze baby betreft. “Het ligt er vast aan dat je niet naar moedermelk ruikt,” zei ik. (Maar eigenlijk dacht ik: ‘Het ligt er vast aan dat je liever met je telefoon speelt dan met haar’). Ik zei: “Misschien heeft het te maken met dat je je niet lekker voelt. Waarschijnlijk heb je koorts en voelt ze dat.” (En dacht: ‘Misschien heeft het te maken met dat ze mij gewoon aardiger vindt. Waarschijnlijk sta jij op plaats twee en laat ze dat blijken’). Bij iedere krijsende afwijzing voelde K. zich zieliger. Ik vond het ook wel treurig hoor. Maar stiekem dacht ik: ‘Had je maar wat vaker een luier moeten verschonen’.

Tijd vs quality time

In de meeste gezinnen is het hartstikke normaal dat een baby meer naar de moeder trekt dan naar de vader. Want mama is er 24/7 en papa zit van 9 tot 5 op kantoor. Maar aangezien wij allebei thuiswerken, ziet ze K. even vaak als mij. Dus daar kan het niet aan liggen. Waarschijnlijk is de oorzaak te vinden in het feit dat ik meer troostende quality time met onze dochter doorbreng – alleen met borstvoeding zit je al op een paar uur per dag – en is dit gewoon gewenning. Dribbel kijkt ook elke morgen mij aan in plaats van K.; de hond weet donders goed dat ik degene ben die gaat wandelen. Dus als K. nou eens iedere ochtend met baby in de draagdoek de hond uit gaat laten, kan ik lekker uitslapen. Zelf vind ik mijn idee geniaal. Mijn vriend zegt dat ‘ie niet wilt wandelen met een dochter die niet bij hem wilt zijn.

‘Als jij haar niet stil kan krijgen, doe ik het’

Ai. Dit gaat de foute kant op. Vond ik het eerst maar wat lullig voor mezelf dat onze baby evenveel naar mijn schoonmoeder lachte, liever met de postbode Kiekeboe speelde en iedere willekeurige voorbijganger interessanter vond dan haar eigen moeder, dit andere uiterste is ook niet de bedoeling. Vooral niet als mijn vriend daarom weigert iets met haar te ondernemen. De enige persoon zijn die onze dochter kan troosten, betekent ook dat ik iedere keer de sjaak ben. Wanneer onze baby als gevolg van een verkoudheid urenlang jammert, besef ik pas echt wat de consequentie is van Zoë’s voorkeur voor mama: het kleine beetje me-time dat ik nog had, is nu helemaal voorbij. Niet bevorderlijk voor de sfeer in huis. En uiteraard wordt het feit dat K. persona non grata is bij troosten een punt van discussie tussen mijn vriend: ‘Zo leren we haar aan dat alleen jij haar troost’ en mij: ‘Ik laat mijn dochter niet huilen; als jij haar niet stil kan krijgen, doe ik het.’

Jankmarathon

“Nee,” zegt K. na een paar dagen. “Nu laat je me haar stil krijgen of ik ga nooit meer alleen met haar op pad.” Denkend aan mijn deadlines voor de komende week en het feit dat telefonische interviews niet te combineren zijn met jankende baby’s, vertrek ik naar de woonkamer. Twaalf keer sta ik met mijn hand op de deurklink, op het punt het over te nemen en het gebrul te stoppen. Maar dan leert hij het nooit, leert zij het nooit en heb ik nooit meer rust. In plaats daarvan schenk ik een glas wijn in. En nog eentje. Na een half uur krijsen houdt ze eindelijk op met haar jankmarathon. Om een hele diepe teug adem te nemen en gelijk daarna weer opnieuw te beginnen.

‘Eenkennig? Tuurlijk schat’

Een kwartier later is mijn derde glas wijn ook leeg en snikt onze dochter nog wat na. Ik heb net mijn eigen tranen gedroogd wanneer K. trots met een lachende Zoë de kamer binnenkomt. “Gelukt! En ik heb ook al opgezocht waaraan het ligt: ze was eenkennig. Dat is een fase, maar het gaat weer over als ik meer tijd met haar doorbreng. Ik heb gelijk maar even haar luier verschoond en pyjama aangedaan.” Ik overweeg hem te zeggen dat baby’s volgens Google pas eenkennig worden als ze 6 tot 9 maanden zijn, niet al bij 4 maanden. En dat eenkennig betekent dat ze bang is voor onbekenden, niet voor haar papa die ze iedere dag ziet. Maar dan realiseer ik me dat onze kleine meid voor elkaar gekregen heeft wat mij niet gelukt is: dat K. meer meehelpt met voor de baby zorgen. “Oh, was dat het, eenkennigheid? Nu snap ik het. Je hebt helemaal gelijk schat,” zeg ik. “Misschien moet je haar vanaf nu maar iedere avond verschonen en aankleden. Goed gedaan!”

Annemieke kreeg de schrik van haar leven toen er zomaar twee streepjes op die test stonden. Met haar vriend K., baby Zoë en hond Dribbel (die naar alle kinderen onder de 10 gromt) woont ze in Spanje.

Lees ook: Als je kind eenkennig wordt