Zó werkt moederschap op de survival-modus! (Héérlijk!))
Barbara heeft last van een hang naar perfectionisme. Maar sinds ze moeder is, wordt ze daar alleen maar ongelukkig van. Nu is een ze een nieuwe richting ingeslagen: de survivalmodus.
Ik heb allemaal ideeën over hoe ik voor mezelf een goede moeder zou zijn. Ik houd van gezond eten, ik houd van kinderen die lekker in een hoekje creatief zitten te zijn en ik hou van ’s avonds lang voorlezen. Maar met een drukke baan, twee wilde jongens van 9 en 3 in huis, die elkaar steeds weer de hersens inslaan en een man die veel weg is, zijn die idealen niet op dagelijkse basis houdbaar.
LEES OOK: “Waarom kan ik G*@$#MME nooit eens even….” Een moeder lucht haar hart
Nu heb ik dus gekozen voor een nieuw en super overzichtelijk model!
Ik ben geen supermoeder, geen schoolpleinmoeder, geen ploetermoeder en zeker geen tijgermoeder. Ik ben een survivalmoeder. En dat bevalt uitstekend, kan ik u vertellen!
Dit zijn mijn nieuwe regels.
1. De helft van de tijd gezond eten is ook oké.
Natuurlijk vind ik dat kinderen nieuwe dingen moeten proberen, dat je ze gezonde maaltijden voor moet zetten, en het liefst zou ik dat elke dag doen. Maar helaas. De jongste lust dit niet, de oudste dat niet en zelf eet ik geen vlees en de kinderen alléén maar. Dus als ik het goed zou doen, zou ik dagelijks voor drie verschillende smaken moeten koken. Nou, fuck dat. De ene helft van de tijd ben ik aan de beurt en andere helft jullie, kinderen!
De survival-moeder serveert een paar keer per week een broodmaaltijd met een soepje, een paar knakworsten met een bakje rauwkost, of een berg pasta met een kant-en-klare bolosaus. (En dan als toetje yoghurt met verse aardbeien, krijgen ze in ieder geval geen scheurbuik.)
2. Bedtijd is bedtijd.
Ik gooi er een heftig tempo tegenaan zodra ik thuis ben. Niet omdat ze nou zoveel slaap nodig hebben, maar omdat IK rond acht uur echt klaar wil zijn met alles. Ik vind het prima om dan nog even in pyjama samen gekke filmpjes te kijken of Buurman & Buurman – maar met zorgen, voeden en badderen wil ik dan echt klaar zijn!
3. Zolang ze niet doodvriezen, zijn alle kleren goed.
Ik ben helemaal klaar met leuke combinaties bij elkaar zoeken. De kleren die ze aankrijgen zijn de kleren die bovenop de stapel liggen. Ik heb voor beide kinderen stapels rompertjes/broeken/truien – en die gaan random bij elkaar. En als mijn oudste te lui is om zijn hemd aan te trekken onder zijn trui – prima. Ik houd ermee op hem dan te corrigeren. Trui achterstevoren? Is ook nog nooit iemand dood van gegaan.
4. Als het te erg wordt, zijn er altijd nog beeldschermen.
Ik heb strenge regels voor beeldschermen. Doordeweeks niet en in het weekend pas om vijf uur. Maar er zijn altijd uitzonderingen. Als ik doodop ben. Als ze blijven vechten. Als ik wil uitslapen. Als koken niet lukt. Als ik even een paar zinnen wil afmaken in een gesprek met mijn man. Kortom, als het nodig is, krijgen ze mijn telefoon. Dat dit verwarrend is, zullen ze maar moeten accepteren. Worden ze later flexibele mensen van.
5. Ze worden vanzelf 18 en dan kunnen ze alles.
Ik kan mijn dagen vullen met zwemlessen, zindelijkheidstrainingen, fiets skills up to date houden, veters leren strikken, tafel leren dekken, zelf aankleden, zelf tandenpoetsen, zelf boterham smeren. Maar als sommige dingen niet werken, dan geef ik het gewoon weer op. Je zult zien: een half jaar later kunnen ze het opeens wel, en heb je er helemaal geen moeite voor hoeven. Wel eens gehoord van een kind van 18 dat geen veters kan strikken?
Nou dan.
Femke’s vrije dag. O wacht! Peuter Max is er ook!
https://www.me-to-we.nl/artikel/mijn-type-moederschap-survival/