‘Je kunt wel stellen dat mijn kind verwend is’

30.03.2020 18:30


Babs (34), moeder van een dochter van 4. Zelf groeide ze op in een gezin met weinig geld. Daarom doet zij het nu heel anders. 

Lees ook: Zo voed ik op: ‘Mijn man vindt me een zeikerd, maar veiligheid gaat boven alles’

‘Ik groeide op met bijna niets. Mijn moeder zat in de bijstand, mijn vader nam al voor mijn geboorte de benen en droeg nooit iets bij. Geld was er amper. Elke maand had mijn moeder moeite de eindjes aan elkaar te knopen. Ik verwijt haar niets, ze heeft zo hard haar best gedaan voor mij. Wat ze had, ging naar mij. Dat ik kleding had, een fiets, meekon op schoolreis. Voor zichzelf kocht ze amper spullen, en meestal tweedehands.

Ik waardeer heel erg wat mijn moeder voor mij heeft gedaan. Maar opgroeien met niets, dat is gewoon moeilijk. Spullen maken niet gelukkig, nee, maar het gebrek aan geld doet iets met je als kind. Vriendinnetjes zaten op clubjes, ik niet. Vriendinnetjes hadden mooie nieuwe fietsen, met van die kraaltjes in de spaken die geluid maakten als je reed. Ik had een vierdehands afdankertje. Toen we naar de brugklas gingen, kreeg iedereen een gave schooltas. Ik niet, ik kreeg de rugzak die mijn nichtje al acht jaar had gebruikt. Begrijp me niet verkeerd: ik klaag niet, ik verwijt niemand iets, maar dit is wel het beeld van mijn jeugd.

Mijn man en ik hebben geluk. Hij heeft een goedlopend eigen bedrijf, ik hoef niet te werken en toch hebben we genoeg inkomen. Toen ik zwanger was, heb ik mezelf zo vaak gelukkig geprezen dat mijn kind niet in armoede hoeft op te groeien. Misschien ben ik inmiddels een beetje doorgeslagen in dat idee, dat zou kunnen. Want je kunt wel stellen dat mijn kind verwend is.

Lees ook: Zo voed ik op: ‘Ons kind krijgt geen televisie, geen iPad, niks. En ja, we leven nog’

Als ze het wil hebben, koop ik het vaak voor haar. Niet dat ze alles maar aan hoeft te wijzen in de winkel; als het iets groots is, wacht ik op een geschikt moment. Dan krijgt ze het als beloning. Bijvoorbeeld als ze een hele week haar tanden goed heeft gepoetst, of goed heeft gegeten. Dan maken we een afstreeplijstje en na vijf dagen krijgt ze een cadeau. Ja, dat zou ook een kleinigheidje kunnen zijn, maar vaak is het iets groots.

Laatst kreeg ze een barbie-paard, omdat ze vijf dagen lang goed had geholpen met tafeldekken. Zo’n cadeau is niet nodig, dat weet ik ook wel. Maar ze krijgt het toch. Omdat ik het leuk vind om haar te verwennen. Ik had vroeger geen barbie-paard. Jarenlang wenste ik dat ik er eentje zou krijgen voor mijn verjaardag, maar dan kreeg ik altijd een schetsblok en een pakje met vijf kleurpotloden. Eén keer kreeg ik van een lieve buurvrouw een pop en ik herinner me nog precies het gevoel dat dat cadeau me gaf. Wekenlang was ik in de wolken, ik heb er jarenlang mee gespeeld. Soms zegt mijn man: dat was omdat het bijzonder was dat jij die pop kreeg. Voor onze dochter geldt dat niet. Maar dat maakt me niets uit. We hebben het geld, dus ik koop spullen voor haar. En misschien geniet ik daar zelf nog wel het meeste van.’

Lees ook: Zo voed ik op: ‘Als mijn man ze slaat, voel ik zelf de pijn’