Janneke laat een traan voor alle te vroeg geboren baby’s en hun ouders
Een op de 10 baby’s wordt te vroeg geboren, en wat dat voor gevolgen kan hebben, daar staat niet iedereen bij stil.
Lees ook: Deze ouders delen foto’s van premature tweeling om mooie reden.
In Nederland worden elke dag 48 kinderen te vroeg, te klein of ziek geboren. Dat is 1 op de 10 kinderen die in een couveuse belandt. 1000 baby’s per jaar overlijden aan de gevolgen van de vroeggeboorte, en Nederland heeft daarmee het op één na hoogste sterftecijfer van Europa. Bizarre cijfers waar we maar weinig bij stil staan. Wat zo’n vroeggeboorte betekent voor het kind en de ouders, daar staat ook niet iedereen bij stil. Hoe het écht is om weken, maanden in het ziekenhuis tussen hoop en vrees te leven, dat kun je alleen weten als je het hebt meegemaakt. Ik heb het ook niet meegemaakt, dus hoe het precies voelt, weet ik niet. Maar ik heb er wel een glimp van opgevangen. Mijn eigen kinderen werden vier weken te vroeg geboren. Daar waren we heel gelukkig mee. Met 28 weken zwangerschap hadden we namelijk al te horen gekregen dat een van de kinderen niet meer goed groeide. Vanaf dat moment begon de onzekerheid. Wekelijkse echo’s, dagelijkse CTG-scans om de hartslagen van de baby’s te controleren. Elke week erbij was er weer één. Toen ik de 36 weken had gehaald, vierden we dat met taart. Drie dagen later braken mijn vliezen. De kleinste baby moest vrijwel direct de couveuse in en naar de NICU. Met enige regelmaat werd ik daar heen gereden in mijn ziekenhuisbed om te proberen borstvoeding te geven, waarbij ik mijn andere pasgeboren kind moest achterlaten. De kleinste vond ik zó klein dat elke keer dat ik haar zag, mijn hart een beetje brak. Andere kinderen op de afdeling waren nog véél kleiner. Wat deden ze al in deze grote, koude wereld? Helemaal alleen in hun glazen bedjes? Toen een van de andere moeders een muziekdoosje aanzette voor haar minuscule baby, brak ik. Ik kon niet meer stoppen met huilen. ‘Kraamtranen’, zei een van de verpleegkundigen, maar ik kon niet uitleggen dat het veel meer was dan dat. Al deze veel te kleine kindjes vol met slangetjes en sondes, terwijl ze nog veilig in de baarmoeder hadden moeten zitten. Hoe gingen ze het redden? Gingen ze het allemaal wel redden? Zo kwetsbaar en fragiel waren ze, en tegelijkertijd zo sterk en dapper. Kleine grote helden.
Het beeld heeft me nooit meer losgelaten. De NICU afdeling heeft me nederig gemaakt. En dankbaar – omdat het bij ons allemaal goed afliep. Maar ik ben daarna nooit meer dezelfde geworden. Als ik terugdenk aan al die veel te kleine baby’s, breekt mijn hart opnieuw. Ik heb nooit meer naar een ziekenhuisserie kunnen kijken. Ik ben nooit meer helemaal zorgeloos geweest wanneer een vriendin vertelde dat ze zwanger was. Meer dan een jaar heeft onze kleinste in een bedje naast ons bed geslapen, terwijl ons andere kind allang op de kinderkamer sliep. Ademde ze nog? Ging alles nog wel goed? In totaal heeft onze kleinste dochter drie dagen in die couveuse gelegen, maar het kostte me een jaar om me ervan te verzekeren dat het goed met haar ging, dat ze net zo gezond was als haar zusje.
Nee, ik heb geen idee hoe het is als je kind weken of maanden op zo’n afdeling ligt. Als er van andere mensen verwacht wordt dat je intussen je leven wel weer oppakt. Familie die vraagt wanneer ze nou eens op bezoek mogen komen, werkgevers die verwachten dat je je wel weer kunt concentreren, vriendinnen die toch ergens hopen dat ook jij op een roze wolk zit, de vraag of je wel of niet al de geboortekaartjes gaat versturen. Laat staan dat ik weet hoe het is als je kind het níet redt. Of het wel redt, maar voor de rest van zijn of haar leven worstelt met de gevolgen van de vroeggeboorte. De onzekerheid die dat met zich meebrengt. De achtbaan aan emoties waar je in belandt.
Ik weet niet hoe het is. Maar wat ik wel weet: ik heb die ochtend op de NICU heel veel tranen geplengd. Voor álle te vroeggeboren baby’s en hun ouders.
Lees ook: Emotioneel: foto’s van premature baby’s en hun ouders in NICU.
Janneke (45) heeft drie dochters: een tweeling van 8 en een peuter van 2. Over de tweelingzwangerschap en -hectiek van de eerste jaren schreef ze het boek O jee het zijn er twee. Tegenwoordig probeert ze vanuit intuïtie en creativiteit te balanceren tussen haar werk als schrijver en het moederschap van drie meiden. Je kunt haar belevenissen ook volgen op haar Instagram.