Evaluatie: hoe was jouw kerst? Doe de test!
En? Hoe was het? Huis ontploft, betonnen kop maar zo’n smile op je gezicht. Of zeg je: volgend jaar niet meer bij mij? Doe de quiz!
Spelregels: begin met 10 punten. Als je binnen 4 vragen door alle 10 de punten heen bent, vinden we je zo zielig dat je er 5 cadeau krijgt. Trek die aan het eind weer af.
Komt-ie:
Je peuter hangt al de hele ochtend aan je rokken terwijl jij probeert te koken en wil niet luisteren naar oma die speciaal is gekomen om hem te vermaken. -4
Oma verzint het niet om die peuter even mee naar buiten te nemen. -1
Als oma wel even met hem naar buiten gaat, valt hij in slaap in zijn wagentje (en wil dus de rest van de dag niet meer dutten). -4
Je oudste roept de hele dag al: “Ik weet niet wat ik moet doen!” -2
Er belt een andere moeder of jullie kinderen kunnen spelen omdat ze ook moet koken. +4
Je man doet allemaal nuttige dingen – maar helaas precies de verkeerde (de schuur uitmesten ipv bijvoorbeeld de kinderen vermaken!) -3
Je haalt je duim open aan de dunschiller en moet de rest van de dag koken en snijden met een grote pleister. -1
De tafel is net gedekt en de jongste gooit er zijn beker melk overheen. -4
Alle websites zeggen iets anders over de oventijd van de kalkoen en je hebt geen idéé. -1
De aardappels passen niet naast de schaal van de kalkoen in de oven. -2
Maar de buren bieden die van hun aan. +4
Je vindt een panty zonder ladder! +2
Als de eerste gasten binnenkomen draag je nog dikke sokken onder je feestjurk. -1
De glazen van de kindertafel sneuvelen. -1
Je schoonzus informeert naar het kindermenu en zegt: “O, dat lusten ze niet.” -1
Je noemt de kalkoen “kip” en haar kinderen zeggen nu: “Lekker!” +3
Je schoonmoeder zegt: “Je ziet er moe uit.” -3
Je eerste glas wijn klok je in nog geen 3 minuten naar binnen. -1
De kalkoen met nu echt in de oven, terwijl de aardappels nog niet klaar zijn en iedereen komt in de keuken een praatje met je maken. -2
“Kan ik iets doen,” vraagt iedereen een voor een. +3 als je klusjes hebt, -3 als je die niet hebt.
De taart die je tante heeft gemaakt moet perse in de koelkast die al helemaal vol is. -1
Op dat moment heeft je peuter een poepluier. -2
De pijnboompitten branden aan. -1
Het rookalarm gaat af. -2
De kinderen maken ruzie over welke film ze na het eten op dvd gaan kijken – en niemand bemoeit zich er tegenaan. -3
Als je zegt: “Sorry, kan iemand die kinderen helpen een film uit te kiezen,” komt er iemand in beweging die overeenstemming weet te bereiken. +1
Je tweede derde glas wijn is alweer leeg en je moet nog aan tafel. -2
Je vraagt iedereen te gaan zitten en ‘iedereen’ laat die ene stoel naast je peuter vrij. -5
Je serveert soep, het gesprek komt moeizaam op gang. -1
Zoon/dochter pakt een broodje, likt eraan en legt het broodje terug. -1
De keuken is door de lege soepkommen in een half uur tijd weer in een oorlogsgebied veranderd. -2
Je zet de kalkoen op tafel, en er zegt dus inderdaad iemand: “Ga jij maar lekker zitten, ik snijd de kalkoen wel!” +4!
De bacon op de kalkoen is aangebrand. -1
JE BENT DE AARDAPPELEN IN DE OVEN VAN DE BUREN VERGETEN EN DIE ZIJN AL VERTROKKEN NAAR HUN KERSTDINER! -1
Je schoonzus zegt tegen de kinderen: “Dat is geen kip maar kalkoen!”. -4
De kat/hond geeft over op het tapijt (wie heeft dat beest kip/kalkoen gegeven?!) -2
Na 3 minuten zeggen de kinderen: “Wij zijn klaar!” En zijn er 3 van tafel. Je bent de enige die het lijkt te zien. -3
De kinderen hebben alleen kalkoen gegeten en hun groente niet aangeraakt. -1
Je wordt boos besluit het te laten gaan. +5!
Iemand zegt: “Lekker!” De rest knikt. +2
Er zijn meer dan 3 kerstballen gesneuveld. -1
Geen van de gasten voelt de behoefte het op te ruimen. -3
Er zijn kindervoetjes in die kerstballen gaan staan. -2
Je oom begint kerstliedjes te zingen. +2
De kinderen vinden de film nu al een half uur leuk. +3
Er gaat een glas witte rode wijn over het tapijt. -3
Een van de gasten gelooft heilig in het verhaal dat je er dan een kilo zout overheen moet gooien. -1
Waar de rest van de avond iedereen doorheen loopt. -4
Je schoonzus vertrekt al voor het toetje, want de kinderen moeten thuis nog eten. +2
Je begint lekker draaierig te worden. +1
Je moeder blijkt de hele keuken alweer te hebben opgeruimd. +4
Je tante serveert het dessert. +1
Je voelt dat je weer kunt ontspannen en dat er eigenlijk niks meer mis kan gaan. +6
Je schenkt jezelf nog een bodempje wijn in (weer vergeten tussendoor water te drinken!). -2
Je vraagt je af waar je peuter is, al driekwartier niets van vernomen. -1
Blijkt dat oma ‘m op bed heeft gelegd en hij in diepe slaap is. +4
Uitslag:
Eindig je in de min? Dan was het een klotekerst. Met oud & nieuw kan je in herkansing. Vervang dan de kapotte kerstballen voor vuurwerk.
Eindig je in de plus? Dan heb je vast geen kinderen.