Na een hemelse kraamweek stort Annes gezin in de hel
Alles rondom de geboorte van Annes tweede baby gaat goed. Helaas krijgt het hele gezin tien dagen na de bevalling buikgriep. En heeft de dreumes haar eerste woedeaanval. ‘Kunnen we die baby nog teruggeven? Dit. Is. Niet. Leuk.’
We hebben een hemelse kraamweek achter de rug. De kraamhulp was fantastisch, de baby is gezond en lief en de dreumes reageert goed op haar nieuwe broertje. Kortom, onze wereld is roze gekleurd. Dat duurt precies anderhalve week. Op dat moment buigt de dreumes zich over de schoot van mijn vriend, roept iets van ‘Huuuughhhh’ en plotseling baden de bank, hijzelf en zijn laptop die (het woord zegt het al) op zijn schoot ligt, in een enorme plas kots.
Het is de eerste keer in het leven van onze anderhalf jarige dochter dat ze ziek is. En goed ook. Een flinke buikgriep heeft ze te pakken. Op zich niet erg, als ik niet nét was bevallen. En als ze mijn vriend niet binnen een dag ook aangestoken zou hebben. De inventaris van ons gezin: twee zieken, een pasgeboren baby en ik, een opengereten en uitgeputte kraamvrouw. Even rijst de vraag: wie gaat wie verzorgen? Maar dat is natuurlijk een schijnvraag, want uiteraard komt het op mij neer.
Zo zorg ik, kersvers bevallen, voor de baby, de dreumes en mijn vriend. Die laatste ligt de hele dag in bed. Om 18:00 vind ik het mooi geweest: ‘Opstaan! Je bent beter’. Vertel ik hem. Hij kreunt wat, maar gehoorzaamt. Veel keus heeft hij ook niet, want een paar uur later ben ik zelf aan de beurt. Tijdens een nachtvoeding voel ik de misselijkheid opkomen. Ik twijfel tussen meteen naar de wc gaan en wachten totdat ik moet overgeven, of dat moment zo lang mogelijk uitstellen, de baby door laten drinken en als het dan écht niet langer kan, de baby in de wieg gooien (‘gooien’ is het enige wat mijn draaierige brein kan bedenken) en naar de wc rennen. Het wordt dat laatste. Goed. Nu zijn we allemaal ziek. Heerlijk.
Tot overmaat van ramp besluit de dreumes tussen het kotsen door dat het hoog tijd is voor haar eerste woedeaanval. Anderhalf jaar is ze ongelofelijk lief, meegaand en gehoorzaam geweest. Tot vandaag. Ze stort zich op de grond en begint te krijsen ‘Neeeee!!!!!!’ brult ze. Waarom? Geen idee. Gewoon omdat ze er de leeftijd voor heeft, denk ik. Wij kijken ernaar en doen…niets. We hebben er de kracht niet voor. Het enige waar we kracht voor hebben is om te denken: ‘Mijn god, ziet de rest van ons leven er met twee kinderen zo uit? Kunnen we die baby in godsnaam nog teruggeven? Dit. Is. Niet. Leuk.’
Na een week gloren er wat lichtpuntjes. Hoewel zelf ook dagenlang geveld door het virus, komt mijn moeder een paar uur helpen met het huishouden. Door een rijstbad en wat gegoochel van een technicus doet de laptop van mijn vriend het weer. De buikgriep trekt weg en na nog een paar wat mildere woedeaanvallen is de dreumes weer enigszins de oude. Wij slaken een zucht van verlichting. Wie weet was het toch een goede keus, die tweede.
Lees ook: Leven met kinderen: helse momenten in 15 cartoons