Eindelijk rust – als je tweeling eindelijk vier jaar is
Een tweeling krijgen gaat gepaard met vier jaar lang achter de feiten – en twee kinderen – aan hollen. Maar op een dag zijn ze eindelijk vier. Hang dan de vlag maar uit.
Een tweeling – of nog-meerling – krijgen valt nergens mee te vergelijken. Als je geen tweeling hebt, is dat moeilijk voor te stellen. Kort voor ik zwanger werd, keek ik de serie Divorce, waarin tweelingmoeder Joyce (gespeeld door Katja Herbers) regelmatig de pan uit flipte vanwege de hectiek die een tweeling schijnbaar met zich meebracht. Hoe moeilijk kan het zijn, dacht ik dan.
Je hebt twee baby’s, je stopt er zo nu en dan een fles in, je verschoont wat luiers, en klaar. Nou, dat heb ik geweten. Toen ik eenmaal een tweeling had, vond ik de hysterische tweelingmoeder uit de serie bij nader inzien de rust zelve, zeker gezien de omstandigheden (ze deed het in haar eentje).
Nu had ik zelf wel een partner, maar die zat vijf dagen in de week op kantoor en er waren dagen dat ik niet eens tijd had om naar de wc te gaan – laat staan dat ik de deur uit kwam voor een wandelingetje. Een en ander hangt natuurlijk ook een beetje van je baby’s af. Die van mij waren ter wereld gekomen met een aardig temperamentje en in de peutertijd verdriedubbelde zich dat nog eens door het tweeling escalatiesyndroom: het fenomeen dat als het ene kind extreem gedrag vertoont, het andere kind datzelfde extreme gedrag gaat vertonen, maar dan nog met een tandje erbovenop, waardoor kind één zich er weer toe geroepen voelt het volume nog wat op te voeren, et cetera.
Tweelingen trekken zich ook weinig aan van wat hun ouders ergens van vinden, ze hebben elkaar toch ter bevestiging en inspiratie? Een en ander kan leiden tot ernstige tweelingchaos. Het is geen wonder dat tweelingouders vaker scheiden dan andere ouders (4% meer scheidingen onder tweelingouders t.o.v. gezinnen zonder tweeling). In de tijd dat ik tweelingmoeder werd, moest mijn man het bovendien nog doen met twee schamele dagen verlof, terwijl ik het ‘gewone’ bevallingsverlof kreeg, wat gezien de termijn waarop ze geboren waren betekende dat ik al aan het werk moest toen ze amper de drie kilo hadden aangetikt.
Tweelingen trekken zich ook weinig aan van wat hun ouders ergens van vinden
Dat meerlingverlof is gelukkig wel wat beter geworden (zie ook de derde druk van mijn tweelingboek), maar dat wil niet zeggen dat die eerste jaren nu een eitje zijn. Twee kinderen krijgen in dezelfde leeftijd gaat gepaard met uitdagingen die nu eenmaal niet zo makkelijk het hoofd te bieden zijn. Van dubbele borstvoeding (welke baby krijgt welke tiet) tot het gelijktijdig twee kinderen zindelijk zien te krijgen en van dubbele gebroken nachten tot dreumesen die op straat elk een andere kant op lopen. Je moet als tweelingmoeder eigenlijk vier paar armen en ogen in je achterhoofd hebben, of gewoon een voltallig team dat je bijstaat als je bijvoorbeeld moet koken terwijl er aan elk been een kind hangt, of allebei je kinderen tegelijk een prik moeten krijgen, terwijl je maar één schoot hebt, of als je twee baby’s in bad moet doen, of, of… Nou ja, ik zou er een boek over kunnen schrijven en dat heb ik dan ook gedaan.
Het komt goed
Maar nu het goede nieuws: het komt allemaal goed als ze vier jaar zijn. Zijn ze eenmaal vier, dan ben je in één keer uit de luiers (misschien was je dat al een tijdje, maar vanaf vier jaar nemen ook de ongelukjes drastisch af), gaan ze ineens tegelijk naar school, tegelijk naar zwemles en tegelijk naar speeldates en partijtjes. Ineens weten ze hoe ze samen moeten spelen zonder elkaar te bijten of met een schep op het hoofd te slaan. Als ze vier zijn, zijn ze nog klein genoeg om samen een kamer te delen en als je geluk hebt tref je ze ’s morgens aan terwijl ze samen in één bed liedjes aan het zingen zijn, zonder dat ze je eerst zijn komen wakker maken.
Vier jaar is de fantastische leeftijd dat je kinderen nog steeds schattig zijn, maar ook al enigszins zelfredzaam. Tweelingen zijn rond die tijd op hun best. Ze vinden vaak dezelfde dingen leuk, willen (als ze eeneiig zijn) zelfs bij voorkeur precies hetzelfde aan (lekker makkelijk met kleren kopen) en ze hebben eigenlijk nauwelijks andere vriendjes en vriendinnetjes nodig omdat ze altijd elkaar hebben. Ja, tuurlijk zijn er nog uitdagingen.
Het tweelingescalatiesyndroom kan nog lang blijven doorwerken. Je moet als ouders nog steeds schipperen tussen toegeven aan het sterke wij-gevoel dat tweelingen eigen is, en toch zorgen dat ze ook zelfstandige individuen worden. Je krijgt te maken met vraagstukken als wel of niet samen in de klas, en wel of niet samen hun verjaardagspartijtje vieren. Tweelingen van vier gaan zichzelf vergelijken met de ander, en wedstrijdjes zijn aan de orde van de dag. Maar toch, als ik zo terugkijk (mijn tweeling is acht op het moment van schrijven), dan vond ik vier jaar de allergrootste mijlpaal die je als tweelingouder kunt behalen. De eerste verjaardag komt op een goede tweede plaats (want man, dat eerste jaar is echt het ergst). Zijn ze vier, dan heb je de dubbele tropenjaren echt overleefd.
Driedubbel hoera
Dus ik zou zeggen: is je tweeling vier, hang dan de vlag maar uit. Als je de eerste vier jaar hebt overleefd is er weer tijd om jezelf te horen denken, je relatie te redden, puin te ruimen, je huis te verbouwen, een wereldreis te maken – of wat er dan ook maar bij ingeschoten is in de afgelopen jaren (waarschijnlijk van alles een beetje). Misschien durven jullie in deze toestand van ongekende harmonie zelfs wel een volgend kind aan (het risico dat het weer een tweeling is uiteraard meegenomen in de afweging)?
Ik had na vier jaar in elk geval het gevoel dat ik maar één kind had, en zo werden er bij ons al snel plannen gesmeed voor dat derde kind (dat gelukkig geen tweeling werd). Wat je plannen ook zijn, ik zou zeggen: neem het ervan, jullie hebben het dubbel en dwars verdiend. Is je tweeling nog geen vier, niet getreurd, de dag komt sneller dan je denkt. Heb je tussen het gegoochel met flessen en tweelingwagens en tweelingdraagzakken alvast iets om je op te verheugen.
Janneke (45) heeft drie dochters: een tweeling van 8 en een peuter van 2. Over de tweelingzwangerschap en -hectiek van de eerste jaren schreef ze het boek O jee het zijn er twee. Tegenwoordig probeert ze vanuit intuïtie en creativiteit te balanceren tussen haar werk als schrijver en het moederschap van drie meiden. Je kunt haar belevenissen ook volgen op haar Instagram.