‘Kan gebeuren’ – hét mantra van iedere peutermoeder

15.10.2019 18:30


Peuters zijn motorisch niet zo handig, en ook nog eens enorm eigenwijs. Die combinatie maakt dat Brenda deze woorden als een mantra blijft herhalen: ‘Kan gebeuren, geeft niks!’ Terwijl ze eigenlijk stiekem heel iets anders denkt.

De peuterjaren: je dreumes wordt ineens een mens met een eigen wil en grote drang naar zelfstandigheid. Hij gaat het gevecht met je aan om zijn zin door te drammen en ligt op menig winkelvloer de boel bij elkaar te vegen als dat niet lukt. Een grote mijlpaal in deze fase is zindelijk worden. En ook daarbij geldt: de peuter bepaalt hoe en wat. Stuur je hem net iets te vaak naar potje of wc, dan krijg je te maken met een forse weigering, ‘want ik hóéf helemaal niet.’ Oftewel: meneer of mevrouw WIL niet. Op naar een volgend ongelukje dus. Je hoort jezelf meerdere keren op een dag verzuchten: ‘Geeft niks lieverd, kan gebeuren. Volgende keer gaan we eerder op het potje.’ En daar sta je weer kokhalzend een ondergepoept onderbroekje uit te spoelen, inwendig briesend dat je hem tot z’n zestiende gewoon een luier laat dragen vanaf nu.

Zelluf doen

Zo fijn als peuters zichzelf steeds beter kunnen vermaken! Want ook dat hoort bij zelfstandiger worden: zelluf doen is ook zelluf spelen. Bij voorkeur lang genoeg voor jou om een lekkere bak koffie weg te slurpen op de bank. Net als je een vriendin hebt geappt dat je peuter al een kwartier heerlijk alleen aan het tekenen is, kijk je op naar het tafeltje in de hoek. Wat nog nooit eerder is gebeurd (daarom durfde je haar echt wel zonder toezicht met uitwasbare stiften te laten klooien), is nu toch echt geschied. Op de muur, het tafelblad én het voorhoofd prijkt ware kunst. En, waarom zat er in vredesnaam een permanent marker in haar stiftenetui?! Shit, ze is hier dus toch echt te jong voor, je had erbij moeten zitten. De peuter barst in huilen uit bij het zien van jouw terrorblik. ‘Kan gebeuren schatje, geeft niks. De volgende keer tekenen we alleen op papier, afgesproken?’ Terwijl je je omdraait playback je de allerlangste ‘kak’ die je ooit hebt uitgesproken.

Handige Harry

Goed, toch maar samen spelen dus. Jullie gaan volledig los met de Duplo en er verrijst een hoog bouwwerk in de huiskamer. Eigenlijk ben je zelf nog enthousiaster dan die kleine. Je besluit het gebouw een ondergrondse garage te geven, een zonnige erker en een appartement met dakterras en privélift op de bovenste verdieping. Je peuter bouwt driftig mee en wil vooral nóg verder de hoogte in, terwijl je weet dat er dan toch echt instortingsgevaar ontstaat. Maar ja, geen zin in een driftbui nu dus hoppetee, je geeft El Peutro z’n zin. Je tilt hem op zodat hij nog wat extra steentjes bovenop kan plaatsen, gillend van de pret. Terwijl de handjes frotten en duwen met blokjes, klapt het hele wooncomplex in elkaar. Je peuter huilt en slaat de boel nog verder kapot uit frustratie. ‘Kan gebeuren, geeft niks! We bouwen ‘m gewoon weer op, goed?’, klinkt er troostend uit jouw mond terwijl je er alles aan doet om ‘ik-zei-het-toch’ niet uit te spreken. Handige Harry met zijn dikke knuistjes ook. Daar ga je dus nooit meer luxe woontorens mee bouwen. 

Gniffelen

Dan maar in bad, want dat moest ook nog vandaag. Terwijl je de kraan laat lopen en een beetje schuim maakt, vraagt de peuter of hij wat auto’s mee in bad mag nemen. ‘Tuurlijk, ga maar halen’, want dan kun jij nog mooi even een pyjama en handdoek klaarleggen. En nog even snel een was in de machine gooien, multitasker die je er bent. De peuter loopt ondertussen druk op en neer van slaapkamer naar bad, jou wegduwend bij de wasmachine om er langs te kunnen. Als hij na een eindeloze badsessie verrimpeld genoeg is om er weer uit te willen, laat je het water weglopen en verdwijnt de schuimlaag in het putje. Ineens zie je de hele collectie ToetToet-auto’s op de bodem van het bad liggen. Die felgekleurde autootjes produceren de meest vervelende geluiden en liedjes, en dat doen ze dankzij batterijen. Batterijen en water zijn geen vrienden, dus je hebt groot verdriet weg te poetsen nu. ‘Kan gebeuren, geeft niks. Mama had je even moeten helpen met auto’s uitzoeken’, zegt jouw stem op z’n liefst. Nu maar hopen dat hij niet heeft gemerkt dat je stiekem in je knuistje gniffelde bij het zien van het overleden herriespeelgoed.

Adrenaline uit je oren

Hoe vaak je eigenlijk ‘kan gebeuren, geeft niks’ uitkraamt, merk je soms pas als er iets gebeurt waarvan de adrenaline uit je oren spuit. Zoals na een slopende nacht en een werkdag met je meest irritante collega de kinderen ophalen bij het kinderdagverblijf, waar ze treuzelen als slakken die een korrel strooizout aan hun staart hebben. Moe en gestresst start je de auto -als je ze er eenmaal in hebt gekregen-, kijk je in de spiegels en geef je gas om achteruit te rijden. Met een doffe klap stuitert de auto naar voren tegen een paaltje dat er al een jaar staat. Helemaal vergeten de versnelling in z’n achteruit te zetten! Je gooit er een willekeurige vloek uit, laat je hoofd op je stuur hangen en zegt met tranen in je stem dat papa nu echt boos gaat worden op mama. Vanaf de achterbank klinkt een lief, zacht stemmetje. ‘Geeft niks mama, kan gebeuren. Kopen we gewoon een nieuwe auto.’ 

Lees ook: Waarom een zwangere vrouw net een peuter is