Wat je leert tijdens de eerste twaalf maanden van je baby
Een baby! Je hebt er zolang van gedroomd en eindelijk is hij of zij daar dan. Jouw kind. Maar alles zal anders zijn dan je ooit had kunnen vermoeden. Je leert in het eerste jaar dingen waarvan je later denkt: ‘Waarom staat dit eigenlijk in geen enkel babyboekje?’ Echt waar, na één jaar ben je een volledig doorgewinterde moeder. Zo snel gaat dat.
Je gaat van een ieniemienie-luiertje maat 1 naar een ENORME maat 5 en je gerimpelde baby is in twaalf maanden veranderd in een veel grotere, zwaardere, lekker mollige baby, die een stuk minder breekbaar is dan in het begin. Maar jij, jonge moeder, bent ook veranderd. En dit is wat je het afgelopen jaar geleerd hebt.
- Leg altijd ALTIJD een doekje over het piemeltje van een jongensbaby.
Doe je dit niet dan kun je erop rekenen dat je ooit een keer urine in je ogen gespoten krijgt. - Vergelijk jouw kind niet met andere kinderen.
Draait de jouwe zich al wel om? Brabbelt de jouwe al wel? Je denkt altijd dat jouw kind achterloopt, terwijl het allemaal niks zegt. Ieder kind ontwikkelt zich op zijn of haar eigen tempo. Gestress van ouders helpt daar niet bij. - Een baby heeft een stuk minder spullen nodig dan je in eerste instantie denkt.
Ja, een kinderwagen en een maxicosi en een wippertje zijn inderdaad heel handig, maar een billendoekjesverwarmer slaat echt helemaal nergens op. - Zodra de inname van vast voedsel begint, doe je er goed aan om jezelf in regenkleding te hijsen en de rest van het huis te bedekken met bouwplastic.
Eten komt in beginsel namelijk overal BEHALVE in het mondje. - Wie de moeder met het schreeuwende kind in de bus of supermarkt ooit hartgrondig vervloekt heeft zal worden teruggepakt door karma.
Kinderen van een jaar kunnen genadeloos hard gillen, ondanks het feit dat ze zeker weten geen natte luier hebben/geen honger hebben/ geen slaap hebben…daar doe je niks aan! Ha! - Wie hecht aan slaap, neemt haar kind niet meer bij zich in bed, maar zorgt ervoor dat het toch echt in zijn eigen bedje slaapt.
Het is echt waar: je moet baby’s leren hoe en wanneer ze moeten slapen. Dat doen ze niet vanzelf. - Als je geen vrienden met kinderen hebt, moet je ernaar op zoek.
Ze zijn met name te vinden in de speeltuin of in de dierentuin of in kindercafés. En echt, je hebt ze nodig. Broodnodig. Om je te steunen als je er doorheen zit. En om gesprekken mee te voeren terwijl de boel rondom je afgebroken wordt en iedereen gilt. - Ieder kind zal een keer van het bed of de bank afrollen.
Hoezeer je jezelf ook hebt voorgenomen dat dat jou nooit zal overkomen. - Dure speelgoedzaken met allerhande kostbare speeltjes zijn overrated.
Baby’s zijn tevreden met alles wat er in de keuken te vinden is. Plastic maatbekers, houten pollepels, papieren zakjes… - Alle vijftien bijtringen ten spijt….als een kind tandjes krijgt, helpt niets beter dan een nat washandje.
- Bacteriën zijn overal.
In het begin ben je er panisch op, maar na verloop van tijd ga je denken: “Whatever, het zal haar immuunsysteem wel opbouwen” - Baby’s kunnen overal mee naartoe.
Baby’s kunnen namelijk overal slapen in hun kinderwagen. Je kunt dus nog gewoon ergens gaan lunchen. (Dat wordt namelijk wel anders als je baby in een peuter verandert, maar dat weet je nu nog niet!)
Lees ook: 21 Babygadgets die je dus NIET nodig hebt