Janneke wilde borstvoeding geven, maar kreeg te maken met de flesvoedingsmaffia

02.07.2019 18:30


Er zijn legio verhalen over de borstvoedingsmaffia, maar Janneke wilde graag borstvoeding geven en kreeg juist te maken met de flesvoedingsmaffia. Want die blijkt dus ook te bestaan.

LEES OOK: Waarom stoppen met borstvoeding stilletjes blijft knagen

‘Wil je borstvoeding geven?’ vroeg mijn gynaecoloog me tegen het einde van mijn (tweeling)zwangerschap. ‘Ehm, ja,’ zei ik. Ik had er eigenlijk nooit over nagedacht dat je ook gewoon de fles kon geven. Mijn moeder heeft mij en mijn zussen alle drie langdurig (maar ook weer niet zo langdurig dat ik het me kan herinneren) de borst gegeven, hoewel dat in die tijd vrij ongebruikelijk was. In die tijd was de fles mode. Maar goed, omdat ik dus ‘ja’ had gezegd kreeg ik in het ziekenhuis een lesje tepelhappen van een lactatiekundige en werd ik toen mijn kinderen geboren waren direct aan een elektrische dubbele kolf gekoppeld.

Bijvoeden met de fles

Om de drie uur moest ik kolven, ook ’s nachts, want mijn (te vroeg geboren) kinderen hadden nog niet allebei een goede zuigreflex. Hondsvermoeiend vond ik het. Vooral toen ik ook nog eens moest gaan bijvoeden met een spuitje poedermelk tijdens het geven van de borst. Wat een gehannes! Gelukkig had ik een kordate lactatiekundige die zei dat dit geen doen was en opperde dat ik ook gewoon kon bijvoeden met de fles. Een van mijn baby’s lag op de couveuseafdeling en kreeg daar sowieso de fles (met daarin afwisselend gekolfde melk en poedermelk). Nergens borstvoedingsmaffia die bang was voor speenverwarring en hoe dat mijn borstvoeding in de war zou kunnen schoppen. Dat bleek ook niet nodig, want algauw dronken allebei mijn baby’s net zo goed uit de borst als uit de fles.

De flesvoedingsmaffia

Uitputtend vond ik het wel. De combinatie van borst- en bijvoeding en dat bij twee baby’s met heel verschillende gewichten zorgde ervoor dat ik bijna 24/7 aan het voeden was. Mijn herstel vlotte niet en ik zag er op een gegeven moment geen heil meer in. Ik was kapót. En toen dook de flesvoedingsmaffia op. Van alle kanten kreeg ik te horen dat ik ‘gewoon moest stoppen met de borstvoeding’. Want dan zou alles makkelijker worden. Van collega’s tot vriendinnen en van mijn eigen familie tot wildvreemden: allemaal predikten ze voor flesvoeding. Als ik hen mocht geloven was de fles de heilige graal in moederland. Zou ik kiezen voor de fles (zoals zijzelf op een gegeven moment hadden gedaan), dan zouden al mijn problemen en zorgen als sneeuw voor de zon verdwijnen en kon ik eindelijk gaan genieten.

Hulp van de lactatiedeskundige

Het was goed bedoeld en ik begrijp het ook wel, want ik stond op het randje van instorten, maar ik wilde gewoon heel graag borstvoeding geven. Niet omdat ik tegen flesvoeding ben (dat kregen mijn kinderen immers óók), maar ik had het gevoel dat als ik voortijdig zo stoppen, ik daar spijt van zou krijgen. Gelukkig had ik een lactatiekundige die dat begreep. Die niet zei dat ik ‘gewoon moest stoppen’, maar wel dat ik het helemaal kon invullen zoals ik het zelf wilde. Veel kolven, weinig kolven, alleen maar de borst geven of ook regelmatig een fles: het waren míjn keuzes. En ik hoefde aan niemand verantwoording af te leggen. Het belangrijkste was dat ik mijn eigen gevoel volgde. Hoewel ze wel tips gaf over hoe ik de voedingen zo soepel mogelijk kon laten verlopen, mocht ik ook eigenwijs zijn en totaal mijn eigen plan trekken. Het waren immers míjn kinderen.

Dubbele elektrische kolf

Die vrijheid gaf me kracht. Dat ik toevallig een tweelingmoeder tegenkwam, die vertelde dat ze haar tweeling al acht maanden borstvoeding gaf en hoe makkelijk dat inmiddels was, hielp ook. Rond zes weken, toen ik door vrijwel iedereen aan het twijfelen was gebracht en bijna het bijltje erbij neer had gegooid, besloot ik daarom tóch te blijven voeden. Met dank aan mijn moeder, die, hoewel ook zij voorzichtig had geopperd om te stoppen, een dubbele elektrische kolf voor me kocht. En vanaf die tijd werd het makkelijker. De borstvoeding begon te stromen en ik hoefde vrijwel niet meer bij te voeden. De voedingen verliepen sneller en in plaats van beide kinderen tegelijk aan te leggen, kon ik ze ook vaak om de beurt voeden: ze waren dan binnen tien minuten klaar.

Fijne een-op-een-momentjes

Ik was niet meer zo onzeker of ze wel genoeg binnen kregen en kreeg steeds meer vertrouwen in mijn productie. Ik had nooit veel tijd voor uitgebreid knuffelen, maar door de borstvoeding had ik toch fijne een-op-een-momentjes met mijn kinderen. Het was ook nog eens goedkoop, hoewel ik nog nooit zoveel gegeten en gedronken heb als toen. Maar dan had ik hun voeding wel altijd bij de hand en precies op temperatuur. En het beste was: ik hoefde de baby’s ’s nachts alleen maar uit bed te tillen en aan te leggen, zonder beneden een fles op te warmen. Verschonen deed ik op een gegeven moment ook gewoon op bed (er stonden standaard een verschoonkussen, pak luiers en een doos billendoekjes naast het bed) en zo spaarde ik mijn energie. Door de voedingen helemaal in te richten zoals ik zelf wilde (afgestemd op de behoeften van onze kinderen), zonder me druk te maken over wat ‘moest’ of ‘hoorde’, heb ik ze bijna tien maanden kunnen voeden.

Iedereen beslist voor zichzelf

Ik zal nooit tegen een moeder zeggen: kies voor de borst. Iedere moeder mag dat helemaal zelf bepalen en er zijn honderdduizend verschillende omstandigheden waardoor het een of het ander handiger is. Of een beetje van het een en een beetje van het ander. Ik denk weleens: misschien was mijn herstel wel sneller verlopen als ik eerder gestopt was met de borstvoeding. Daar was óók veel voor te zeggen geweest. Maar het gemak van de borstvoeding had ik ook niet willen missen. De moraal van dit verhaal is eigenlijk: laat iedere moeder alsjeblieft haar eigen keuzes maken en laten we ons daar vooral niet mee bemoeien. Een moeder is in de kraamtijd en daarna op haar kwetsbaarst en juist daarom is het belangrijk dat dat haar keuzes echt de hare zijn – óók als ze er achteraf op terugkijkt – en niet zijn ontstaan door beïnvloeding van voor- of tegenstanders van het een of het ander. Als een moeder onzeker is en om advies vraagt, kunnen we onze eigen ervaringen delen, maar het is niet nodig en ook niet wenselijk om haar vervolgens te overtuigen dezelfde keuzes te maken omdat die voor ons zo goed hebben gewerkt. Het enige waar een moeder volgens mij spijt van kan krijgen is als ze een keuze maakt waar ze zelf niet achter staat.

P.S. In mijn boek O jee, het zijn er twee geven mijn lactatiekundige en ikzelf borstvoedingstips, die óók heel handig zijn als je geen tweeling hebt.

LEES OOK: Hoe ik ternauwernood onze kraamtijd overleefde