Jip en de dag waarop ik bijna mijn moederlicentie verloor

09.02.2025 14:42
Peuter van de speen af


Er zijn van die dagen waarop je denkt: “Hoe heb ik ooit gedacht dat kinderen leuk zouden zijn?”

Nou, laat me je vertellen over de dag dat mijn zoon Jip besloot om mijn zenuwen tot het uiterste te testen.

Spoiler: het eindigde in schaamte, chaos en de realisatie dat kinderen echt geen genade kennen.

De ochtend: nog onschuldig optimistisch

Het begon als een doodnormale ochtend. Jip, mijn schattige peuter met het gezicht van een engel en de streken van een demon, zat braaf zijn boterham te eten.

Ik had plannen. Grote plannen. We moesten naar de supermarkt, een paar boodschappen doen, en dan misschien zelfs gezellig samen lunchen.

Ik had moeten weten dat een peuter + plannen = gegarandeerde ramp.

De supermarkt: de eerste tekenen van chaos

Het begon al in het gangpad met de koekjes.

“Mamaaaa, mag ik die?”
“Nee Jip, we hebben thuis nog koekjes.”
“MAAR IK WIL DEZE!”

Ik probeerde kalm te blijven. Adem in, adem uit.

“Jip, schat, we gaan niet elke keer wat kopen als we in de winkel zijn.”

Toen kwam de blik. De “ik ben een vulkaan op uitbarsten”-blik.

Oh nee. Niet hier. Niet nu.

De driftbui from hell

En toen… BOEM.

Jip liet zich dramatisch op de grond vallen, gilde alsof hij ontvoerd werd en begon met zijn kleine peuterhanden op de vloer te slaan. Midden in de supermarkt.

Mensen draaiden zich om. Een oudere vrouw keek me aan met een blik die zei: “Nou, in mijn tijd sloegen we ze gewoon.”

Ik probeerde kalm te blijven.

“Jip, STA OP.”

“NEEEEEEEE!”

Ik tilde hem op. Hij ging compleet stijf van woede, alsof hij in een protesthouding was bevroren. Zijn armen stijf langs zijn lijf, schreeuwend als een sirene.

Op dat moment wist ik het: ik heb verloren.

De ultieme vernedering

Ik zette Jip in de winkelwagen in een wanhopige poging om de situatie onder controle te krijgen.

FOUT.

Hij begon keihard te roepen:
“MAMAAA, NIET! JE DOET PIJN! HELP! HELP!”

IK. WILDE. DOOD.

Ogen priemden in mijn rug. Ik zag een vrouw haar telefoon pakken. Oh god, belde ze de kinderbescherming?

“Jip, DOE NORMAAL.” siste ik.

“IK DOE AL NORMAAL!” gilde hij terug.

Ik gaf het op. Gooide de eerste de beste boodschappen in mijn mandje, betaalde als een ninja en vluchtte naar buiten.

De nasleep: pure uitputting

Thuis zat Jip weer als een vredig engeltje op de bank, een koekje etend alsof hij niet net mijn sociale leven had verwoest.

“Mama?” zei hij met zijn schattige stemmetje.
“Ja Jip?”
“Ik hou van jou.”

…En natuurlijk vergaf ik hem.

Kinderen, hè. De grootste terroristen, maar je blijft van ze houden.