Marcels baby kreeg koorts…en de jonge ouders raakten in paniek
Marcel is journalist, getrouwd met Carlijn en heeft een baard, alsmede een dochter die Sammie heet. Op Me-to-We.nl vertelt hij hoe het zover heeft kunnen komen. En over hoe het nu verder moet.
Je hoort weleens verhalen, nietwaar. Van die enge. Verhalen waar je van wakker kunt liggen. Waar je een beetje zweterig van wordt. Niet dat ik van de paniekerige soort ben, hoor, over het algemeen ben ik zeer koelbloedig. Ze noemen me niet voor niets de Chuck Norris van de Amsterdamse westzijde.
Lees ook: Marcel heeft een hekel aan dieren, maar ging toch naar Artis.
Maar toch. Ik ben ook maar een mens. Dus ik denk wel eens na over het leven en de dood en zo. Met name sinds ik een dochter heb. Dat is nogal wat, zo’n verantwoordelijkheid. Er kan namelijk ontzettend veel misgaan met een baby. Net als met volwassenen, trouwens, maar dit terzijde. Niet om jullie dinsdagavond te verpesten, want het hebben van een kind is vooral hartstikke gezellig en leuk, maar toch is die verantwoordelijkheid wel eens vervelend. Om niet te zeggen: een wurgende hand om de bebaarde strot.
Dus toen Sammie vorige week voor het eerst in haar leven ziek werd, vond ik dat toch naar. Ik wist wel dat ze dat doen, die baby’s, ziek worden, maar als het die van jezelf is, is het toch anders. Ze had koorts. Eerst verhoging, daarna hoge koorts en daarna superhoge koorts. Koorts waarvan ze in de boekjes van het Consultatiebureau zeggen: doe maar gauw je dokter bellen, beste ouders. Dat deden we, ook al omdat de altijd zo welbespraakte Sammie Langedijk ineens geen woord meer uitbracht en erbij lag als een te vaak gebruikt vaatdoekje.
Het is zo’n moment dat je denkt: een auto was wel handig geweest. Die hebben we niet, want we wonen in Amsterdam en daar kost een parkeerplaats evenveel als een huurwoning in Meppel en zoveel verdien ik niet als stukjesschrijver. Maar gelukkig zijn er taxi’s. Ik zag de chauffeur al denken toen we nerveuzig aan kwamen snelwandelen met slappe Sammie: och jezus, ouders-met-zieke-baby-alarm. Maar dat dacht ik verkeerd.
Hij: “Wat hep ie?”
Ik: “Hij is een zij. Koorts”
Hij: “Dat krijgt ‘ie nog wel vaker, hoor.”
Ik: “Oké. Zij, trouwens, ze is een zij.”
Hij: “Niet te druk maken gap. Ik heb er drie. Ze doen het allemaal nog. Ook veel koorts gehad. Nat lappie erop, goed water geven, zetpilletje erin douwen en maak je niet druk over het eten. Komp vanzelluf.”
Gek genoeg stelde ons dat best gerust. En toen de dokter daarna vrijwel precies hetzelfde zei, maar dan met duurdere woorden, gingen we vrij positief weer naar huis. Zie je wel. Niks aan de hand. Ik was ook heel trots op onszelf, omdat we zo koel waren gebleven.
De volgende dag vertrok Sammie naar het kinderdagverblijf, want niks meer aan het handje, en Carlijn en ik gingen naar de bioscoop. Dat hadden we wel verdiend. De film heette Lion en ging over het getroebleerde leven van een geadopteerde jongen die na vijfentwintig jaar op zoek gaat naar zijn moeder. We huilden twee uur lang. Met snot en alles. Ik schaamde me er niet eens voor. Want ik miste Sammie en dacht alleen maar aan hoeveel geluk ze eigenlijk had, met haar tot nu toe zo veilige leven. Ik was, kortom, geen man meer. Ik was pudding. Chuck Norris was nergens te bekennen. De lul.
Lees ook: Marcel ging bootje varen, wijntje drinken. En toen ging het mis…