Marcel heeft binnenkort een bloedlip. Met dank aan zijn zoete dochter.

14.02.2017 18:30


Marcel is 44. Hij is journalist, getrouwd met Carlijn en heeft een baard alsmede een bijna negen maanden oude dochter die Sammie heet. Op me-to-we.nl vertelt hij hoe het zover heeft kunnen komen. En over hoe het nu verder moet.

Zo was ik vorige week in de sportschool aan het boksen met een vriend van me, een Bekende Schrijver. Dat klinkt heel spannend, wellicht, dat van dat boksen, maar het was voornamelijk de Bekende Schrijver die klappen uitdeelde, terwijl ik mijn matig getrainde lijf probeerde te redden. De Bekende Schrijver was namelijk ook een erg goede kickbokser. Al bagatelliseerde hij dat graag.

Lees ook: Marcel geeft 4 tips voor het braden van kindvriendelijke gehaktballen.

Hij was heel lief geweest, zei hij na het sporten, met een knipoog. Want geen leverstoten, geen trappen en op het gezicht mocht ook niet geslagen worden, want daar kreeg je maar bloedlippen van en we waren geen vier meer, nietwaar.

Na dat sportieve deel wilde de schrijver graag nog even Sammie komen bekijken. Hij was druk geweest met zijn nieuwe boek, een aanstaande verfilming van zijn vorige roman en hij had bovendien ook een gezin en een leven en een hond en zodoende had hij de baby nog even niet gezien. Dat is niet erg, trouwens. De meeste mannen die ik ken, zijn niet zo heel into andermans baby’s. Zo heb ik zijn baby ook nog nooit gezien. En die is vijftien jaar.

We aten een broodje, we dronken wat water en de schrijver vertelde over hoe het met hem ging. Dat deden Carlijn en ik ook. Sammie zat in haar kinderstoel op een soepstengel te knagen. Ze lachte er af en toe bij, klapte eens wat in haar handjes, klakte soms met haar tong, maar hield zich verder keurig gedeisd.

Na een half uur zei de schrijver: “Is Sammie altijd zo rustig?” Wij zeiden van ja, over het algemeen wel. Hij weer: “Maar ’s nachts dan? Slapen jullie nog een beetje?” We zeiden van ja, over het algemeen wel. De schrijver viel stil en zei toen dat hij daar met terugwerkende kracht best jaloers op was. Zijn vijftienjarige zoon was momenteel dan wel een lieve, knappe, rustige jongen met vele talenten, maar hij had zijn ouders de eerste jaren van zijn leven tot wanhoop gedreven.

“Hij sliep nooit,” zei de schrijver terwijl we op zijn gezicht de wanhoop van destijds zagen terugvloeien. Hij vertelde over hoe ze soms op de vloer sliepen, naast het bed van de kleine, zodat ze zijn hand vast konden houden. Dan sliep ‘ie tenminste. De kraamhulp had de schrijver en zijn vrouw direct al gewaarschuwd. Ze had gezegd: “Deze baby is aan.” Niet vervelend ofzo, vertelde de Bekende Schrijver, maar gewoon aan. Klaar voor het leven. Overdag, maar zeker ook ’s nachts.

Sammie keek continu naar de Bekende Schrijver. En als die terugkeek, lachte ze vol overgave mierzoet naar hem. De Bekende Schrijver lachte dan terug, maar dan met de kiespijn van die bekende Boer. We zouden elkaar snel weer zien, zei hij, later, tijdens het afscheid. Het leek hem leuk om weer te gaan boksen, dan. Hij lachte er vriendelijk bij. Ik kon mijn aanstaande bloedlip nu al voelen.

Lees ook: Marcels baby is heel bijzonder. Nee, écht.