Is je kind bijna een peuter? Hoera, het wordt alleen maar leuker! (Echt waar)
Annemieke dacht dat het na dat lieve hoopje baby alleen maar bergafwaarts kon gaan, maar het tegendeel is waar. Dochter Zoë is bijna twee en wordt steeds leuker.
Vlak na de geboorte dacht ik dat zo’n hulpeloze baby het allerbeste ter wereld was. OK, die roze wolk verdween al snel en vooral de krampjes waren kut, maar voor de rest ging er niets boven een schattige, kleine, draagbare baby. De dreumesfase was ook wel leuk (Die eerste wankelstapjes! De eerste woordjes!), maar eigenlijk kon ik wel janken dat de tijd zo snel gaat. Haar hele leven vreesde ik het moment dat Zoë een terrorpeuter zou worden. Nu weet ik dat ik me zorgen maakte om niets. Het wordt namelijk alleen maar leuker.
Karma’s a bitch: dadelijk een toddler from hell
Ja, ik weet dat dit de goden verzoeken is. Dat ik hiermee het lot tart en eigenlijk wil ik de situatie helemaal niet jinxen want het gaat juist zo lekker. Karma’s a bitch dus waarschijnlijk krijg ik dadelijk als Zoë twee, en daarmee officieel een peuter, is een toddler from hell. Zo’n typisch geval van ‘Twee is nee!’. Eentje die de jaren daarna op dezelfde wijze doorgaat: ‘Ik ben drie en ik wil het nog steeds nie!’ en ‘Nu ben ik vier en ben ik een echte klier!’ en niet te vergeten ‘Ik ben lekker al vijf en scheld m’n moeder uit voor kutwijf!’. Totdat ze op d’r elfde van school getrapt wordt en ons huis in de fik steekt. Waarschijnlijk doet ze morgen alweer iets (spaghetti op de grond smijten, mijn agenda onderkladden, een krijtje in d’r neus proppen) waardoor ik terugverlang naar mijn lieve kleine baby’tje. Of over een paar seconden al, aangezien ze net mijn waterglas van tafel heeft gejat en het nu op de stenen vloer kapot dreigt te gooien. Karmatechnisch moet ik dit dus absoluut niet zeggen. Maar ik doe het toch: peuters zijn leuk. Hartstikke leuk zelfs!
Om je rot te lachen: peutercommunicatie
Zoë is namelijk op het punt aangekomen dat je ermee kunt communiceren. Niet dat we nou hele diepgravende gesprekken hebben, maar ik kan duidelijk maken wat ze moet doen en zij kan duidelijk maken wat ze wil. Helaas zijn deze twee dingen meestal niet hetzelfde. Maar OK, we praten. Ik vraag haar dingen; zij antwoordt. We kijken onze ogen uit. Een auto! Nog een auto! Groene auto! Een GROTE auto! Auto-muts! (Dat is een auto met dakkoffer voor degenen die geen Peuters spreken). Mijn kleine papegaai vindt dingen bekijken en benoemen het allerleukste. Wat is er veel te zien in de wereld! Een fiets! Motor vroem! Grote-auto-boven-veel-auto! (Je raadt het al, een vrachtwagen autotransporter). Daarnaast vullen Zoë en ik elkaar perfect aan. Als ik ‘A, B, C, D, E, F, G’ zing, antwoordt zij ‘LIE-FUH ZO-WEE ZING MAAR MEE!’. Begin ik supervals met ‘Oh denneboom, oh denneboom’, dan roept mijn dochter net zo hard ‘TAKKUH WONNERSCHOON!’ Andere mensen kijken ons aan alsof we volslagen gestoord zijn. Wij lachen; ik om het feit dat we hartje zomer Kerstliedjes zingen, zij omdat ik lach. Haar schaterlach is het mooiste geluid in de hele wereld.
Train je kind
Lag ze anderhalf jaar geleden nog een beetje voor zich uit te staren, nu wil Zoë dingen doen. Veel! Ze houdt van paardjes en van boekjes. Omdat ik van paarden en boeken houd. Ze is nog zo makkelijk te beïnvloeden; af te leiden met een rijstwafel en ergens voor te porren door ‘Wow!’ te roepen. Natuurlijk is het lastig als peutermonster een woedeaanval krijgt en is een baby veel makkelijker omdat je die overal mee naartoe sleept. Maar een baby zal het worst wezen waar je bent; die is even gelukkig in de wachtkamer van de tandarts als in de Efteling. Een peuter daarentegen straalt van vreugde wanneer ze in de speeltuin is en wappert helemaal hyper met d’r handjes van geluk als daar ook nog een glijbaan is. Wil ze niet in d’r autostoeltje, dan zeg ik ‘Eerst auto, dan strand’ en snapt ze dat gewoon. De belofte van chocolade werkt ook heel goed. Hierdoor is de peuter ideaal te trainen. Net als Dribbel kan ze ‘down’, ‘zit & blijf’ en ‘high five’; we werken nog aan ‘rollen’. Mede-ouders vinden het niet kunnen dat ik dezelfde commando’s gebruik voor mijn kind als voor mijn hond; ik lach me slap en probeer duidelijk te maken dat rollen beter gaat als je je armen naast je lichaam houdt.
Weg mama, weg
Het cliché dat een kinderhand snel gevuld is, is helemaal waar. Mijn dochter is al blij met een leeg WC-rolletje. Ze kan eindelijk langer dan vijf minuten alleen spelen; geef d’r een tube ketchup en je hebt een kwartier rust (en een rode vloer. Dat dan weer wel). Anders dan K. zegt Zoë niet dat het ‘onrechtvaardig’ is als ik negen/tiende van de chocoladereep eet en haar een ministukje geef. Ze is blij en smeert de chocolade over d’r hele gezicht. Ik lik de plakzooi van haar wangen voordat de hond dat kan doen, ze lacht en roept “Weg mama, weg!”. Rent alleen de badkamer in. Deze zelfstandigheid is misschien wel het allerleukste van de peutertijd – eindelijk heb ik wat tijd voor mezelf. Niet te veel hoor: drie minuten later komt ze drijfnat op me af rennen, slaat ze ietwat ongecoördineerd haar armpjes om me heen en geeft ze me een chocoladezoentje. “MAMA LIEF!” Ik ga vast spijt krijgen van deze woorden, maar voordat ik de scherven van de vloer ruim (ja, dat waterglas is inderdaad gesneuveld) zeg ik het toch: peuters zijn fantastisch.
Annemieke kreeg de schrik van haar leven toen er zomaar twee streepjes op die test stonden. Met haar vriend K., peuter Zoë en hond Dribbel (die naar alle kinderen onder de 10 gromt) woont ze in Spanje.