“Ik ben pedagoog, maar mijn man weet het altijd beter in de opvoeding”
Elena (39, moeder van twee jongens van 6 en 4 en een meisje van 2) werkt als pedagoog, maar als ze haar man iets uitlegt over opvoeden, luistert hij niet.
Lees ook: Zo voed ik op: “Alles wat ik verbied, mag bij papa wel”.
“Pedagoog en opvoedkundige – het staat allebei op mijn cv. Je zou denken dat ik iets weet over het opvoeden van kinderen. En dat vind ik zelf ook, maar mijn man denkt daar anders over. Wat ik ook zeg, hij heeft zijn eigen methode en weet het over het algemeen beter. Heel vermoeiend. Ik werk nu met kinderen ‘met een label’ – adhd, add, pdd-nos, dat soort aandoeningen. Maar dat betekent niet dat ik niet meer weet hoe je kinderen zónder aandoening opvoedt. Ik zeg niet dat ik door mijn studie alwetend ben, en ik maak heus fouten, maar ik kan wel bepaald gedrag duiden en ik weet hoe ik erop moet inspelen. Dat probeer ik aan mijn man uit te leggen, maar ik kan net zo goed tegen een muur praten. Onze oudste is bijvoorbeeld een kind met veel temperament. Ook al is hij zes, hij heeft bij tijd en wijle een flinke driftbui. Nee horen vindt hij moeilijk. Hij heeft het temperament van mijn man, maar gek genoeg kan juist hij moeilijk omhoog met de buien van ons kind. Boos worden, schreeuwen, er dwars tegenin – het heeft allemaal geen zin. Dan wordt het een wedstrijdje ‘wie het hardst kan schreeuwen’ en dat lost niets op. Rustig blijven, hem laten uitrazen en met hem praten – en vooral: uitleggen – als hij weer kalm is, dat werkt veel beter. Maar als ik dat tegen mijn man zeg, wil hij er niets over horen. “Het leven is geen studieboek, Eleen”, zegt hij dan. “Er is ook zoiets als pragmatisch denken. En hij moet niet denken dat dat idiote geschreeuw iets oplevert.” Als ik dan uitleg dat we ons kind juist helpen door hem te laten zien hoe hij wel kan omgaan met zijn boosheid en onvrede, haalt mijn man zijn schouders op.
Er zijn ook andere dingen. Onze jongste is ook een pittige en zit volop in de peuterpuberteit. Je zou denken dat als mijn man bij onze oudste zijn woede-uitbarstingen wil onderdrukken, dat hij dat ook bij de jongste doet. Maar bij haar doet hij juist het omgekeerde. Ze hoeft maar een kik te geven of ze krijgt haar zin. “Wat maakt mij het nou uit welke schoenen ze aanheeft”, zegt mijn man, als hij toegeeft wanneer ze andere schoenen eist. Dat het daar niet om gaat, wil hij dan al niet meer horen. Dat ze dan alleen maar leert dat ze haar zin krijgt door te schreeuwen, ook niet. Ik heb het maar opgegeven daar nog iets over te zeggen. Gelukkig weet ik als pedagoog ook dat kinderen prima onderscheid kunnen maken tussen hun ouders. Bij mij bereikt ze niets met dat gedrag, dat weet ze. Als mijn man gedoe met haar wil, mag hij het zelf oplossen.’
Lees ook: Zo voed ik op: “Mijn man vindt me een zeikerd, maar veiligheid gaat boven alles”.