Iedere zaterdag weer ploeteren: het leed dat zwemles heet
Het is de nagel aan menig ouders doodkist: zwemles. Want iedere zaterdag zit je daar weer, in de kantine van dat klamme bad, terwijl je kind in het water ligt te spartelen. En dat diploma? Daar kun je op wachten tot je een ons weegt. Want kinderen doen er alsmaar langer over.
Mijn zoon zit nu een jaar op zwemles. Iedere zaterdag zitten we op de tribune of in de kantine chloor te snuiven terwijl hij poogt het kikkertje-spreid-sluit principe onder de knie te krijgen. Ik had gehoopt (en verwacht ook eigenlijk) dat hij inmiddels wel minstens zijn A-diploma gehaald zou hebben, maar niks is minder waar. Sterker nog, hij is nog geen badje vooruit gegaan. Als het zo doorgaat moet ‘ie nog met bandjes om zwemmen als hij 18 is. En zijn wij tegen die tijd failliet gegaan aan zwemleskosten. En we zijn niet de enigen die geen meters maken in het water. Kinderen doen er steeds langer over om hun zwemdiploma te halen. In het NRC viel te lezen dat een kind er gemiddeld maar liefst 51 uur over doet om z’n A te halen. Dat is dus, bij eens per week zwemles en vakantieweken niet meegerekend, een zeer ruim jaar. Een jaar! Om de kunst van de schoolslag en het watertrappelen te leren. Wat is er toch gebeurd met de Hollandse waterratjes?
Ik was 4 jaar toen ik voor het eerst op zwemles ging en toen kon ik het eigenlijk al. Dat is niet om op te scheppen, het is gewoon een feit. Watervrees kende ik namelijk niet en dientengevolge had ik er als peuter een handje van in het zwembad en op vakantie gewoon zomaar het diepe in te springen. Daarom leerde mijn vader mij zelf zwemmen en dat had ik snel onder de knie. Net zoals de meeste van mijn vriendjes en vriendinnetjes trouwens, want tegen de tijd dat wij zes of zeven jaar oud waren hadden we toch allemaal wel minstens onze A en B op zak. Maar dat lijkt verleden tijd, want tegenwoordig mag je blij zijn als je kind voor de eerste keer gaat afzwemmen als ‘ie al ruim in groep 3 zit. Een vreemde ontwikkeling en ook best wel een gevaarlijke, in een waterrijk land als Nederland. Zwemmen is namelijk één van de belangrijkste dingen die Hollandse kinderen zouden moeten leren. En het liefst zo snel mogelijk. Want het is in ons kikkerlandje maar al te makkelijk om als kind in zeven sloten tegelijk te lopen. Letterlijk dus, want we hebben er nogal veel van, die sloten.
Wat is nu de oorzaak van de zwemvertraging van de laatste jaren? Helemaal duidelijk is het niet, maar meerdere factoren lijken eraan ten grondslag te liggen. Ten eerste: de motoriek van onze kinderen. Die wordt namelijk steeds slechter. Kinderen worden steeds dikker en omdat ze minder bewegen en buiten spelen zijn ze minder sterk en hebben ze hun lichaam minder goed onder controle. Gevolg: gooi ze in het water en ze zinken als de spreekwoordelijke baksteen. Daarnaast is er geen schoolzwemmen meer, wat als gevolg heeft dat er een wildgroei aan zwemscholen is ontstaan, die allemaal hun eigen manier van lesgeven hanteren. En die manier is zeker niet altijd van goede kwaliteit. Iederéén mag namelijk een bad afhuren en zich zwemleraar noemen. En er wordt niet gecontroleerd. Dus badmeester Tim mag dan misschien een aardige gast zijn en er leuk bijlopen in z’n Speedo, of ‘ie ook goed lesgeeft, dat is nog maar de vraag. En ouders weten doorgaans niet hoe ze dat moeten toetsen. Waardoor de kinderen dus gewoon, nou ja, in het diepe gegooid worden.
En dan zijn wij er nog, de helicopterouders. Want we kunnen die zwartepiet niet alleen aan onze obese kinderen en de badmeester toespelen. Wij vinden het namelijk maar eng, dat zwemmen en dat projecteren we op onze kinderen. Nagelbijtend zitten we aan de rand van het bad, “Pas op, kijk uit!” schreeuwend, iedere keer als Teuntje en Fleurtje een teen in het water steken. Tja, daar krijg je op een gegeven moment vanzelf watervrees van en voor je dat trauma verwerkt hebt en die 25 meter overgezwommen bent, ben je inderdaad wel toe aan je scooterrijbewijs. Willen we in de toekomst nog een paar Inge de Bruijns afleveren dan is het dus zaak dat er wat verandert in het water. Is het niet voor de kinderen, dan wel voor de ouders. Want ik weet niet hoe het met jou zit, maar ik zou het inmiddels wel weer eens leuk vinden als ik op zaterdagavond geen uur onder de douche hoef te staan om het chloor uit mijn poriën te weken.
Mijn dochter start binnenkort ook met zwemles. Ik overweeg om haar de komende weken gewoon af en toe de plomp in te duwen zodat ze alvast kan oefenen. Ze heeft tenslotte mijn genen, dus ik ga er maar gewoon vanuit dat ze wel boven blijft. Wellicht dat ik dan op zaterdag bijvoorbeeld weer eens naar de kapper kan, ipv naar het zwembad. En dan hoef ik ook geen tweede hypotheek op mijn huis te nemen. Want als het zo doorgaat kunnen mijn kinderen uiteindelijk wel zwemmen, maar hebben we geen geld meer voor de zaterdagse boodschappen. Maar ach, wat maakt dat eigenlijk uit? Daar hadden we toch al geen tijd meer voor.
Lees ook: Alle ouders aan de Mindfulness. Want de kindertjes krijgen veel te weinig aandacht.
(Bron: NRC)
Vala van den Boomen (41 jaar) heeft drie kinderen: een zoon van 12, die autisme heeft, en twee dochters van 10 en 6 jaar, die de chronische aandoening EDS hebben, net als zijzelf. Ze is getrouwd met Mario en werkt als beleidsmedewerker in de Tweede Kamer. De eerste tien jaar van haar moederschap heeft Vala niet geslapen, omdat haar kinderen altijd wakker waren. Die schade probeert ze nu in te halen. En dat is hard nodig, want de puberteit staat voor de deur. Dat brengt weer heel nieuwe uitdagingen met zich mee, dus heeft ze al haar krachten nodig.