‘Ik wil niet dat mijn kinderen leren emotie-eten’
Ingeborg (30, moeder van twee meisjes van 2 en 4) vocht jarenlang tegen eetstoornissen. Nu doet ze er alles aan om haar kinderen daarvan niets mee te geven.
Lees ook: Zo voed ik op: ‘Ik stop mijn kinderen elke dag in de draagdoek, ook al zijn ze 3 en 1’
‘Eten en ik, het is al heel lang ingewikkeld. Vanaf mijn twaalfde is mijn relatie met eten al verstoord. Anorexia, boulimia, ik heb overal mee te maken gehad. Jarenlang vocht ik tegen eetstoornissen en tegen mezelf en voelde ik me totaal onbegrepen. Waar het vandaan komt, weet niemand. Het is een psychische aandoening die ik heb, waarschijnlijk toevallig. Toen ik begin twintig was, kreeg ik een nieuwe psychiater. De eerste die me begreep, voor mijn gevoel. Hij leerde me dat ik om een of andere reden eten ben gaan zien als veel meer dan een manier om in leven te blijven. Hoe ik me ook voel, het is gerelateerd aan eten. Als ik gestresst of veel te druk ben, eet ik niet. Dagenlang. Dan denk ik: als ik dit maar volhoud, krijg ik de grip op mijn leven terug. Het is niet dat ik geen hap door mijn keel kan krijgen, maar ik heb iets nodig om me aan vast te houden. Inmiddels heb ik dit meer onder controle. Weet ik dat niet eten niets veranderd aan mijn stress, behalve dan dat ik me slechter ga voelen. Ik heb allerlei ontspanningstechnieken geleerd en als die niet helpen, bel ik de psychiater voor een consult. Dan kom ik er meestal wel uit.
Lees ook: Zo voed ik op: ‘Ik heb geen regels en nee gebruik ik niet’
Maar het heeft niet alleen met stress te maken. Als ik blij ben, word ik ook extreem met eten. Stop ik er ook helemaal mee, of ga ik juist los. En met los bedoel ik: schransen, zonder remmen, door tot ik letterlijk ga overgeven en daarna nog meer eten. Er is geen middenweg. Ook dit weet ik nu en herken ik bij mezelf, en ik krijg het steeds beter in de hand. Maar het blijft een groot aandachtspunt.
Voor ik zwanger werd, heb ik heel hard aan mezelf gewerkt. Ik wilde mijn lijf in optimale conditie hebben én ik wilde niet dat mijn toekomstige kind dankzij mij ook een verstoorde relatie met eten zou krijgen. Inmiddels durf ik te zeggen dat mijn meiden heel weinig tot niets meekrijgen van mijn problemen. Het grootste deel van de tijd gaat het goed en als ik door heftige emoties doorsla, is het buiten hun zicht. Daar let ik heel streng op. Ik heb ook van tevoren bij mijn man aangegeven dat hij me hiermee moet helpen en dat heeft hij beloofd. Meestal doet hij dat ook, maar dat betekent niet dat het altijd goed gaat. Mijn meiden hebben een normale relatie met eten en dat betekent dat ze ook zeuren om snoep. Ik word razend als ik zie dat mijn man toegeeft om van het gezeur af te zijn of, erger nog, ze troost met een snoepje als ze zijn gevallen of om een andere reden verdriet hebben. Dat geloof je toch niet? Ik wil echt niet dat mijn kinderen op wat voor manier dan ook leren om emoties aan eten te koppelen en ja, daarin ben ik misschien een beetje doorgeslagen. Maar ik weet wat er kan gebeuren als je eten gaat inzetten om met je gevoel te dealen en dat wil ik mijn dochters besparen. Soms hebben mijn man en ik hier ruzie om, omdat hij vindt dat ik nu doorsla naar de andere kant. Maar gelukkig gaat het meestal goed. En verder ben ik heel consequent: zes keer per dag krijgen ze iets te eten – drie maaltijden en drie snacks – en verdriet lossen we op met knuffels.’
Lees ook: Zo voed ik op: “Ik snap niet dat ouders hun kinderen nog suiker geven, het is vergif”