Je zult maar één kind hebben, dat moet pas druk zijn!
Janneke vraagt zich als moeder van drie weleens af hoe moeders met maar één kind het voor elkaar boksen. Wat moeten die hun handen vol hebben, denkt ze regelmatig.
Ik moet zeggen: ik geloofde het ook nooit. Dat je enorm druk kunt zijn met maar één kind. Ik moet ook eerlijk bekennen dat ik er niet echt over mee kan praten. Twee minuten nadat mijn eerste kind eruit was, werd de tweede al geboren. En in die twee minuten was ik niet echt in de gelegenheid om te contempleren over hoe het nou voelde met maar één baby, het was nogal een spoedgebeuren waar veel hectiek bij kwam kijken.
Ik weet nog dat ik een keer op een verjaardag zat te vertellen over hoe druk ik het tweelingmoederschap vond en dat ik werkelijk geen seconde mijn handen vrij had, toen een andere moeder reageerde met: nou, ik heb maar één kind en ik vind dát juist heel druk. ‘Ik moet het de hele tijd vermaken in mijn eentje,’ zei ze. Het was in de fase dat ik zelf nog maar net was hersteld van het 24/7 aan de tiet hebben liggen van twee prematuur geboren baby’s, die vervolgens opgroeiden tot avontuurlijke dreumesen die altijd elk een andere kant opliepen, waarna de peuterpuberteit met de dubbele driftbuien en het tweeling escalatie syndroom uitbrak.
Totale tweelingchaos
Het was de fase van poep uit bedden schrapen omdat ze elkaar hadden geleerd dat je ook prima je luier uit kunt trekken als je daar zin in hebt, van spaghetti van de muur boenen omdat ze elkaar hadden geleerd dat je ook prima met je eten kunt gooien, en van heel veel excuses omdat ze samen dozen eieren uit het schap trokken in de supermarkt, wedstrijdjes deden wie het hardste kon gillen, of onderzochten hoeveel kleding je in een winkel precies uit een rek kunt trekken voor er iemand boos wordt. Ook al durfde ik het nooit hardop te zeggen (ik was ook erg dankbaar en zo, voor het geval ik hier weer boze reacties krijg van degenen die denken dat ik het zomaar voor lief neem dat ik meerdere kinderen heb kunnen krijgen), niets leek me rustgevender dan maar één kind te hebben. Hoezeer ik ook mijn best deed om me voor te stellen dat het inderdaad vast best druk kon zijn met één kind, het lukte me gewoon niet.
Niets leek me rustgevender dan maar één kind hebben
Toen werd mijn tweeling vier. Er brak een relatieve rust uit waar ik alleen maar van had durven dromen. Ze waren allebei zindelijk, luisterden het merendeel van de tijd, gingen samen naar school, naar partijtjes, naar speeldates en naar zwemles, zaten urenlang samen te kleuren en te zingen, en leerden elkaar in mum van tijd fietsen. De fase van de tweelingwedstrijdjes brak aan: ze wilden alles net iets beter, leuker en sneller doen dan de ander, en dat gedrag werkte algauw in ieders voordeel. Maar toen corona uitbrak, en ik de tweeling dagenlang thuis had terwijl mijn man en ik gewoon moesten werken, besefte ik pas goed hoe hashtag blessed we waren.
Ja, ik moest af en toe een mand verkleedkleren neerzetten, de knutselspullen op tafel uitspreiden, of een activiteit bedenken. Maar een groot deel van de tijd vermaakten ze elkáár. Op een dag zei ik het voor het eerst hardop: je zult maar één kind hebben, dat moet pas druk zijn!
Een kind teveel
Eén kind dat je alleen thuis had, terwijl het niet bij andere vriendjes of vriendinnetjes mocht spelen, niet naar school kon, niet opgevangen kon worden door opa en oma, niet naar voetbal of balletles mocht. Eén kind dat dus inderdaad je volledige aandacht nodig had, omdat in je eentje spelen nu eenmaal sneller gaat vervelen dan met zijn tweetjes. Met terugwerkende kracht begreep ik plots wat die moeder op die verjaardag had bedoeld. Eén kind hebben moet ontzettend hard werken zijn. Misschien nog niet zozeer in die eerste jaren, maar daarna kun je aan de bak. Chauffeuren van muziekles naar tennis naar toneel, en van speeldate naar speeldate, en andere capriolen die je moet uithalen om te voorkomen dat je kind zich gaat vervelen of op zesjarige leeftijd al is veranderd in een soort halve volwassene, of anderszins last krijgt van een enig-kind-syndroom.
Meer balans in het gezin
Ook nu de derde telg is gearriveerd in ons gezinsleven, vind ik het niet werkelijk drukker geworden. Er is zelfs meer balans gekomen in ons gezin: soms speelt de tweeling met elkaar, soms ontfermt de een zich over de kleine zus en speelt de ander alleen, soms spelen ze met zijn drieën, en dit alles verloopt over het algemeen organisch en probleemloos. Niet alleen hebben de grote zussen er een speelkameraadje bij, de kleinste heeft twee extra moedertjes die het heerlijk vinden om hun kleine zus wegwijs te maken in het leven, haar boekjes voor te lezen of op sleeptouw te nemen in de speeltuin. Ik hoef werkelijk nooit meer een schommel te duwen of een zandtaartje te bouwen, tenzij ik daar zomaar reuzeveel zin in heb. Hoe meer kinderen, hoe makkelijker het wordt, lijkt het wel.
Dus: sorry moeders van één kind dat ik niet begreep hoe druk jullie het (óók kunnen) hebben. Ik begrijp nu pas goed dat je ook aan één kind je handen vol kunt hebben – en misschien zelfs nog drukker kunt zijn dan met twee, drie of tien kinderen.
Janneke (45) heeft drie dochters: een tweeling van 8 en een peuter van 2. Over de tweelingzwangerschap en -hectiek van de eerste jaren schreef ze het boek O jee het zijn er twee. Tegenwoordig probeert ze vanuit intuïtie en creativiteit te balanceren tussen haar werk als schrijver en het moederschap van drie meiden. Je kunt haar belevenissen ook volgen op haar Instagram.