Kleine kinderen en eten, wat een drama. Maar toen ontdekte ik Rapley!

06.07.2018 17:30


Vinca had graag anders gezien, maar makkelijke eters zijn haar twee oudste kinderen niet. Toen baby drie zich aandiende hoopte ze op een wonder. Dat zich aandiende in de vorm van de Rapley-methode.  

Wat ging er mis in de evolutie? Eten is een van de eerste levensbehoeften, maar kinderen en eten, het is al generaties lang een van de grootste opgaven in de opvoeding. Honderden, zo niet duizenden boeken zijn er over geschreven. Niets lusten, traag eten, voedselallergieën, hoe krijg je ze aan de groente, niet willen eten. Het doet een groot beroep op je consequentie, doorzettingsvermogen én creativiteit als ouder om je kind te laten eten. Zo zaten mijn ouders vroeger als een drumband met de pannendeksels tegen elkaar te klapperen aan tafel. Zo opende mijn voedselweigerende jongste broer van verbazing zijn mond en hop, daar ging de hap dan naar binnen.

LEES OOK: Hoe meer kinderen, hoe beter! (Want het wordt alleen maar makkelijker).

Voordat ik zelf kinderen had verbaasde ik me altijd ten zeerste hoe ouders omgingen met hun lastige eters. Vooral het drammen van kinderen en dat ouders het dan na zes keer nee zeggen, tóch gaven. Ik kon er met de pet niet bij. Al die dreinende kinderen op een verjaardag die per se een stuk taart of een banaan wilde, om het vervolgens half opgegeten in een hoek van de kamer te deponeren vond ik maar bar irritant. Toen ik zelf zwanger was wenste ik dan ook een kind dat voorbeeldig eetgedrag zou hebben (whoehaha).

Een kind dat álles lust en altijd zijn bord leegeet. Be careful what you wish for, want ik kréég het, maar tegen een hoge prijs. Mijn oudste werd geboren met het Prader-Willi syndroom. Oneerbiedig ook weleens het hongersyndroom genoemd. Naast een breed scala aan symptomen hebben deze kinderen door een fout in hun systeem, letterlijk áltijd een hongergevoel. Ze zouden zich letterlijk dood kunnen eten als je hen niet goed begeleid. Verschrikkelijk natuurlijk. Om het nog verwarrender te maken kon onze zoon door spierslapte, wat ook bij het syndroom hoort, de eerste maanden juist NIET eten. Onze eerste weg op voedingspad was dan ook hobbelig met bijna een fulltime job aan kolven, sondevoeding geven, leren drinken. Daarna kwam een periode van leren eten met slappe mondspieren, niet verslikken, leren kauwen etc. We staken veel energie in het bijbrengen van regelmaat en consequentie met hoeveelheden, om hem voor de toekomst een verantwoord eetpatroon bij te brengen en hopelijk zo zijn onbedwingbare eetlust te ondermijnen. Het was en is nog steeds hard werken en een lange weg. We zien er echter ook de positieve kanten van in. Want wie heeft er nou een kind dat iedere dag zijn bord letterlijk leeg schraapt en zegt: ‘Wat heb je lekker gekookt mama!!!’

Toen kwam kind twee en hoopten we vooral op een gezond kind zonder (eet)zorgen. De ironie van het lot bracht ons een meisje met allerhande voedselallergieën en door een darmparasiet een flinke groeiachterstand voor haar eerste jaar. Ze moest dus eten, eten, eten om weer bij te trekken. We belandde in de spagaat met één kind op een strikt dieet en kind twee dat moest eten, zoveel als ze kon, maar van het merendeel eczeem kreeg. Daar stonden we op het sinterklaasfeest van het werk: ik fluisterde aan de ene kant van de zaal de pieten in, dat zoonlief nu écht genoeg pepernoten had gegeten, terwijl papa aan de andere kant van de zaal stiekem roomsoesjes in onze dochter stond te schuiven.

Bij bonusbaby had ik niet veel verwachtingen meer, behalve dat ik haar in mijn buik streng toesprak dat ze een voorbeeldig kind moest worden op alle fronten. Wishful thinking. De enthousiaste poging tot borstvoeding stierf in de eerste weken een stille dood. Ze bleek door een vastzittende tongriem een totaal verkeerde drinktechniek te hebben aangeleerd. Ze kwam niet aan en lag úren te klooien aan de borst. We stapten over op flesjes en vanaf dat moment was het eten geven een feest. Zij dronk goed en de hele familie kon helpen, inclusief broer en zus. Vanaf vier maanden begon madam ons eten ongeveer uit de mond te kijken, dus begonnen we met vast voedsel. Voorzichtig, want bang voor wederom een voedselallergisch exemplaar. Ze smulde ervan… tot ze op een dag besloot alles wat gepureerd was als een fruitdouche terug te blazen. Zij had dikke schik, ik had wasmachines vol, maar eten deed ze niet meer. Mama zat met perenmoes én de handen in het haar.

Dankzij een tip van het Consultatiebureau ontdekte ik de Rapley-methode. Eten uit het vuistje. Onderzoekster Gill Rapley constateerde dat baby’s zelf goed in staat zijn om aan te geven wanneer ze op vast voedsel overgaan. Door ze vaste stukken voeding te geven leren ze te experimenteren en hun eigen grenzen op te zoeken. Bonusbaby vond het fan-tas-tisch! Met haar kleine knuistjes greep ze alles wat we voor haar neerlegden vast, kneep erin, smeet ermee, maar belangrijker, ze át!! Gekookte zoete aardappel, stronkjes broccoli, stukjes banaan. Alles ging erin, smakelijk smakkend, lachend, zonder kokhalzen, terug spugen of verslikken. Na afloop was het een slagveld, maar ik sopte met liefde de vloer, kinderstoel, baby én mezelf.

Eten zal altijd een ding blijven voor ouders en kinderen, bij ons zeker met die drie bijzondere exemplaren. Zo zie je maar dat ieder kind zijn eigen eet-issues heeft. Wat ik heb geleerd: wees creatief (internet en het consultatiebureau kunnen enórm helpen!), wees consequent, blijf diverse methodes en soorten proberen (wel even volhouden soms), maak van eten nooit een strijd (drink zelf een glas wijn bij het eten om milder te worden) en volg vooral je gevoel!

Eet smakelijk!

Niets meer missen?
Meld je aan voor onze wekelijkse nieuwsbrief!

LEES OOK: Zit jij ook in een vicieuze groentecirkel? Zeg maar ja.