Inge adopteerde een 2-jarig jongetje, maar gaf hem drie maanden later weer terug

31.12.2018 00:10
adoptiekind


Zes jaar geleden adopteerden Inge (39) en haar man Kees (41) hun zoontje Manu (nu 6). Omdat ze heel graag nog een kindje wilden schreven ze zich wederom in voor adoptie. Een half jaar geleden kwam Mo (2) in hun gezin. Helaas namen ze acht weken later al weer afscheid van het jongetje.

“Zolang ik leef wilde ik al een groot gezin. Het was dan ook een enorme schok voor me toen ik op mijn twintigste te horen kreeg dat de kans dat ik ooit natuurlijk zwanger zou worden nihil was. De doktoren hebben nog wel wat geprobeerd met hormonen en ik ben ook een paar keer onder het mes geweest, maar er was echt niets aan te doen. Mijn eileiders zaten helemaal dicht en mijn baarmoeder was verkleefd. Toen ik achtentwintig was kwam ik Kees tegen. Ik vertelde hem meteen dat hij met mij nooit een kind van zichzelf zou kunnen krijgen. Kees reageerde er heel goed op. ‘Als ik mijn leven maar met jou mag delen…de rest vogelen we gaandeweg wel uit’, zei hij. Ik was vreselijk opgelucht.

LEES OOK: Zó erg: deze vrouw verloor haar twee kindjes in 24 uur….

Twee jaar later schreven we ons in voor adoptie. We moesten een hele procedure door en na een eeuwigheid wachten (in totaal vier jaar) kwam daar het verlossende bericht: we mochten Manu, die toen 1 was, adopteren. Toen ik mijn zoon voor het eerst in de ogen keek, viel alles op zijn plek: ik werd op dat moment zijn moeder. Alsof het nooit anders geweest was. Ik dacht echt dat ik de jackpot gewonnen had. Zo gelukkig was ik met hem. Helaas bleek al snel dat Manu anders dan andere kinderen was. Zijn ontwikkeling liep achter, hij bleek doof te zijn aan één oor en vorig jaar kregen we te horen dat hij Asperger heeft (een autistische stoornis).

Inmiddels hadden Kees en ik ons ingeschreven voor een tweede adoptiekindje en sneller dan verwacht kwam er een voorstel van het adoptiebureau: het ging om Mo, een tweejarig jongetje. Omdat we net gehoord hadden dat Manu Asperger had, twijfelde ik een beetje of we wel aan een tweede moesten beginnen. Kees wilde echter zo graag, dat we het toch hebben doorgezet. Ik heb nog geïnformeerd of Mo veel had meegemaakt of dat zijn eerste twee jaren redelijk stabiel waren verlopen. Volgens het adoptiebureau ging het om een lief en aangepast kind. Kees en ik besloten de sprong te wagen en openden onze armen voor onze tweede zoon. Maar bij Mo voelde het anders dan bij Manu. Toen ik hem voor het eerst zag, straalde er afstandelijkheid en koude uit zijn ogen. Ik dacht dat hij moest wennen en liet hem maar een beetje begaan met de duplo en de treinen.

Langzamerhand begon me op te vallen dat Mo gemene trekjes had, hij siste en schreeuwde naar Manu, en Manu werd echt bang voor hem. Ook kon hij urenlang teruggetrokken in een hoekje zitten. Kees en ik mochten hem allebei niet aanhalen. Mo wilde absoluut niet bij mij op schoot. Hij kon echt naar ons uithalen als we maar iets van affectie aan hem probeerden over te brengen. Ik werd er wanhopig van. Dit was precies waarvoor ik bang was geweest. Ik had al een kind met problemen zo hoog als een berg en de problemen van dit tweede kind maakte de druk op ons gezin alleen maar groter. Kees en ik hadden constant ruzie over hoe we het allemaal aan moesten pakken en we zagen door de bomen het bos niet meer. Na de zoveelste slapeloze nacht (als gevolg van een enorme aanvaring met Mo en een doodsbange Manu) besloten mijn man en ik toch dat dit zo niet ging. We namen contact op met het adoptiebureau en na heel intense gesprekken, een bedenkperiode en heel veel gehuil hebben we afscheid genomen van Mo. Het was hartverscheurend om te doen, maar beter voor ons allemaal.

LEES OOK: Wat een adoptiemoeder echt NIET meer wil horen

Mo zit momenteel in een pleeggezin waar geen kinderen zijn en hij krijgt daar alle liefde en aandacht die hij verdient. Wij zijn nog aan het bijkomen van de rollercoaster waarin we zaten (en nog steeds zitten). Het is ontzettend moeilijk om aan mensen uit te leggen waarom we tot deze beslissing zijn gekomen. Drie maanden nadat we een geboortekaartje stuurden, hebben we al onze vrienden, familie en collega’s moeten inlichten dat Mo niet langer bij ons is. We krijgen veel begrip maar ook heel veel onbegrip. ‘Een kind geef je niet op’, ik zie het mensen denken. Tegen die mensen wil ik zeggen: oordeel niet voordat je het zelf hebt meegemaakt…ik heb gekozen voor het geluk van zowel Manu als Mo…en dat betekent dat ik Mo los heb moeten laten.”